Door Bas Keemink (Tilburg University)

Twee jaar geleden ontmoette ik een bioloog die nogal verbaasd reageerde toen ze erachter kwam dat ik van literatuur hield. We kwamen erachter dat we van dezelfde boeken hielden en zo werd het toch een leuk gesprek. Toen ze naar mijn favoriete auteur vroeg, vertelde ik enthousiast over Louis Ferdinand Céline. Zijn boek Reis naar het einde van de nacht uit 1932 is, naar mijn mening, het allerbeste boek ooit.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Na mijn lofzang veranderde haar houding meteen. Vanwege Célines antisemitische pamfletten uit de jaren 40 wilde zij namelijk niets van hem lezen. Een interessante gedachte waar ik zelf niet zo goed raad mee wist. Want in hoeverre kan ik Céline inderdaad los zien van zijn antisemitische werken? Zeker als je bedenkt dat hij deze publiceerde op het moment dat Joden massaal gedeporteerd werden naar concentratiekampen.

Filosoof Leen Verheyen biedt hulp bij deze vraag in haar nieuwe boek Foute Kunst. Naar eigen zeggen duikt haar boek in het ‘debat dat de kunstwereld momenteel in zijn greep houdt’. Oftewel: hoe moeten we omgaan met de kunst van kunstenaars die ‘fout’ blijken te zijn?

Foute Kunst

In 70 pagina’s geeft Verheyen een overzicht van verschillende kunstbenaderingen en beantwoordt zij de vraag hoe we om kunnen gaan met het werk van foute kunstenaars. De verlichtingsfilosoof Immanuel Kant is hierbij het uitgangspunt. Volgens Kant gaat kunst om de vorm van het kunstwerk en staat de maker er volledig los van. Met andere woorden, kunstenaars en hun werk horen we van elkaar te scheiden.

Er is een verschil tussen het waarderen en eren van een kunstenaar

Moderne filosofen denken hier vaak anders over. De filosofische stroming onder de naam ‘ethicisme’ maakt bijvoorbeeld onderscheid tussen het artistieke oordeel en het morele oordeel. Een ethicist vindt het morele oordeel soms, maar zeker niet altijd, leidend bij het beoordelen van een kunstwerk.

Volgens de hedendaagse filosoof en ethicist Berys Gaut gaat het er vooral om wat voor houding het kunstwerk uitspreekt. Bij zowel verhalende als beeldende kunst is er een verschil tussen wat er enerzijds wordt beschreven of afgebeeld en anderzijds de houding ten opzichte hiervan. Dit is een enigszins abstracte theorie en heeft voorbeelden nodig om het daadwerkelijk te begrijpen.

De houding van een kunstwerk

Verheyen legt het ethicisime uit aan de hand van transfobisch geweld. Hoewel dit geweld immoreel is, betekent het volgens ethicisten niet dat transfobisch geweld in kunst moet worden gemeden. Het is echter wel belangrijk welke houding de kunstenaar uitspreekt ten opzichte van dit geweld. Verheerlijkt het kunstwerk transfobisch geweld, dan is de houding van het kunstwerk negatief en immoreel en moeten we het kunstwerk dus ook veroordelen. Wanneer het kunstwerk transfobisch geweld ook veroordeelt is er volgens ethicisten niets aan de hand. Het ethicisme onderscheidt zich op deze manier van het radicaal moralisme, dat vindt dat kunst over immoreel handelen helemaal geen podium verdient.

Het is goed om perspectieven tot je te nemen die lijnrecht tegenover je eigen waarden staan

Nog beter legt Verheyen het ethicisme uit aan de hand van de Nazipropagandafilm Triumph des Willens uit 1935 van Leni Riefenstahl. Dit is artistiek gezien een revolutionaire film vanwege het vernieuwende camera- en montagewerk. De boodschap van deze film is dat Duitsland een grootmacht dient te worden met Hitler als ware leider. De nazistische houding van deze film overschaduwt hiermee de artistieke genialiteit en op deze manier beïnvloedt het morele oordeel volgens het ethicisme dan ook het artistieke oordeel.

Terwijl ethicisten hun artistieke oordeel laten beïnvloeden door de morele houding van het kunstwerk en de kunstenaar en radicale moralisten immorele onderwerpen volledig willen mijden, zien andere filosofen juist de waarde van kunst die eventueel een immorele houding uitdraagt. Volgens Daniel Jacobson is het bijvoorbeeld goed om perspectieven tot je te nemen die lijnrecht tegenover je eigen waarden staan. Dit verrijkt je inzicht.

Verheyen geeft verschillende voorbeelden van zulke immorele kunst, waaronder ook Céline. Hierin mis ik wel een belangrijke nuance. Er zijn literair gezien namelijk twee Célines. Enerzijds is er de kunstenaar Céline die in de jaren 30 romans schreef met de thema’s passivisme, kolonialisme, ongelijkheid en het doorgeslagen kapitalisme in Amerika. Anderzijds is er de antisemitische essayist uit de jaren 40 die ongefundeerde politieke pamfletten schreef vol met desinformatie en immorele stereotyperingen over Joden.

Juist het feit dat hij eerst bijzonder literair werk schreef en later een uitgesproken antisemiet bleek te zijn maakt Céline een interessante casus, maar door dit onderscheid te verzwijgen wordt er verondersteld dat zijn eerdere kunstzinnige werk ook ondubbelzinnig immoreel is en dat is nogal kort door de bocht – en bovendien een gemiste kans op een interessante extra verdieping.

Het verschil tussen waarderen en eren

Het boek Foute Kunst laat vooral zien dat er niet één manier is om kunst te beoordelen. Het lukt Verheyen in weinig bladzijden om veel verschillende benaderingen te behandelen. Echter, haar academische schrijfstijl, onnodige anglicismen en veel woordherhalingen zorgen ervoor dat het boek soms stroef leest. Echt interessant wordt het eigenlijk pas aan het einde van het boek, wanneer Verheyen schrijft dat er een verschil is tussen het waarderen en het eren van een kunstenaar.

Ze verwijst daarvoor naar het boek Honouring and admiring the immoral van Alfred Archer en Benjamin Matheson. Zij beargumenteren dat een bijzonder kunstzinnige prestatie gewaardeerd kan worden, maar dat dit niet betekent dat we hen ook als personen moeten (blijven) eren. Een sterk punt om het boek mee te eindigen, waar ze helaas niet dieper op ingaat.

Dit boek heeft mij in ieder geval geholpen om te bepalen hoe ik met Céline wil omgaan. Ik merk dat ik hoe dan ook wil dat zoveel mogelijk mensen zijn boek Reis naar het einde van de nacht lezen. Daarom gaf ik onlangs het boek aan de Zwitserse bioloog. Ze las het en gaf toe dat ook zij het fenomenaal vond. Het zorgde voor een kleine crisis, omdat ze niet wist hoe ze om moest gaan met een antisemiet die tegelijkertijd met zoveel compassie over armoede, kolonialisme en oorlog schreef.

Ik kon haar hier niet mee helpen, maar zal haar graag binnenkort het volgende mansplainen: Iemands antisemitisme mogen we nooit bagatelliseren en Céline als persoon eren gaat te ver. Desondanks kan ik mijn bewondering voor zijn romans niet ontkennen, en na het lezen van Foute Kunst zal ik zijn kunstzinnige prestatie nog steeds zonder schaamte blijven waarderen.

Bas Keemink is afgestudeerd in de filosofie aan Tilburg University en co-host van de podcast Ik zie, ik zie, filosofie!

Illustratie door Sara Mertens.


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend