Door Sophie van Balen (Erasmus School of Philosophy)

Niet de speer maar de draagtas was de eerste menselijke uitvinding. Met dit filosofische inzicht herdacht speculatief fictieschrijver Ursula K. le Guin de manier waarop wij verhalen en geschiedenis(sen) vertellen vanuit feministisch oogpunt. Want of het nu gaat om klimaattoekomstscenario’s, de positionering van bedrijven of ons menselijk zelfbegrip, het onderscheid tussen speer en draagtas speelt erin door.

Met haar idee dat de menselijke geschiedenis waarschijnlijk begon met een tas of zak waarin kinderen gedragen en bessen of noten (voor thuisblijvers en de dag erop) meegenomen konden worden, wijst Le Guin op een onderbelicht deel van de dagelijkse levens van vroege mensen. Het wandelen, keuvelen, zorgen, wassen en mijmeren dat gepaard gaat met voedsel verzamelen is weinig op grotschilderingen of in overgeleverde verhalen terechtgekomen.

Want zij die gingen jagen, keerden terug met bloedstollende verhalen. Verhalen met actie. Verhalen met een held. Speerverhalen zijn de archetypische hero stories waar vandaag de dag iedere marketeer, journalist, of filmmaker naartoe werkt. Het zijn verhalen met een duidelijke spanningsboog, met conflict als dragende factor van begin tot eind, en met een held waarvan we gaan houden ondanks zijn gebreken.

Als we draagtasverhalen leren vertellen, komen er heel andere elementen naar voren: niet de held, maar degene die zijn sokken waste of vervaardigde. Of wat de held allemaal leerde, oefende en waarin hij faalde naast zijn Grote Daad. Dit klinkt misschien suf, maar het heeft grote gevolgen voor de manier waarop we nadenken over onszelf, ons verleden en onze toekomst.

Als klimaatfilosoof inspireert Le Guins inzicht mij tot het nadenken over de dagelijkse elementen van een toekomst waarin we (hebben) leren leven met klimaatontwrichting. Want als de toekomst geen schietschijf is die we kunnen redden met de juiste pijl en de grootste held, dan moeten we ons afvragen welke dagelijkse, haast onbenullige, elementen een rol spelen in het tot stand komen van alternatieve manieren van leven.

Hoe gaan jonge ouders in een oud appartement bijvoorbeeld om met hittegolven? Welke aandacht en zorg schenken (chronisch zieke) buren onder de rook van Tata Steel elkaar, terwijl de grote institutionele spelers polderen over ‘haalbare en betaalbare’ verbeteringen? En hoe kunnen we van hen – ouders, buren, zussen, dieren – leren leven in tijden van klimaatverandering?

Sophie van Balen is PhD-onderzoeker Erasmus School of Philosophy en hoofd redactie Felix & Sofie.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend