Door André van Delft (Radboud Universiteit)

We leven in een tijd waarin de crises elkaar verdringen en de zorgen over het klimaat en de wereldpolitiek blijven toenemen. Wanneer deze zorgen ons allemaal te veel worden, zouden we deze tijd soms willen ontvluchten. Als we een fijne jeugd hebben gehad, kunnen we bijvoorbeeld terug gaan verlangen naar onze kindertijd, die we dan herinneren als een bijzonder zorgeloze en glansrijke tijd, waarin de wereld nog een stuk eenvoudiger leek.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Maar is dit verlangen wel gerechtvaardigd? Had de wereld vroeger echt meer glans dan nu?

Een toen nog nauwelijks zichtbare glans

Volgens de Duitse filosoof Martin Heidegger is dit inderdaad het geval. Maar, dat betekent nog niet dat we ernaar terug moeten gaan verlangen. In een kleine autobiografische tekst uit 1949, getiteld Der Feldweg, staat hij stil bij een aantal jeugdherinneringen. Als hij bijvoorbeeld terugdenkt aan hoe hij met zijn vrienden bootjes bouwde en ermee in de rivier speelde, dan schrijft hij: “De wereldreizen van het spel kwamen toen nog onbezorgd tot hun doel en ze keerden weer naar de oever terug. Het dromerige van zulke reizen bleef geborgen in een toen nog nauwelijks zichtbare glans die op alle dingen lag.”

Kernachtig is het zinsdeel dat ik hierboven gecursiveerd heb. Hier zegt Heidegger twee dingen over zijn kindertijd. Allereerst beaamt hij dat er vroeger inderdaad een glans op alle dingen lag. Maar er staat nog iets: deze glans was toen nog nauwelijks zichtbaar.

Als beide beweringen waar zijn, roept dat de vraag op: hoe kun je eigenlijk weten dat er vroeger een glans op alle dingen lag, als deze nog maar nauwelijks zichtbaar was?

Hoe kun je weten dat er vroeger een glans op alle dingen lag als deze nauwelijks zichtbaar was?

Maar het citaat zegt nog meer. Het zegt namelijk ook twee dingen over het heden. Dat er vroeger een glans op alle dingen lag, impliceert namelijk dat deze glans nu niet meer op de dingen ligt. En dat die glans toen nog nauwelijks zichtbaar was, impliceert dat hij dat nu wél is.

Dit maakt het citaat niet minder raadselachtig. Blijkbaar vinden er volgens Heidegger twee dingen tegelijkertijd plaats bij het opgroeien: de glans die op alle dingen lag wordt zichtbaar én hij verdwijnt. Naast de vraag hoe we dit kunnen opmerken, dringt zich er nog een vraag op: hoe is het überhaupt mogelijk dat iets zichtbaar wordt, terwijl het verdwijnt?

De moeder en het kind

Laten we het fragment eens in zijn context beschouwen. De kinderen, die met hun bootjes tochten maken in de rivier, worden in de gaten gehouden door hun moeder: “Hun rijk werd omgrensd door de ogen en hand van moeder. Het was alsof haar onuitgesproken zorg heel het wezen hoedde.”

Die glansrijke wereld komt tot stand door het samenspel van moeder en kind

Zouden de jongens met hun bootjes te diep gaan, of riskeren te verdwalen, dan grijpt de moeder in. De jongens hebben echter nog geen weet van deze gevaren en worden daar dus ook niet door geremd.

Die glansrijke wereld komt dus tot stand door het samenspel van de moeder en het kind: het kind, dat ‘dromerig’ speelt, nog geen weet heeft van het gevaar, en de moeder, die het kind voor gevaar behoedt.

De twee bewegingen van het opgroeien die we uit het eerdere citaat haalden, vallen vanuit deze verhouding tussen het kind en de moeder opeens op zijn plek. Hoe kan het kind immers de glans opmerken als hij nog geen weet heeft van de wereld waarin die glans verdwenen is, de wereld waar het gevaar op de loer ligt? Die glans is voor het kind inderdaad nog onzichtbaar, simpelweg omdat het kind niet anders weet.

En als de omgrenzing van moeders ogen en hand een noodzakelijke voorwaarde is voor de aanwezigheid van de glans, dan kunnen we het verdwijnen van die glans begrijpen vanuit het opgroeien van het kind. De afstand die tussen ouder en kind ontstaat naarmate een kind opgroeit, doet dan immers afbreuk aan de glans die in de ogen van het kind nog op alle dingen lag.

De glans waar Heidegger over spreekt heb je nooit helemaal in de vingers

Erf de ogen van je kind

Dit alles heeft iets bitters, want je hebt die glans waar Heidegger over spreekt dus nooit helemaal in de vingers: als hij er is, dan zie je het niet; en pas wanneer hij weg is, en juist doordát hij weg is, ga je zien dat hij er was.

Maar tegelijkertijd is dat een antwoord aan degenen die smartelijk terugverlangen naar die glansrijke jeugd, want ook als kind heb je het dus niet helemaal te pakken. Je mag dan wel ronddartelen tussen de dingen waar een prachtige glans overheen ligt, maar je kunt die glans niet zien. Is het tegelijk zoete aan dat bittere ouder worden niet juist dat je die glans te zien krijgt, dat je kan zien en memoreren dat hij er is geweest?

De oplossing voor het door de vingers glippen van de glans ligt in het samenspel van ouder en kind

De oplossing voor het door de vingers glippen van deze glans kunnen we echter ook weer zoeken in het samenspel tussen ouder en kind. Zoals Spinvis zingt in zijn lied Kom terug:

Erf de ogen van je kind
Kijk erdoor

Een opmerkelijk beeld, omdat het erven normaal de andere kant op gaat. Spinvis wijst ons erop dat deze gebruikelijke richting, waarbij het kind iets van de ouder overneemt of leert, soms ook omgedraaid wordt: het kind wijst de ouder op dingen waar hij of zij zelf geen oog meer voor heeft. Het kind kan de ouder dus ook wijzen op die glans, die in zijn of haar wereld vol zorgen en angst niet meer aanwezig is.

Al met al leren we dus van Heidegger en Spinvis dat het terugverlangen naar vroeger ongegrond is. Wat heb je immers aan die glans die op alle dingen ligt, als je er niets van kunt opmerken? Het best mogelijke zicht op onze glansrijke wereld krijg je pas met het begrip van een volwassene – kijkend door de ogen van een kind.

André van Delft is Promovendus aan de Radboud Universiteit Nijmegen.


Verder lezen

Martin Heidegger, ‘Der Feldweg’, uit Aus der Erfahrung des Denkens (Frankfurt: Vittorio Klostermann, 1983


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend