Door Abd Alfarrah (onafhankelijk)
Door Daphne Brandenburg (Rijksuniversiteit Groningen)
De heilige maand ramadan en het Suikerfeest vormen een tijd van bezinning op het islamitische geloof en staan in het teken van de hervertelling van religieuze verhalen. Iedere religie kent zulke momenten van religieuze reflectie. Die zijn bijzonder en betekenisvol. Maar helaas wordt de nadruk nog steeds vaak gelegd op bewijs voor het bestaan van God en de waarheid van religieuze overtuigingen.
Ook online gaan gesprekken over geloof al snel over wat het ware geloof is en waarom. Dit geldt niet alleen voor imams. Al sinds de middeleeuwen houden academici zich bezig met bewijs voor het al dan niet bestaan van de christelijke God. Emanuel Rutten deed begin dit jaar nog een duit in het zakje met acht nieuwe argumenten. Maar waarom zou je een geloof moeten bewijzen?
Zeker weten of geloven
Een geloof is iets anders dan een zekerheid. Een overtuiging die een zekerheid veronderstelt kan bewezen of ontkracht worden. Maar ergens in geloven is ook gevoelsmatig. Het is deels gebaseerd op hoop of vertrouwen. Dat kan en mag ook zonder bewijs. Geloof behelst bijvoorbeeld: een bron van betekenis kennen, ervaren dat iets wat groot en wijs is je heeft aangeraakt, je ergens bij thuis voelen of verbinding en troost vinden in een schrift.
Dit alles behoudt zeggingskracht bij een gebrek aan bewijs voor het bestaan van God. Zo begrepen, laat een geloof zich niet bewijzen en hoeft dat ook niet. Dit onderkennen zou gelovigen én geloofsverlaters ten goede komen. De rol van emotie en inspiratie verklaart namelijk ook dat geloof van mens tot mens kan en mag verschillen.
Wanneer houden argumenten op en begint de ruimte voor persoonlijke gevoelens en ervaringen?
Er zijn natuurlijk wel religieuze overtuigingen die je op hun waarheid kunt onderzoeken. Je kunt je afvragen of Jezus feitelijk slechts een profeet was, of juist niet. Je kunt naar bewijs zoeken dat hij is opgestaan uit de dood. Maar je zou ook kunnen zeggen dat je geloof in Hem je inspireert, dat nadenken over Zijn leven ons verbindt of dat je een spirituele connectie met Hem ervaart. Dat laatste blijft het geval bij een gebrek aan bewijs voor zijn wederopstanding. Ook atheïsten kunnen en moeten dat respecteren.
Het ‘ware’ geloof
Maar wanneer men doet alsof een geloof wél bewezen kan worden, verhardt het gesprek al snel. Het wekt de suggestie dat er zoiets is als ‘het ware geloof’ en dat sommigen dus gelijk en anderen ongelijk hebben. Wanneer iemand Rutten op sociale media vertelt dat hij dankzij zijn boek de Islam heeft gevonden, wijst Rutten hem toch even op zijn stuk ‘van theïsme naar Christendom’.
En hoewel Rutten toegeeft dat het bestaan van God niet met absolute zekerheid bewezen kan worden, verwijt hij atheïsten dat hun argumenten het bestaan van God niet absoluut kunnen uitsluiten. Waarom mag de atheïst zich niet op waarschijnlijkheden baseren en de theïst wel? Wanneer houden argumenten op en begint de ruimte voor persoonlijke gevoelens en ervaringen en, vooral ook, het respect daarvoor?
Wanneer argumenten niet overtuigen begint het geweld
De onderliggende agenda bij het geven van Godsbewijzen is vaak: overtuigen van het ware geloof en eigen gelijk. In de overtuiging van het eigen gelijk is het vervolgens een kleine stap naar de gedachte dat mensen die jouw geloof niet delen verloren zijn, zullen branden in de hel en gered of bedreigd moeten worden. Geloofsverlaters hebben dit aan den lijve ondervonden.
Verschil, liefde en verbinding
Hoe meer geloof gepresenteerd wordt als zekerheid, hoe sneller twijfel de kop op steekt en hoe harder deze onderdrukt moet worden. De twijfel van Abd ontstond bij de Koranlessen, toen hij elf jaar oud was. Waarom was het woord van God in zijn eigen taal geschreven, en niet die van een ander? Als God almachtig is, kan hij dan een machtigere God scheppen dan hemzelf? Waarom moet ik bang zijn voor de duivel?
Hoewel de eerste reacties op deze twijfel vaak de vorm hebben van argumenten, blijft het daar zelden bij. Wanneer argumenten niet overtuigen begint het geweld. Wie niet horen wil moet afwijzing en uitsluiting voelen. Een lopend promotieonderzoek van Ronit Palache lijkt al te ontwaren dat dit de meest pijnlijke ontdekking is die veel geloofsverlaters delen: liefde was blijkbaar voorwaardelijk aan de acceptatie van het ware geloof.
Zonde. Want wanneer we ophouden te doen alsof een geloof bewezen moet worden, zou het gesprek kunnen gaan over dat wat geen bewijs behoeft: het persoonlijke en gevoelsmatige. Dat is een heel ander gesprek over zingeving. Daarin kunnen mensen van verschillende religies en geloofsverlaters elkaar vinden, begrijpen, en liefhebben. Wij weten gelukkig, uit ervaring, dat dit kan.
Dit artikel is een uitgebreide versie van het opiniestuk van Abd en Daphne dat gisteren verscheen in Trouw. Daphne Brandenburg is universitair docent filosofie aan de RUG en Abd Alfarrah is ex-moslim en Syrisch vluchteling.
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |