Door Ingrid Robeyns (Hoogleraar Universiteit Utrecht)
Vandaag presenteerden Rutger Claassen en ik een rapport bij het Centraal Planbureau, over de inzichten die de normatieve filosofie kan bieden aan beleidseconomische analyses. Het CPB had ons verzocht om dit rapport, omdat het hoopte iets van de normatieve filosofie te kunnen leren.
De kern van ons rapport kan als volgt samengevat worden. Het CPB heeft zichzelf als opdracht gesteld om beleidseconomische analyses zo neutraal mogelijk te maken. Maar volledige neutraliteit in de economische analyse is onmogelijk: elke keuze in de analyse impliceert normativiteit, dus het is onvermijdelijk dat analyses altijd een zekere vorm van normativiteit zullen inhouden. Maar dat neemt niet weg dat organisaties zoals het CPB er toch naar moeten streven om neutraliteit als regulatief ideaal te omarmen – hoe paradoxaal dat ook moge klinken. In het rapport bespreken we hoe neutraliteit ondergraven kan worden in de keuze voor de probleemstelling en doelen, in de keuze voor de beleidsmiddelen, en in de aannames die (impliciet) in het economische model zit dat gehanteerd wordt om de analyse te maken.
We willen dit rapport hier onder de aandacht brengen om drie redenen.
Ten eerste uiteraard omwille van de inhoud. We vinden het goed om een online discussieplek te hebben voor vragen, kritiek, en discussie, en omdat het rapport openbaar is hopen we ook dat anderen er iets aan hebben, bijvoorbeeld in een cursus wetenschapsfilosofie voor economen of ethiek voor ambtenaren in het sociaal-economische domein.
Ten tweede is dit een voorbeeld van wat de academische filosofie kan bijdragen aan de samenleving, die je niet vaak ziet – zeker in de hoek van de economie of economische analyses (het zou anders kunnen liggen in de medische ethiek of aanleunende gebieden, waar filosofen en ethici veel vaker worden gevraagd om onderzoekers een spiegel voor te houden). De filosofie draagt op heel veel manieren bij aan de samenleving, maar dit soort van rapporten is vooralsnog zeldzaam (maar zie bijvoorbeeld ook dit rapport over duurzame kwaliteit van leven dat ook in deze categorie filosofie-voor-beleid past).
Ten derde toont dit rapport aan dat de filosofie niet alleen maar vragen stelt, zoals je soms wel eens leest. In dit rapport maakt de filosofie helder hoe normativiteit zich manifesteert, en toont ook een onvermijdelijke spanning aan tussen normativiteit en neutraliteit in de beleidsanalyse. Dit soort inzichten maken het de beleidsanalyst niet gemakkelijker – want het is niet omdat je inzicht krijgt in een moeilijke spanning, dat je die spanning daarmee ook kan oplossen. Maar niemand heeft ooit gezegd dat de filosofie er is om ons leven gemakkelijker te maken – ik zou zeggen: het tegendeel is wellicht waar, maar daar zijn dan ook goede redenen voor!
Ingrid,
2.2
Een vraag 🙂
Neutraliteit als regulatief ideaal.
Ik vraag me af of dat niet in het voordeel van de conservatieve krachten werkt.
Een voorbeeld.
In België (ik ben niet zo vertrouwd met de situatie in Nederland) gaan er stemmen op om de euthanasie wetgeving te wijzigen.
Voorstanders van de huidige wetgeving schermen met het argument dat uitzichtloos lijden niet nodeloos moet verlengd worden.
Tegenstanders willen het leven beschermen.
Je pleit er voor dat deze waarden niet meer als “subjectief” (niet neutraal) of “objectief” (wel neutraal) gecatalogiseerd worden.
“maar het gaat er wel om zich bewust te worden van de spanning tussen de kwalificatie van waarden als ‘subjectief’
(niet neutraal) en de verdediging van een democratische oplossing van waardenconflicten (wel neutraal)”
Kunnen de voorstanders van de huidige wetgeving zich dan beroepen op een neutrale waarde (de huidige wetgeving is op een democratische manier tot stand gekomen)?
P.S. Paradox: de “progressieve” krachten (de voorstanders van euthanasie) worden conservatief (zij willen geen aanpassing van de bestaande situatie)