Door Josette Daemen (Universiteit Leiden)

In den beginne leefden we samen in egalitaire groepjes van jagers en verzamelaars, maar gaandeweg de menselijke geschiedenis werden samenlevingen steeds groter, complexer, en hiërarchischer – zo luidt de gangbare overlevering. Een overlevering die de vraag oproept: wat is de oorsprong van de grote sociale ongelijkheid die onze huidige samenleving kenmerkt?

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Met die vraag beginnen antropoloog David Graeber en archeoloog David Wengrow ruim tien jaar geleden aan een ambitieus onderzoeksproject dat uiteindelijk zal resulteren een boek met de brutale titel The Dawn of Everything: A New History of Humanity.

Al snel komen ze tot de conclusie dat die vraag de verkeerde is, en de historische vertelling waaruit ze voortkomt onjuist. De geschiedenis van de mensheid toont geen rechte lijn van egalitaire clubjes oermensen naar hiërarchisch georganiseerde supersamenlevingen. Veeleer leest ze als een wervelend verhaal van talloze verschillende samenlevingsvormen en gewaagde sociale experimenten, waarin ongelijkheid steeds komt en gaat, bewust wordt omarmd of juist wordt verworpen. Dit is het verhaal dat Graeber en Wengrow optekenen. En daarmee herschrijven ze niet alleen onze geschiedenis, maar breken ze ook onze toekomst radicaal open.

Hobbes, Rousseau en Kandiaronk

Eerst nog even over die geschiedenis. Het beeld dat ons daarvan altijd geschetst is – door wetenschappers en wijsgeren; priesters en populaire media – is onjuist, zo stellen Graeber en Wengrow.

Neem het deterministische narratief van Yuval Noah Harari, dat de indruk wekt dat de manier waarop we met elkaar samenleven gedicteerd wordt door onze methode van voedselproductie en technologische ontwikkeling. Of de vertelling van Rousseau, waarin mensen aanvankelijk samenleefden in kleine, harmonieuze, egalitaire verbanden, maar met de komst van landbouw, steden, en eigendom vervielen in ongelijkheid en geweld. Het idee van Hobbes, dat mensen zonder een bovengeschikte soeverein veroordeeld zijn tot een oorlog van allen tegen allen. En tenslotte het verhaal uit de Bijbel, waarin Adam en Eva beginnen in het paradijs maar na het eten van de verboden vrucht daaruit worden verbannen.

Het zijn allemaal mythes die in de weg staan van een daadwerkelijk begrip van ons verleden en een accuraat beeld van onze voorouders, aldus Graeber en Wengrow.

Wij mensen zijn speelse, intelligente, en fantasierijke wezens

Hoe is het dan wel gegaan? De schrijvers schetsen een bonte geschiedenis waarin tal van verschillende sociale structuren de revue passeren, van volstrekt egalitaire samenlevingsvormen tot gemeenschappen met superrijken en straatarmen, meesters en slaven, koningen en onderdanen. En veel minder dan we altijd denken, zo suggereren de auteurs, is de manier waarop mensen met elkaar samenleven het noodzakelijke product van de tijd waarin ze bestaan, de omvang van de groep waarin ze verenigd zijn, de manier waarop ze in hun levensonderhoud voorzien, en de plek waarop ze zich bevinden. Prehistorische samenlevingsvormen zijn niet per se egalitair, grote gemeenschappen hoeven niet hiërarchisch georganiseerd te zijn, agrarische samenlevingen worden niet hoe dan ook gekenmerkt door ongelijkheid, en democratie is niet alleen een westerse uitvinding, zeggen Graeber en Wengrow.

Daarbij baseren ze zich op een grote verzameling van intrigerende voorbeelden die ze ontlenen aan recent en minder recent archeologisch en antropologisch onderzoek.

Zo maken we kennis met de Kwakiutl, een groep oorspronkelijke bewoners van Canada, die er een eeuw geleden een bijzonder creatieve manier van samenleven op nahielden: waar ze in de winter elk jaar een volstrekt hiërarchische structuur optuigden – met aristocraten die extravagante paleizen betrokken en buitensporige banketten organiseerden – braken ze in de zomer, het visseizoen, steeds weer op in kleinere clans met veel minder formele structuren. We leren dat de Griekse stad Knossos tussen 1700 en 1450 voor Christus werd bestuurd door een soort matriarchaat van priesteressen. En we ontmoeten Kandiaronk, staatsman van de Wendat, een egalitair georganiseerd volk in Noord-Amerika dat in de 17e eeuw geconfronteerd werd met de opmars van het Franse leger. Kandiaronk was volgens Graeber en Wengrow een briljant filosoof wiens ideeën via zijn contact met de Fransen uiteindelijk een inspiratiebron vormden voor de Verlichting in Europa.

The Dawn of Everything emancipeert ook jou en mij

Om die ongelofelijk rijke geschiedenis te begrijpen en om onze voorouders recht te doen, zo stellen de schrijvers, moeten we af van het idee dat mensen in vroegere tijden en verdere oorden overgeleverd zouden zijn aan de wetten van de natuur of de beschikbare technische mogelijkheden; dat hun manier van samenleven geen bewuste keuze zou zijn. Waarom zouden we denken dat de wijze waarop wij onze maatschappij nu hebben ingericht de uitkomst vormt van een weloverwogen beslissing – ingegeven door reflectie, debat, politiek – maar mensen vroeger of elders ‘zomaar’ vervielen in een bepaalde vorm van samenleven?

Wij mensen zijn speelse, intelligente, en fantasierijke wezens, betogen Graeber en Wengrow. En dat waren we vroeger net zo goed als nu.

Het hoeft niet zo te zijn

Met dit nieuwe verhaal stellen de schrijvers niet alleen het beeld bij van onze voorouders en ons verleden, maar ook dat van onszelf en onze toekomst. The Dawn of Everything emancipeert met andere woorden niet slechts de Kwakiutl en de priesteressen van Knossos, de Wendat en Kandiaronk, maar ook jou en mij. Want met de constatering ‘het is niet altijd geweest zoals het nu is’, impliceren de schrijvers ook: ‘het hoeft niet altijd zo te blijven als het nu is’.

De tragiek van deze tijd is dat we dat besef verloren lijken te zijn. Graeber en Wengrow slaan de spijker op z’n kop wanneer ze schrijven: “If something did go terribly wrong in human history – and given the current state of the world, it’s hard to deny that something did – then perhaps it began to go wrong precisely when people started losing that freedom to imagine and enact other forms of social existence, to such a degree that some now feel this particular type of freedom hardly ever existed, or was barely exercised, for the greater part of human history.

Graeber en Wengrow openen ons de ogen voor de wereld aan mogelijkheden die er aan onze voeten ligt

Pijnlijk herkenbaar, in een tijd waarin economische ongelijkheid steeds maar toeneemt, racisme en seksisme hardnekkig aanwezig blijven, zowel autocratische als liberale staten de greep op hun burgers verstevigen – en het ons op de een of andere manier nauwelijks lukt om ons voor te stellen dat het ook anders zou kunnen.

Een wereld zonder sociale ongelijkheid kunnen Graeber en Wengrow ons niet beloven. En helaas zal David Graeber, die drie weken na voltooiing van The Dawn of Everything plotseling overleed, zo’n wereld ook nooit meer meemaken. Maar met hun boek geven ze ons wel een stukje van onze vrijheid terug: ze openen ons de ogen voor de wereld van mogelijkheden die aan onze voeten ligt. En die vrijheid kunnen wij wel degelijk gebruiken om een meer egalitaire wereld te scheppen. Het kan anders, als we daar maar toe besluiten.

Dat is de boodschap die we moeten onthouden. Wanneer de neoliberalen hun ‘there is no alternative’-verhaal afsteken over een economie gebaseerd op eindeloze economische groei. Wanneer Mark Rutte zegt dat hij geen keus heeft als het gaat om welke maatregelen we wel of niet nemen in de bestrijding van de coronapandemie. Wanneer Silicon Valley ons vertelt dat er geen ontkomen aan is, aan die wereld waarin we bestuurd worden door data, robots, en algoritmes. Het hoeft niet zo te zijn.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

5 Comments

  1. Een typisch postmodern – totale zelfbepaling van ons lot & anything goes – verhaal, inclusief het zwarte scenario wat betreft de staat van onze wereld. Het ontbreken van een groot verhaal, een visie, laat de geschiedenis dan ook uiteenvallen in stukjes ‘intrigerende voorbeelden’. Een prima boek, lijkt mij, om voor alles een tegenvoorbeeld bij de hand te hebben.

  2. Het hoeft niet zo te zijn- het kan anders, en beter. Maar het probleem lijkt me niet zozeer dat we met zijn allen in de ban zouden zijn van ‘false necessity’. Eerder zijn we (nog) niet in staat gebleken om overtuigende alternatieven te schetsen. Alternatieven die zo veelbelovend zijn dat ze ons kunnen aanzetten tot, vaak risicovolle, experimenteerdrift. Wie is nog in staat tot het verbeelden van een mobiliserende visie? En is dat onvermogen niet juist ook de ‘schuld’ van onze postmoderne conditie? Het postmoderne zwaard bevrijdt niet alleen, maar snijdt ook in het eigen (progressieve) vlees. Enkel de eerste zijde benadrukken zal, me dunkt, onvoldoende zijn om veranderingen te bewerkstelligen.

    1. Enkel zeggen dat het anders kan, volstaat inderdaad niet – er zijn ook toekomstperspectieven nodig om dat “anders” in te vullen. Wengrow & Graeber zetten in die zin slechts een eerste stap; hierna is het aan – ik zou zeggen – de politiek om (zoals jij het mooi omschrijft) verschillende mobiliserende visies te verbeelden. Ik vraag me af of het postmodernisme dat noodzakelijkerwijs in de weg zou staan. Om te bedenken in wat voor wereld we zouden willen leven, hoeven we niet per se aanspraak te maken op een objectieve waarheid of eeuwige en universele waarden, wel?

      1. Het lijkt mij niet enkel aan de politiek. In beginsel kan iedere schrijver, kunstenaar, politicus of wie dan ook een visie verbeelden van een betere toekomst. Het blijkt echter moeilijk om deze visies daadwerkelijk een mobiliserende rol te laten vervullen die de eigen deelgroep overstijgt. Ik weet niet of dat aan de kwaliteit van die visies ligt, of aan onze hoogst geïndividualiseerde, postmoderne conditie.

        Al moet de invloed van die laatste waarschijnlijk ook niet overdreven worden. Er is geen reden waarom een (potentieel) beter idee niet ook in onze huidige tijd opgang kan maken. Dat ben ik met je eens. Maar om echt invloedrijk te worden zal het wel het voorstellingsvermogen van een grote groep moeten beroeren, zonder een Groot Verhaal te zijn. Dat lijkt mij een uitdaging.

  3. Alles wat we denken te weten, om van daaruit te oordelen en te voorspellen, zit in onze hoofden, niet in de werkelijkheid. En is voor iedereen anders. Het was en is een chaotisch model van de mens en zal het altijd blijven.

Comments are closed.