Door Sigrid Wallaert (Universiteit Gent)

De hele wereld lijkt in de ban te zijn van Taylor Swift, en ook de academische wereld kan niet achterblijven. Aan de Universiteit Gent, waar ik werk, richtte letterkundige Elly McCausland het vak English Literature (Taylor’s Version) op, dat wereldwijd media-aandacht kreeg en gelijkaardige lessen inspireerde. In Australië vond in februari het Swiftposium plaats, een academisch congres rond het werk van Swift, en er wordt momenteel gewerkt aan een boek met als thema Taylor Swift and Philosophy. Allerlei aspecten van Swifts oeuvre worden bestudeerd, van de literaire verwijzingen in haar teksten tot de economische impact van haar concerten.

Dit artikel is onderdeel van de serie De Nieuwe Universiteit.

Op de hoogte blijven van alle artikelen van Bij Nader Inzien? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Op die Swiftian Turn in de academische wereld komt veel reactie, van erg kritisch naar eerder verward tot helemaal lovend. Zo vond een columnist van de krant De Morgen dat het auditorium een ‘kleutertuin’ dreigde te worden en heerste er op Twitter algemene wanhoop over de teloorgang van de universiteit als kennisinstituut. Daarnaast kwamen er ook veel lovende reacties, zowel van swifties als van leken. Persoonlijk bevind ik mij in dit tweede, lovende kamp, en dit om twee redenen: de Swiftian Turn daagt uit wat we zien als kennis, en stelt in vraag hoe we aan onderzoek doen. Daar kan de universiteit veel van leren.

Frivool en meisjesachtig

Het is waar: popmuziek is niet wat we doorgaans verwachten in een auditorium. Het lijkt te licht, te frivool, iets voor na de werkuren. Toch hoeft dat niet het geval te zijn. Filosofe Miranda Fricker heeft het over het concept van kennisonrecht, waarbij er iets misloopt in het verwerven, verwerken of verspreiden van kennis.

Taylor Swift is een jonge vrouw die vooral over boys and breakups zingt

Eén soort kennisonrecht is getuigenisonrecht. Daarbij worden iemands woorden als minder geloofwaardig gezien omdat ze als spreker geassocieerd wordt met verschillende – negatieve – stereotypen. Taylor Swift is een jonge vrouw die vooral over boys and breakups zingt, gehuld in allerlei glitterpakjes. Bovendien zijn haar fans vaak jonge meisjes en vrouwen die vriendschapsarmbandjes maken en Taylors liefdesleven op de voet volgen. De associaties die daarmee verbonden zijn – meisjesachtig, lichtvoetig, irrationeel, emotioneel – zijn er geen die we doorgaans aan betrouwbare kennis linken.

Door Swifts muziek, inclusief dergelijke associaties, toch binnen te brengen in het instituut van de universiteit, worden de heersende waarden over wat telt als kennis beetje bij beetje in vraag gesteld, en begint de canon wat te wankelen. Dit is revolutionair – niet zozeer omdat Swift zelf lijdt onder een gebrek aan erkenning, met haar kast vol prijzen, haar vastgoedportefeuille en haar miljoenen. Wel voor wie zich met Swift en haar muziek bezighoudt en identificeert en daardoor, bij associatie, in dezelfde hoek van meisjesachtig en frivool weggezet wordt. Die groep ziet nu dat hun interesses niet minderwaardig zijn en, meer nog, dat de universiteit geen emotieloos mannenbastion hoeft te blijven.

Emoties in de wetenschap

De Swiftian Turn doet meer dan uitdagen wat telt als kennis; ze stelt ook in vraag hoe we aan de universiteit aan onderzoek doen. Erg opvallend in het domein van Swift studies is de centrale plaats die emotie en positionaliteit er mogen innemen. Dit zijn al lang thema’s binnen de feministische traditie, die hier mooi belichaamd worden. Onderzoekers laten hun identiteit als fan en als wetenschapper in elkaar overlopen en benutten ervaringen zoals vreugde en vriendschap als methodologische strategieën. Ze pretenderen geen volledig afstandelijke en onverstoorbare positie in te nemen tegenover hun onderzoek, maar staan er middenin, en geven een prominente plaats aan geleefde ervaringen. Ze nemen hun eigen positionaliteit mee in hun werk, als fan, als swiftie, en vaak als vrouw.

Zo gaan ze in tegen een andere vorm van kennisonrecht, namelijk interpretatieonrecht. Vaak wordt iemands manier van denken, interpreteren en communiceren niet serieus genomen als die niet aan de algemene standaard voldoet. Binnen de universiteit is die standaard rationeel, sec en vaak mannelijk. De onderzoekers die Swift en haar werk bestuderen, stellen die algemeen geldende standaard in vraag door hun methodologie te laten beïnvloeden door hun identiteit als fan. Zo kan de Swiftian Turn een wegbereider zijn voor andere manieren om de status quo van emotieloze ratio aan de universiteit uit te dagen.

Het is hoog tijd om emotie serieus te nemen in de wetenschappelijke praktijk

En dat is nodig. Ook in mijn onderzoek ijver ik voor een plaats voor emotie in wetenschappelijk onderzoek, en dan specifiek voor woede. Er bestaat namelijk erg veel onderzoek over woede, en zeker de laatste jaren wordt er vanuit grotendeels feministisch standpunt heel wat gepubliceerd. Toch blijft dit onderzoek vooral steken op een meta-niveau. Onderzoekers schrijven over woede, maar waar blijft de woede in het onderzoek? Het wetenschappelijke ideaalbeeld dat we overhielden aan de Verlichting sluit veel stemmen uit die niet het privilege hebben om zich te kunnen conformeren aan de algemeen geldende standaarden van ratio en onpartijdigheid. Emotie kan kennis overbrengen waar (nog) geen gedeelde conceptuele kaders bestaan, over ervaringen die buiten de ‘algemene kennis’ vallen. Waar blijven de kwade stemmen zelf? Waar blijven de own voices die zelf slachtoffer zijn van het onrecht waar wij vanuit de ivoren toren over nadenken?

Het is hoog tijd om emotie serieus te nemen in de wetenschappelijke praktijk, niet alleen als onderwerp van studie, maar als methodologie. Emoties bevatten wel degelijk kennis, zoals woede onrecht kan aankaarten of liefde een epistemische praktijk kan zijn. Ook het ideaal van onpartijdigheid en neutraliteit is al een tijd toe aan nuance. Niet alleen is het onmogelijk te bereiken – wetenschap wordt immers steeds beoefend door wetenschappers, en dat zijn doorgaans mensen – het sluit ook soorten kennis uit die per definitie belichaamd en doorleefd zijn. Zo bestaat er veel onderzoek over ziekte en handicap, maar kijken wetenschappers en artsen vaak nog sceptisch naar zieken en gehandicapten die zichzelf in de conversatie mengen. Of zo nemen lesgevers plichtsbewust Zwarte denkers op in hun curriculum, om ze dan te bespreken in een auditorium vol witte studenten. Geleefde ervaring heeft een unieke waarde die aan de universiteit niet genoeg erkend wordt.

Het is nu nodig om een stap terug te zetten, na te denken, en verandering niet te schuwen. Van de recente Swiftian Turn kunnen we leren om uit te dagen wat telt als kennis en in vraag te stellen hoe we aan onderzoek doen. Het is niet te laat voor de universiteit en haar medewerkers; er is nog hoop. Aan die hoop moeten we vasthouden als aan een morele plicht. Zo kunnen we, met de Swifties voorop, toewerken naar een universiteit waar meer perspectieven meetellen, waar meer mensen zich gehoord voelen, en waar minder dogma’s de kans krijgen om vast te roesten.

Sigrid Wallaert doet promotieonderzoek aan de Universiteit Gent.

Illustratie door Jip Meijers.


Bekijk hier alle artikelen in de serie De Nieuwe Universiteit.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend