Door Katrien Schaubroeck (Universiteit Antwerpen)
Door Katrien Schaubroeck (Universiteit Antwerpen)
Sommige filosofen beweren dat we beter af zouden zijn zonder empathie. Dat is een krasse uitspraak. Doorgaans wordt empathie (begrepen als het zich kunnen inleven in iemand anders) een belangrijk, misschien zelfs noodzakelijk element van een morele houding genoemd. De gulden regel, doe niet aan een ander wat je zelf niet wil worden aangedaan, stimuleert de gedachte dat moreel handelen te maken heeft met zich verplaatsen in andermans schoenen. Ook ontwikkelingspsychologisch en primatologisch onderzoek toont dat de capaciteit om het perspectief van iemand anders in te nemen verbonden is met het beschikken over morele regels. En wanneer we niet bereid zijn om vluchtelingen te helpen, is dat dan niet omdat onze empathie op grenzen botst?
Empathie en moraal lijken wel onlosmakelijk met elkaar verbonden. En toch – empathie wordt van haar morele voetstuk gehaald met goede argumenten. Ten eerste moet duidelijk zijn dat empathie niet volstaat om tot moreel goed handelen te komen. Zich kunnen inleven in iemands anders situatie betekent niet dat men vervolgens vanzelf op een moreel correcte manier met de situatie zal omgaan. Ook manipulatoren en sadisten danken hun succes aan hun empathisch vermogen. Empathie is dus duidelijk geen voldoende voorwaarde voor moreel handelen maar misschien is ze wel noodzakelijk? Echter ook over die noodzaak valt te twijfelen. Empathie is een spontane emotionele reactie die aan vele psychologische invloeden onderhevig is. Of we empathiseren met iemand hangt af van vele factoren die niet altijd van moreel belang zijn, bijvoorbeeld de mate waarin de persoon op ons lijkt, of de aaibaarheidsfactor van het dier. Voor een zeehondje dat schattig kijkt, voelen we sneller medeleven dan voor een rat. Bijgevolg is het mogelijk dat twee situaties die in moreel opzicht gelijkwaardig zijn, en een identieke reactie vragen, niettemin een erg verschillende impact hebben op ons gevoelsleven. Sterker nog, zelfs een en dezelfde situatie kan een verschillende mate van empathie oproepen naargelang de wijze waarop we met de situatie worden geconfronteerd. Heel concreet en recent: dat de verdrinkingsdood van de kleine Alan de harten brak heeft alles te maken met het feit dat zijn dood op beeld is vastgelegd. Er zijn reeds veel kinderen gestorven en er zullen er, helaas, nog veel sterven op de vlucht voor oorlogsgeweld en in handen van mensensmokkelaars. Dat weten we maar we zien het niet. En we leven veel minder makkelijk mee met leed dat we niet zien.
Weg dan maar met empathie? Moeten we elke opwelling van medeleven wantrouwen? Deze radicale oplossing heeft een nog veel radicalere implicatie in haar kielzog, namelijk dat we alle emoties moeten wantrouwen. Want het is geweten dat zowat elke emotie aan ‘bias’ onderhevig is. Het voorstel dat we empathie moeten negeren ten voordele van andere emoties zoals woede of schuldgevoel (het voorstel van moraalfilosoof Jesse Prinz) vind ik daarom bij voorbaat verdacht. Ook woede en schuldgevoelens zijn immers feilbare emoties. Op wie en wanneer we kwaad worden wordt beïnvloed door tal van factoren die op zich niet moreel relevant zijn (hoeveel we geslapen hebben, om er maar eentje te noemen). En woede leidt zeker niet altijd tot een genuanceerd, correct waardeoordeel of een rechtvaardige, juiste handeling. Hetzelfde geldt voor schuldgevoelens. Die zijn misschien vaak maar zeker niet altijd een betrouwbare indicatie van morele fouten (denk maar aan de ‘survivor’s guilt’). Aan elke emotie kan er wel iets schelen. Maar alle emoties uit onze set van motivaties weren, is onbegonnen werk, lijkt mij. Wie emoties als morele raadgevers wil inschakelen, kan daarom niet anders dan hen kritisch inzetten: hen onderzoeken, vergelijken, bijsturen, opvoeden.
Onvolmaaktheid en partijdigheid zijn tekortkomingen die zich aandienen bij alle emoties, en waar er geen andere oplossing voor bestaat dan ze proberen te verbeteren. Maar er is nog een tweede probleem dat specifiek is voor empathie. Empathie is een gemakkelijke emotie. Het kost niet zo heel veel moeite om vanop de bank mee te voelen met de mensen die verschijnen in het TV- journaal. Het gaat zelfs helemaal vanzelf. Tegenstanders van empathie vinden het daarom gevaarlijk om empathie de grondslag van het morele leven te noemen. Empathisch inleven volstaat niet om een morele pluim op de hoed te spelden. Ik kan wel heel oprecht zeggen tegen de vluchteling “I feel your pain”, maar wat als het daarbij blijft? En de kans is groot dat het daarbij blijft, want empathie kost niets, en kan volkomen op zichzelf blijven staan. Er zit geen interne dynamiek in empathie om de situatie waarin men zich inleeft vervolgens te gaan veranderen. Soms komt die handeling erachter aan, maar soms ook niet. De etymologisch verwante, maar psychologisch verschillende houding van sympathie zit heel anders in elkaar. Wanneer ik sympathie voel voor iemand, dan vind ik die persoon leuk of interessant, en heb ik in die mate ook het beste met hem of haar voor. Sympathie zal er bijgevolg vaker toe aanzetten om te handelen. Daarom hebben vluchtelingen niet onze empathie nodig maar onze sympathie. Dat maakt het veel waarschijnlijker dat we vervolgens ook voor hen willen zorgen en met hen willen samenleven. Nu hebben wij alleen nog een medium nodig dat erbij wil helpen om individuen op de vlucht ook een beetje sympathiek voor te stellen. Sympathie opbrengen kost immers moeite. En daarom vind ik dit alvast een goed initiatief: refugee lectures.
Empathie is wel nodig, want je kunt geen verstandige sympathie hebben als je je eerst niet goed hebt kunnen inleven in de andere. Sympathie voor Hitler hebben is moreel ook niet erg goed.
Dat sympathie het vermogen tot empathie vooronderstelt, lijkt plausibel inderdaad. Maar het is voor mij minder duidelijk dat je in iedere situatie waarin je sympathie voelt voor iemand ook empathisch moet meevoelen met die persoon. Ik kan het heel erg vinden dat jou iets vreselijks overkomt, zonder daarom zelf de pijn te voelen, of me in te leven in jouw situatie (ik weet gewoon dat het pijn doet, ik hoef de simulatie-oefening niet iedere keer opnieuw te doen).
Wat je opmerking over Hitler betreft, rijst dezelfde vraag met betrekking tot empathie: is empathie met Hitler ook niet goed? Of is empathie moreel neutraal? Als dat laatste het geval zou zijn, is meteen bewezen dat empathie niet volstaat om van een morele attitude te spreken.
Beste Katrien,
Interessante bijdrage. Kan jij me misschien nog iets scherper uitleggen waarom ‘sympathie opbrengen’ heel anders is dan ‘empathie voelen’? In mijn beleving is er tussen beide emoties niet een radicaal verschil in (cognitieve) investering. Bijvoorbeeld: ik vind Jan aardig omdat hij een guitig hoofd heeft, maar om die reden kan ik net zo makkelijk met hem meeleven.
Beste Jeroen,
Dankjewel.
Wat empathie is, is op zichzelf voorwerp van onderzoek (ik las net de aankondiging van deze conferentie: http://www.mq.edu.au/research/research-centres,-groups-and-facilities/resilient-societies/centres/macquarie-university-research-centre-for-agency,-values-and-ethics/events). Er zijn verschillende definities mogelijk. Maar om het een distinctieve inhoud te geven (onderscheiden van sympathie) begrijp ik empathie als het zich inleven in iemand anders. En ik zou dat niet gelijkstellen met ‘meeleven met iemand’ , zoals jij geloof ik zou doen. Het lijkt me dat dat laatste per definitie een gevoel van verbondenheid tot stand brengt en veronderstelt wat niet nodig is voor empathie. Een sadist kan zich perfect inleven in de situatie van zijn slachtoffer, zonder met hem/haar mee te leven. Dus empathie kan voorkomen zonder sympathie. Maar ook vice versa: om het heel erg te vinden wat Jan overkomt, is het niet vereist dat ik me eerst inbeeld hoe Jan zich voelt. Het is bijv. mogelijk dat ik op de hoogte ben van pijnlijk nieuws voor Jan terwijl hij dat nog niet is, en ik met hem meeleef nog voor hij enig verdriet voelt. Dus sympathie kan tot stand komen zonder empathie.
Maar zoals gezegd zijn er andere definities mogelijk, bijv. men zou empathie ook kunnen definiëren als zich inbeelden hoe iemand anders zich zou moeten voelen, in plaats van hoe iemand zich feitelijk voelt.
Beste Katrien,
dank voor je uitgebreide reactie.
Ik verschil wat betreft de definitie zoals jij die van empathie toelicht in je reactie niet per se met je van mening, alleen ik kreeg de indruk dat jij in je stuk twee verschillende ‘soorten’ empathie hanteert, en daar zette ik mijn vraagtekens bij. Hoewel ik denk ik dit niet helemaal handig had verwoord. Daarom nu even wat uitgebreider; in het eerste deel van je stuk heb je ’t over empathie zoals ik die ook zou onderschrijven:
‘de capaciteit om het perspectief van iemand anders in te nemen’
Vervolgens noem je twee argumenten waarom empathie wellicht niet een voldoende en misschien zelfs geen noodzakelijke voorwaarde is voor moreel handelen. In het eerste argument gebruik je de ‘empathie als capaciteit-definitie’. Ik wil dan even stilstaan bij het tweede argument. Want hier lijk je toch met een ander soort empathie op de proppen te komen, ik noem dit voor ’t gemak even de ‘empathie als emotie-definitie’. Je geeft hier aan dat empathie een ‘spontane emotionele reactie’ is. Dit lijkt in tegenspraak met de capaciteit definitie, bijvoorbeeld omdat je bij het opwellen van een emotie niet echt een keuze hebt en voor wat betreft al dan niet toepassen van een capaciteit wel (het voorbeeld van de berekenende sadist en de manipulator lijkt te stroken met de capaciteit definitie). Je geeft verder aan dat omdat empathie een emotie is, empathie onderhevig is aan allerlei moreel contingente factoren en dat daardoor empathie geen basis kan zijn voor moreel (juist) handelen.
Naast de tegenwerping van de biases die onlosmakelijk met emoties en dus met empathie zijn verbonden, noem je nog een probleem met empathie als emotie: empathie is een ‘gemakkelijke emotie’, waarbij je aanstipt dat bij empathiseren de kans groot is dat je daarna niet de vervolgstap zet om daadwerkelijk moreel gedrag jegens het object van empathie (omdat dus empathiseren weinig (cognitieve) investering vergt). Dan kom je met ‘sympathie’ op de proppen, dat volgens jou een andere interne dynamiek heeft dan empathie, namelijk eentje waarbij je veel sneller zult handelen, omdat je de persoon in kwestie leuk of aardig vindt.
Ik heb gelet op bovenstaande nu een paar problemen, of onduidelijkheden die bij me opkomen. Allereerst het schijnbare gebruik van twee verschillende, niet compatibele definities van empathie in je stuk (capaciteit vs. emotie). Vervolgens leg je uit dat sympathie anders werkt dan empathie, maar dit lijkt mij niet geheel evident. Want iemand ‘leuk of aardig vinden’ hangt vaak net als bij empathie af van moreel contingente factoren lijkt me. En het is mij ook niet helemaal duidelijk waarom met iemand sympathiseren niet een spontane emotionele reactie (zonder veel cognitieve investering) zou zijn. De moeilijkheid zou misschien kunnen zitten in het sympathiek voorstellen van (een groep) mensen, maar is dat niet net zo bij het zo weergeven van (een groep) mensen zodat men empathie oproept?
Wellicht kan je mij nogmaals helpen met mijn vragen/moeilijkheden?
In ieder geval met hartelijke groet,
Jeroen.
Beste Jeroen,
Je merkt terecht op dat mijn begrip van ‘empathie’ verschuift doorheen het stuk. Dat is verwarrend, en dat had ik moeten voorzien. Als verzachtende omstandigheid zou ik kunnen inroepen dat ik aan het schieten ben op een bewegend doelwit. Met empathie wordt immers vanalles bedoeld in de literatuur. Er wordt in elk geval zowel een gevoel als een capaciteit mee bedoeld. In het jargon: empathie kan zowel slaan op ‘emotional contagion’(denk aan een baby die begint te huilen als hij een andere baby hoort huilen) als op ‘projective empathy’ (denk aan wat ik eerder een simulatie-oefening noemde, waarbij je soms best wel wat cognitieve inspanningen moet leveren om je in te beelden hoe jij zou reageren als je die situatie was). De kritiek dat empathie (te) makkelijk is en vatbaar voor bias, richt zijn pijlen op empathie als ‘emotional contagion’ en gaat inderdaad net zo goed op voor sympathie als ik sympathie als een spontaan, automatisch gegenereerd gevoel zou begrijpen. Maar jouw opmerkingen hebben me doen realiseren dat ik wil focussen op empathie als capaciteit versus sympathie als capaciteit. De argumenten tegen empathie die belangrijk zijn voor mij, gaan terug op de vraag wat moreel goed handelen echt betekent, en wat ervoor zorgt dat mensen daartoe in staat zijn. En dan denk ik dat het vermogen om bezorgd te zijn om iemand (sympathie is meer dan iemand leuk vinden, het omhelst ook een wens dat het die persoon goed gaat) meer naar de kern gaat van wat moraal is, dan het vermogen om ons te verplaatsen in anderen. Die intuïtie moet ik proberen hard te maken , en ik neem me voor dat te doen in een volgende blogpost.
Dankjewel voor je vragen!
Katrien
Beste Katrien,
jij weer bedankt voor je snelle reactie, dit verheldert de zaak! Ik kijk uit naar je nieuwe bijdrage(s).
Hartelijke groet,
Jeroen.
sympathie opbrengen? What about eerst empathie opbrengen?
Check cognitieve empathie vs emotionele empathie.