Door Friso Timmenga (Rijksuniversiteit Groningen)
Als we de geschiedenis bestuderen, onderscheiden we vaak hoofd- en bijzaken: enerzijds de essentiële gebeurtenissen die de geschiedenis in beslissende mate bepaald hebben, anderzijds de triviale details die net zo goed anders hadden kunnen zijn. Dat er aan Napoleons militaire campagnes beduidend meer aandacht is geschonken dan aan zijn schoenmaat, vinden we niet meer dan vanzelfsprekend. Maar kunnen we dit onderscheid eigenlijk wel maken?
Gevoelsmatig is het wellicht absurd om te denken dat de schoenmaat van Napoleon een onmisbaar puzzelstukje vormt in het grotere mozaïek van de Europese geschiedenis. Toch zouden verschillende verlichtingsfilosofen deze stelling verdedigd kunnen hebben. Er bestaan geen ‘toevallige’ historische feiten, menen zij, geen feiten dus die dus net zo goed anders hadden kunnen zijn. De geschiedenis kent simpelweg geen toeval. Maar waarom zou dat zo zijn?
Heen en weer
Afzonderlijke historische feiten worden betekenisvol en spreken dus pas tot ons wanneer zij in een groter geheel geplaatst worden. Dit is kenmerkend voor de totstandkoming van betekenis in het algemeen: deze zin verwijst naar de tekst als geheel, de tekst naar de context, et cetera. Dit geheel wordt andersom weer gevormd door al zijn afzonderlijke delen. Het begrijpen van de geschiedenis komt dus in de praktijk neer op een voortdurend proces van heen en weer bewegen tussen de delen en het geheel, die elkaar wederzijds vormen.
Het begrijpen van de slag bij Waterloo betekent, bijvoorbeeld, hem kunnen plaatsen in de bredere ontwikkeling van de wereldgeschiedenis. Die geschiedenis is echter zelf weer in grote mate beïnvloed door Napoleons nederlaag in 1815. Nieuwe inzichten over Waterloo zullen de wereldgeschiedenis dus in een ander daglicht zetten, waardoor deze veldslag op zijn beurt weer een andere historische betekenis kan krijgen. Enzovoort, enzovoort, enzovoort. Dit onophoudelijke heen en weer bewegen maakt het opbouwen van historisch begrip tot een eindeloos proces.
Een noodzakelijk geheel
We nemen nu aan dat historische feiten überhaupt een geheel vormen, maar is dat wel zo? Hoe weten we eigenlijk dat er zoiets als ‘de’ geschiedenis bestaat? Kunnen we ons de geschiedenis niet simpelweg voorstellen als een chaotische opeenvolging van toevallige en onsamenhangende feiten?
Hoe weten we eigenlijk dat er zoiets als ‘de’ geschiedenis bestaat?
Dit laatste zou een blik op de geschiedenis vereisen die iedere vorm van context achterwege laat. De vraag is of wij daartoe in staat zijn. Impliceert de schoenmaat immers niet Napoleon zelf, die weer de Franse revolutie impliceert, die weer de wereldgeschiedenis als geheel impliceert? Kunnen we de schoenmaat van Napoleon bespreken zonder stilzwijgend het geheel erbij te denken waarbinnen dit luttele feit als zodanig voor ons kenbaar wordt?
Zodra we een historisch feit begrijpen, bevatten we het al binnen een gesloten geschiedkundig geheel. Dit feit krijgt daardoor binnen het geheel een plek toebedeeld die, omdat we nu eenmaal denken dat het geheel vaststaat, ook zijn definitieve en noodzakelijke plek wordt. Ieder deel is noodzakelijk voor het geheel, en op basis daarvan zou een filosoof als Hegel concluderen dat de geschiedenis geen toeval kent. Alles krijgt immers binnen het noodzakelijke geheel zijn plaats toegekend.
Marie-Antoinettes lievelingskleur
Het menselijke verstand lijkt dus continu toe te werken naar een totaalbegrip van de wereld en haar geschiedenis, waarin alles in het licht van de noodzakelijkheid staat. Spinoza merkte dit ook al op toen hij in zijn Ethica stelde dat de aanname van toeval slechts getuigt van de “gebrekkigheid van onze kennis”. Leibniz stemde hiermee in toen hij stelde dat iemand die Alexander de Grote werkelijk volmaakt begrepen heeft, zal inzien dat niets aan hem anders had kunnen zijn dan het was.
Waarom zou de geschiedenis een uitzondering zijn op de noodzakelijkheid van de natuurwetten?
Niet toevallig leefden beide denkers in een tijd waarin de natuurwetenschappen met een sterke opmars bezig waren. Men kwam erachter dat de natuur zich gedraagt volgens de noodzakelijkheid van de natuurwetten. Waarom zou het verloop van de geschiedenis een uitzondering vormen op deze noodzakelijkheid? Zou een volleerd historicus niet moeten concluderen dat de Russische revolutie even noodzakelijk was voor het verloop van de geschiedenis als het feit dat de lievelingskleur van Marie-Antoinette paarsbruin was?
Vrij denken
Het is niet verwonderlijk dat de absurditeit van deze slotsom moderne denkers heeft uitgedaagd om haar te weerleggen. Zoals gezegd is dat een stuk moeilijker dan gedacht. Wanneer wij het toeval immers proberen te begrijpen, plaatsen we dit toeval dan niet wederom binnen een geheel waarbinnen het juist weer noodzakelijk wordt?
De filosoof Heidegger reserveert in zijn filosofie het woord ‘gebeurtenis’ (Ereignis) om precies datgene te benaderen wat niet noodzakelijk is maar ons juist, in de radicale zin van het woord, toe-valt. Een gebeurtenis in deze zin van het woord gebeurt altijd onverwachts en is dus ook onbeschrijfelijk, onmogelijk en ondenkbaar voordat het werkelijk gebeurt.
Het denken van het toeval in de geschiedenis vereist een alternatief voor het rationele verlichtingsdenken
Was de schoenmaat van Napoleon (wat die ook geweest is) ondenkbaar? Dat voert iets te ver. We kunnen de gebeurtenis van Heidegger dichter bij huis op het spoor komen, bijvoorbeeld wanneer we in een moment van verwondering plotseling stilstaan bij het radicale toeval van datgene wat ons misschien tot op dat moment als noodzakelijk toescheen. Wellicht in het gegeven dat er überhaupt zoiets als geschiedenis is?
Het denken van het toeval in de geschiedenis vereist een alternatief voor het rationele verlichtingsdenken dat vandaag nog altijd dominant is. Het is een denken dat historische feiten niet in het keurslijf van de schijnbaar noodzakelijke loop van de geschiedenis drukt, maar ze als het ware laat zijn zoals ze zijn. Heidegger zou deze vorm van denken dan ook gelatenheid (Gelassenheit) noemen. Dit denken als gelatenheid is niet vastomlijnd of gereguleerd door logische wetten. Het is een vrij denken waar we allereerst voor open zullen moeten staan, opdat het ons inderdaad toe kan vallen.
Wie weet vormen de overpeinzingen over het toeval binnen de geschiedenis een eerste stap op het pad naar dit andere denken. Want was nu eigenlijk daadwerkelijk de schoenmaat van Napoleon?
Verder lezen
Leibniz, Gottfried Wilhelm. Discours de la métaphysique, onder redactie van Michel Fichant. Folio essais, 2004.
Spinoza, Benedictus de. Ethica, vertaling door Maarten van Buuren. AmboAnthos, 2017.
Heidegger, Martin. Aus der Erfahrung des Denkens, Gesamtausgabe Band 13. Vittorio Klostermann, 1983.
Heidegger, Martin. Beiträge zur Philosophie (Vom Ereignis), Gesamtausgabe Band 65. Vittorio Klostermann, 1989.
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |
Interessant stuk over een interessant onderwerp!
Wat mij betreft is er geen definitief, absoluut antwoord op de vraag ‘Had Napoleon een andere schoenmaat kunnen hebben?’. Net als dat er geen definitief, absoluut antwoord op de vraag ‘is het mogelijk om binnen 2 minuten van Londen naar Amsterdam te reizen?’ is. Of iets mogelijk of onmogelijk is hangt af van welke parameters je variabel acht: uiteraard is het niet mogelijk om binnen 2 minuten van LDN naar AMS te reizen *relatief aan de natuurwetten en huidige transport-mogelijkheden*, maar als de natuurwetten drastisch anders waren geweest had het wel gekund.
Had Napoleon een schoenmaker kunnen zijn? Ja, natuurlijk: als zijn ouders vroeg waren gestorven en hij was opgevoed door schoenmakers, bijvoorbeeld. Had Napoleon een schoenmaker kunnen zijn *relatief aan de hele geschiedenis en alle omstandigheden tijdens zijn leven*? Dat misschien niet…
Geschiedenis is het verhaal dat we vertellen over de gebeurtenissen in het verleden. Dat verhaal is zelf historisch bepaald. Maar als je in dat verhaal aanknoopt bij de natuurwetten, levert dat geen noodzakelijkheid op. De wetten van de kwantummechanica leveren alleen kansen, dus toevalligheden. En die toevalligheden hebben ook effect in de wereld die door de geschiedenis wordt beschreven. Denk aan de kat van Schroedinger.