Door Fleur Jongepier (Radboud Universiteit Nijmegen)

Ik geef op het moment veel onderwijs, en dan valt al snel op: studenten maken relatief veel spellings- en grammaticafouten. In sommige gevallen word ik als docent gevraagd daar goed op te letten, en ook puntenaftrek als maatregel te nemen als het de spuigaten uitloopt, of wanneer er ‘meer dan x fouten’ zijn gemaakt. Ik hoor wel eens dat sommige docenten een opdracht als ‘niet ingeleverd’ beoordelen wanneer er meer dan x fouten in staan. Dat is ergens misschien wel logisch. Maar ik wil de vraag stellen (lees: knuppel in het hoenderhok gooien) of het ook rechtvaardig is studenten hierop af te rekenen. Of anders gezegd: of er niet belangrijkere redenen zijn ons wat minder druk te maken om slechte spelling/grammatica.

Om te beginnen: waarom vinden we correcte spelling en grammatica eigenlijk belangrijk, en waarom zijn we bereid daar studenten op af te rekenen?

Vorm en inhoud

Eén reden waarom we waarde moeten hechten aan juiste spelling en grammatica, en punten zouden moeten aftrekken wanneer er te veel fouten worden gemaakt, is dat correct taalgebruik belangrijk is om onszelf helder te kunnen uitdrukken. Maar dat kan ook met d/t-fouten. Wanneer een student schrijft “Descartes argumenteerd” is het voor mij niet onduidelijk wat de student bedoelt. Het levert hoogstens wat irritatie op, maar begrip wordt niet aangetast.

Je zou kunnen zeggen dat hier een potentieel slippery slope argument opdoemt: wanneer we geen punten aftrekken voor spellings- en grammaticafouten, is het einde zoek. Maar zo’n slippery slope argument lijkt me niet erg plausibel. Het is niet alsof studenten niet meer betekenisvol zouden kunnen schrijven wanneer we hen niet meer zouden afrekenen op spellingsfouten. Hetzelfde geldt voor veel grammaticafoutjes (hun/hen, als/dan, etc.). Begrip gaat natuurlijk wel verloren wanneer hele zinnen onduidelijk zijn opgeschreven, maar in die gevallen heeft doorgaans de student simpelweg de stof niet (goed) onder de knie, en gaat het niet om grammaticafouten. Wanneer je iets niet goed begrijpt, is het geen verassing dat je jezelf niet goed kunt uitdrukken in taal.

Is de relatie tussen taal en begrip niet ‘hechter’ dan ik hier doe voorkomen? Eén argument zou nog kunnen zijn dat correct taalgebruik en bijvoorbeeld het kunnen maken van fijnmazige onderscheidingen met elkaar verbonden zijn. Als dat inderdaad het geval is, dan heeft dat denk ik vooral te maken met het beschikken over een grotere conceptuele gereedschapskist en maatschappelijke betrokkenheid, en niet zozeer met een betere toepassing van, zeg, het kofschip. (Over de relatie tussen beheersing van het Nederlands en filosofische inhoud, zie ook een eerdere blog die ik samen schreef met Sem de Maagt: Verengelsing, so what?)

My point being: ja, taalvaardigheid is zeker belangrijk voor het schrijven van betere teksten, maar met correcte spelling en grammatica heeft dat niet primair te maken, laat staan dat puntenaftrek voor spellings- en grammaticafouten daar echt iets aan zou bijdragen.

Nog een potentiële overweging vóór puntenaftrek: hoeveel moeite kan het zijn je blog, essay of take home tentamen nog even te checken op spellingsfoutjes? Zoiets nalaten te doen is gewoon luiheid van de student. Maar ook deze reden vind ik niet erg sterk. Ja, sommige studenten zijn lui, maar verhelp je, of vererger je, die luiheid met strafmaatregelen? Belangrijker: veel studenten hebben het druk. Soms omdat ze zestien hobbies hebben en in drie besturen en zeven commissies zitten, maar er is ook een groeiend aantal studenten dat werkt – moet werken – om hun studie te betalen. Ik heb dan liever dat mijn studenten dat extra half uurtje besteden aan de inhoud en aan het bedenken van voorbeelden of het maken van verbindingen met maatschappelijke thema’s, dan aan spellingsfouten.

Intrinsiek versus extrinsiek belang van correct taalgebruik

Bovenstaande redenen zijn allemaal extrinsieke of externe redenen: correct taalgebruik is belangrijk voor iets anders. Een reden van een andere soort om waarde te hechten aan correcte spelling en grammatica is dat correct taalgebruik te maken heeft met respect aan de taal zelf. Puntenaftrek voor spelling- en grammaticafouten heeft dus alles te maken met erkenning van de intrinsieke waarde van de taal als zodanig. Met andere woorden, correcte spelling is op zichzelf belangrijk, en niet omdat het goed is voor iets anders (zoals begrip, het voorkomen van frustratie bij de lezer, of zelfs het trainen van de vermogens voor empathie).

Ik ben altijd al een beetje sceptisch wanneer er met ‘intrinsieke waarde’ gezwaaid wordt, maar laten we voor nu even aannemen dat correct taalgebruik intrinsiek – op zichzelf – waardevol is. Mijn vraag is nu: zijn er dan misschien ook andere factoren die zwaarder wegen dan de intrinsieke waarde van correct taalgebruik? Ik denk van wel.

Argumenten tegen: epistemische onrechtvaardigheid

Ten eerste zijn bepaalde leerlingen/studenten extra kwetsbaar wanneer ze worden afgerekend op spellingsfouten, zoals degenen die last hebben van dyslexie (zie ook deze blog van Roy Dings op BNI). Die studenten krijgen natuurlijk compensatie en extra tijd enzovoorts. Maar als we allemaal wat minder krampachtig deden rondom spellings- en grammaticafouten, dan zou het probleem zichzelf oplossen. Minder special treatment betekent misschien ook dat dyslectici zich bovendien minder als uitzonderingsgevallen zouden voelen. Iedereen maakt spellingsfouten, dyslectici wat meer. So what? Het gaat om de inhoud van hun essay of opdracht. Wat overigens niet wil zeggen dat de docent spellingsfouten niet moet corrigeren wanneer het hem/haar opvalt. Dit is geen pleidooi tegen leren. Het gaat me, voor de duidelijkheid, om de vraag of we punten moeten aftrekken.

Ten tweede zijn er steeds meer leerlingen/studenten voor wie Nederlands niet de moedertaal is, en die dus om die reden meer spellingsfouten maken. Het probleem is dat er hier allerlei onwenselijke vooroordelen kunnen insluipen. Hier is het filosofisch onderzoek naar epistemische onrechtvaardigheid relevant. Epistemische onrechtvaardigheid houdt kortweg in dat iemand een onrecht wordt aangedaan in haar hoedanigheid als ‘kenner’, dat wil zeggen, iemand die kennis heeft. Bijvoorbeeld: wanneer je op een bijeenkomst bent, en er wordt een praatje gehouden in het Engels door iemand met een zwaar Spaans/Italiaans/Nederlands/Duits accent, gebeurt het niet zelden dat het punt of argument van diegene (onbewust) als minder waar(devol) wordt gezien. (Ironisch genoeg zie je trouwens soms hetzelfde gebeuren wanneer iemand een praatje geeft in Oxbridge Engels voor een Nederlandse publiek.)

Er is veel psychologisch onderzoek dat laat zien dat non-native accents een negatief effect hebben op hoe de vaardigheden en competenties van de spreker/student worden gezien (voor een overzicht, zie dit paper van Saray Ayala, zie ook dit onderzoek).

Dit gaat over hoe we reageren op accenten, uiteraard, niet over spellingsfouten. Hoewel ik geen cijfers heb van het effect van spellingsfouten op beoordeling (links naar relevant onderzoek zijn welkom), is mijn vermoeden dat studenten die meer spellingsfouten maken (onbewust) gezien zullen worden als minder intelligent, ook als het maken van spellingsfouten niets met hun intelligentie te maken heeft. Ik denk dat bij twee inhoudelijk identieke essays de student voor wie Nederlands de moedertaal is en geen spellingsfouten maakt, vaak hoger zal scoren dan de student die spellingsfouten maakt omdat Nederlands niet haar moedertaal is. Oók in een situatie waarin de docent n ‘puur op de inhoud’ te beoordeelt.

Dat zou een jammerlijke zaak zijn. Nu kan het wel zo zijn dat correct taalgebruik intrinsiek belangrijk is, maar dan lijkt me het voorkomen van onrechtvaardigheid ten opzichte van studenten die bijvoorbeeld niet in Nederland zijn geboren, of simpelweg bepaald geen taalknobbel hebben maar gewoon wel een goed argument kunnen maken, belangrijker. Dat Descartes soms argumenteerd, en een student soms iets ergens van vind, neem ik graag p de koop toe.

Ik vind het zelf eigenlijk altijd prettig wanneer iemand (docent, collega) mij gevraagd of ongevraagd wijst op taalfoutjes. Maar velen zouden het denk ik wel vervelend vinden wanneer lezers ons op onbewust niveau als minder intelligent inschatten, ons argument minder sterk, onze conclusie minder overtuigend, puur omdat we geen stompzinnig spellingscheckend algoritme over ons document hebben laten gaan.

Talige onrechtvaardigheid in de wetenschap

Bovenstaand probleem geldt ook voor het peer review proces bij het insturen van wetenschappelijke artikelen. Ik heb van dichtbij gezien, in de tijd dat ik als assistent werkzaam was bij een wetenschappelijk tijdschrift, dat een non-native auteur niet zelden tamelijk fors werd aangepakt op zijn/haar taalfouten, soms met de opmerking dat de auteur het had moeten opsturen naar een native English proofreader. Eén keer zag ik zelfs de opmerking dat het een niet malse ‘disrespect’ was aan de reviewer dat er spellingsfouten in stonden (zie hier de stiekeme verschuiving van ‘respect aan de taal’ naar ‘respect aan de lezer’).

Veel wetenschappers die ik ken, mijzelf inclusief, voor wie Engels niet de moedertaal is, sturen hun artikel of proefschrift eerst naar een proofreader. Dat kost geld – kosten die native speakers niet hoeven te maken. Maar waarom sturen we ons materiaal op naar een native speaker? Omdat er een risico is dat ons werk (inhoudelijk!) als minder goed wordt beoordeeld wanneer er spellingsfouten in staan, vooral wanneer die spellingsfouten geen typo’s zijn maar het gevolg van het feit dat Engels niet onze moedertaal is. Ze moeten ons er vooral niet uitpikken als non-native speakers, want dan zijn we het haasje. (Wellicht is hier ook een relatie met zogenaamde prestige bias, zie deze presentatie van Helen de Cruz, en deze discussie op DailyNous.)

Denken we misschien impliciet dat wanneer ons argument in foutloos Engels wordt weergegeven, het een overtuigender of beter argument is? Ik hoop toch van niet. En zo niet, moeten we ons afvragen of we dit systeem in stand willen houden. Ik in elk geval niet, en ik zal bepaald niet wakker liggen van Descartes die argumenteerd, hoeveel pijn het ook doet aan mijn ogen.
Meer lezen?


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

10 Comments

  1. Jammer dat spelling en grammatica op een hoop gegooid worden. Spelling til ik niet erg zwaar aan, grammatica vind ik daarentegen van groter belang.
    Maar of daarvoor punten moeten worden afgetrokken? Alleen als dat ter zake doet, lijkt mij. Als er iets raars staat.

  2. Sorry, ik ben geen voorstander van puntenaftrek. Hoewel, ik vind dat het minimaal afhankelijk moet zijn van doel en doelgroep van een tekst. Ik val in zulke discussies vaak terug op ‘Geef de spelling wat speling’: een leuk boekje van Jan Renkema. Uiteraard pleit hij hiermee niet voor onverschilligheid als het gaat om overduidelijke spelfouten (bijv. d/t). Ik vind zelf dat je als docent best op spelfouten mag wijzen. Afstraffen vind ik wat ver gaan. Studenten in het hoger onderwijs zitten er als het goed is niet om spelling te leren. Dus waarom er dan toch op afstraffen? Algemene verzorging van een opdracht zou wel een factor kunnen zijn die je een waarde geeft. En dan is spelling daar gewoon onderdeel van. Maar liefst wel formatief en niet summatief. Geef studenten dus de kans er iets mee te doen. Om ervan te leren. En leer ook van je studenten. Voor de een is het inderdaad makkelijker dan voor de ander…

  3. Interessant, je zet me aan het denken. Volgens mij moeten we onderscheid maken tussen (1) de principiële vraag of correct spellen intrinsiek of extrinsiek waardevol is in het algemeen en (2) de meer toegespitste vraag of we studenten erop moeten beoordelen. Een negatief antwoord op de eerste vraag impliceert nog geen negatief antwoord op de tweede. Ook als je vindt dat correct spellen volgens het huidige Groene of Witte Boekje niet zo belangrijk is zolang de tekst begrijpelijk blijft, kun je daarnaast van mening zijn dat we in de huidige institutionele context studenten wel moeten beoordelen erop, omdat die context nu eenmaal maakt dat het een belangrijk beoordelingscriterium is.
    Ik laat die principiële discussie nu even zitten. Voor een positief antwoord op (2) pleit m.i. een aantal factoren: (a) er staat in de Wet op het Hoger Onderwijs dat de voertaal voor onderwijs en examens in principe Nederlands is. Spellingsregels zijn denk ik constitutief voor een taal dus in die zin hoort het erbij. (b) De meeste, zo niet alle, opleidingen hebben iets als ‘schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid’ als eindterm. In de huidige maatschappij hoort correct taalgebruik daarbij, inclusief d/t’s, hen/hun, enz. Dus formeel gezien horen we als docenten hierop te letten. (c) Veel hoger opgeleiden komen in talige beroepen terecht (sommige meer dan andere natuurlijk). Daarvoor is correct kunnen schrijven van belang. Dus ook los van de formele context zijn er praktische redenen om studenten hierop te beoordelen. (d) Regels over d’s en t’s en andere veelgemaakte fouten zijn geen hogere wiskunde. Iemand met een IQ van rond de 110 of hoger kan dat echt wel onthouden en toepassen als z/hij er even wat moeite voor doet. (Okay, dit is niet echt een argument voor, maar meer een reactie op een mogelijk bezwaar dat het te veel moeite zou zijn.)

  4. Dank voor jullie reacties!
    @ Aris: wanneer ik het over grammaticafouten heb, heb ik het over de ‘usual suspects’, zoals ‘hun hebben’, ‘groter als mij’, enz (zie ook http://www.taalwinkel.nl/spelling-en-grammatica/top-tien-grammaticafouten/ )
    Het onderscheid dat ik dan zou willen maken is niet zozeer tussen spelling en grammatica, maar tussen spellings- en grammaticafouten die begrip niet belemmeren, versus die die dat wel doen. Er zijn b.v. voorbeelden te bedenken waar grammaticafouten ons in de war brengen. Maar ik vind ‘hun hebben’ even (on)problematisch als ‘Descartes argumenteerd’, ik zie geen essentieel verschil waarom de eerste soort fout ‘erger’ is.
    @ Pascal: dank hiervoor. Waar ik misschien naartoe wil is dat er zoiets bestaat als expliciete puntenaftrek voor spellings- en grammaticafouten, en impliciete puntenaftrek. Met andere woorden, de suggestie is dat ook docenten die het ’te ver vinden gaan’ om punten af te trekken voor (te veel) taalfoutjes, dat waarschijnlijk impliciet toch doen. Een stuk met veel foutjes zal als minder goed beoordeeld worden, ook al is de inhoud gelijk is aan een stuk zonder die foutjes. Een empirische claim die onderbouwing nodig heeft, maar ik denk dat het een realistisch vermoeden is, kijkend naar onderzoek over non-native accenten en implicit bias in het algemeen. De vervolgvraag is dan wat we moeten doen, als dat het geval is. Eén oplossing is niet expliciet studenten afrekenen op foutjes, maar dat is niet genoeg, denk ik. Waar we naartoe moeten is minder irritatie over taalfoutjes. Het is die irritatie die, denk ik, er grotendeels voor zorgt dat zo iemand voor de inhoud lager wordt beoordeeld, terwijl slordig taalgebruik in principe (!) niets met inhoudelijke kwaliteit te maken hoeft te hebben. NB: er kan wel zo’n link zijn, als iemand gewoon lui is geweest, en ‘even snel’ het stuk heeft geschreven, en (alleen) in die gevallen is het legitiem iemands taalfouten te zien als indicatie voor een slechte(re) opdracht. Maar taalfoutjes zijn daar zeker niet altijd een indicatie van, dat is het punt.
    Het kan goed zijn dat wanneer we ervoor kiezen geen punten af te trekken, maar wel steeds met een rode stift door een tekst heen blijven gaan, de bias alsnog blijft bestaan. Dat bedoelde ik met minder druk maken. Kennelijk kost het negeren van spelfoutjes ons meer energie, en dat is eigenlijk jammer, want het kan goed zijn dat die meer moeizame lezing er impliciet voor zorgt dat we een stuk als minder goed beschouwen. Met andere woorden: dat we onbewust de inferentie maken van ‘het kost me meer moeite dit te lezen’ naar ‘het is een slecht(er) stuk’.

  5. Waar het je om gaat is een objectieve beoordeling van de inhoud, toch? Dat kun je volgens mij niet beleggen bij 1 persoon. Zijn het niet de spellingsfouten die je oordeel over de inhoud toch beïnvloeden, dan is het wel het feit dat de ene student later binnenkomt dan de andere, of het uiterlijk dan wel de verzorging die een rol speelt. Jezelf bewust zijn dat spellingsfouten afleiden van de inhoud is de eerste stap. Er vervolgens ook niets mee doen bij de beoordeling van de inhoud, is de volgende stap (en vaak een stap te ver, zoals ik jou ook mag geloven). Of bewust opsplitsen in beoordeling inhoud en beoordeling verzorging (of nog fijnmaziger). Of minimaal nog een persoon inschakelen?

    1. Interessant, thanks.
      Wat je zegt: “bewust zijn dat spellingsfouten afleiden van de inhoud is de eerste stap” lijkt me spot on. Dat is echt waar ik voor zou willen pleiten. Met andere woorden, bewust zijn dat er allerlei biases insluipen wanneer we een stuk “puur op kwaliteit” beoordelen, want we beoordelen het ook op allerlei willekeurige/contingente zaken (gender, zogenaamd ‘Nederlandse’ voornaam, of we de persoon mogen enz.). Daarom kijk ik opdrachten/papers altijd anoniem na, het probleem is dat dat niet helpt wanneer het gaat om biases mbt spellingsfouten. De enige oplossing daar is dan, wanneer we een stuk lezen met taalfoutjes, proberen onze schouders op te halen en ons niet te laten afleiden van de inhoud. Ik corrigeer “Descartes argumenteerd”, maar ik denk tegelijk “tja, zal wel”.

  6. Ha Jeroen, dank voor je reactie!
    Ik ben nog niet overtuigd 🙂 Ten dele omdat ik denk dat je deels lijkt te veronderstellen wat ik juist wil bevragen. De praktische redenen bestaan bij gratie van het idee dat correcte spelling belangrijk is, maar als die aanname wegvalt, dan ook de praktische redenen, toch? De taken van docenten zijn niet in steen geschreven, en wetten kunnen veranderd worden. Op een radicale lezing van mijn stuk is dat de uitnodiging.
    Ik zou ook ontkennen dat spellingsregels constitutief zijn voor een taal (of tenminste, dat het hier gaat om een interessante constitutieve relatie). Misschien kunnen wat slogans van Wittgenstein hier nog wel to the rescue komen. Wat taal constitueert is deels het gebruik van een woord in een context, en/of de zin waarbinnen een woord opereert. Er moet natuurlijk een bepaald minimum zijn van vaardigheid in speling in grammatica – je moet niet ‘paard’ als ‘baard’ gaan typen. Maar dat gebeurt sowieso nooit. Het wordt hoogstens als ‘paart’ geschreven. En dan nog, als iemand schrijft “het baard dat in de wei staat hinnikt” denk ik als lezer niet dat een baard hinnikt. De relatie tussen spelling aan de ene kant en taal en begrip aan de ander, zou ik niet zo hecht zien als jij denk ik.
    Je laatste punt (IQ) lijkt te gaan over respect aan de lezer om correcte spelling te gebruiken. Is de suggestie dat studenten die spelfouten maken lui zijn, niet goed hun best hebben gedaan? Ik vind dat toch heel tricky. Sommige studenten gaat het heel gemakkelijk af – hebben een taalknobbel i.p.v. wiskundeknobbel – anderen hebben er meer moeite mee. Het heeft m.i. niet (altijd) met luiheid te maken. Het is deels een contingente vaardigheid waar ik de student liever niet op afreken. Dat werk heeft de docent op havo/vwo als het goed is gedaan. En als een student lui is geweest, dan zal dat ook consequenties hebben voor de inhoudelijke kwaliteit van het stuk. (Zie ook mijn reactie hierboven: taalfouten als wel/geen indicatie voor mindere kwaliteit.)
    Benieuwd wat je denkt!

    1. Klopt, mijn argumenten gingen over de formele en praktische context waar we als docenten nu in zitten en die context veronderstelt dat spelling en grammatica belangrijk worden gevonden. Maar het gaat jou dus eigenlijk om de principiële discussie; je zou liever zien dat die hele context verandert.
      Die discussie lijkt me op zich de moeite waard, maar die kun je niet beslissen met intuïties en overwegingen over of we studenten wel of niet moeten afrekenen op spel- en grammaticafouten. Dan zijn de vragen namelijk veel groter: kan en moet de Nederlandse taal vereenvoudigd worden (en zo ja hoe), wat moeten leerlingen op de basisschool, middelbare school en universiteit nog wel en niet leren over taal, welke spellingsregels en grammaticaregels zijn wel belangrijk voor goed begrip van een tekst en welke niet, enz. Daar hebben we expertise van taalkundigen, onderwijskundigen, enz. bij nodig. Ik heb niet de pretentie dat ik dat allemaal overzie, dus daar vorm ik dan ook liever niet te snel een oordeel over.
      Ik bedoelde met mijn laatste punt over IQ niet zozeer dat studenten lui zijn of niet goed hun best hebben gedaan op een opdracht; ik wilde alleen maar zeggen dat je, als je hoger onderwijs kunt volgen, toch zeker ook wel in staat zult zijn om een paar eenvoudige spellingsregels onder de knie te krijgen. Als dat nog niet eerder gelukt is, is de universiteit misschien de plek waar dat alsnog maar moet. (Zeker omdat – weer gegeven de huidige context – je jezelf daarmee in de meeste gevallen een dienst bewijst.)

  7. Natuurlijk is goed spellen belangrijk. Heel goed als punten worden afgetrokken. Wie, als hij met iemand anders staat te praten, merkt dat deze persoon een buitengewoon onaangename geur uit zijn mond verspreidt, kán natuurlijk volhouden dat het om de inhoud van het gesprokene gaat, maar geeft er dan blijk van weinig te begrijpen van hoe communicatie werkt. Zo herinner ik me een verhaal van (ik meen) professor Galjaard, die bij een sollicitatiegesprek eerst keek naar de schoenen van de sollicitant. Waren die smerig dan werd het gesprek snel beëindigd. Velen vinden dit overdreven, maar ik zie er wel wat in. Het gaat om het besef in welke context men bezig is. Wie een belangrijke tekst produceert moet niet willen dat lezers worden afgeleid door secundaire zaken als fouten in spelling of grammatica. Het onderwijs is dé plek waar dat besef kan worden aangeleerd. Niet vanwege een correct gespeld boodschappenlijstje of een foutloos gespeld essay, maar vanwege het gevoel voor de context waarbinnen hun artikelen zullen komen te verkeren en de vaardigheden die daarbij verwacht worden.
    Niet-native speakers moeten echter ruimhartig en bemoedigend tegemoet worden getreden.

  8. Natuurlijk is goed spellen belangrijk. Heel goed als punten worden afgetrokken. Het is eng als onderwijs zich alleen op de pure inhoud richt. Wie, als hij met iem­and anders staat te praten, merkt dat de­ze persoon een buite­ngewoon onaangename geur uit zijn mond verspreidt, kán natuu­rlijk volhouden dat het om de inhoud van het gesprokene gaat, maar geeft er dan blijk van weinig te begrijpen van hoe co­mmunicatie werkt. Zo herinner ik me een verhaal van (ik meen) professor Galjaard, die bij een sollic­itatiegesprek eerst keek naar de schoenen van de sollicitant. Waren die smerig dan werd het gesprek snel beëindigd. Velen vinden dit overdre­ven, maar ik zie er wel wat in. Het gaat om het besef in wel­ke context men bezig is. Wie een belangr­ijke tekst produceert moet niet willen dat lezers worden afg­eleid door secundaire zaken als fouten in spelling of gramma­tica. Het onderwijs is dé plek waar dat besef kan worden aan­geleerd. Niet vanwege een correct gespeld boodschappenlijstje of een foutloos ge­speld essay, maar va­nwege het gevoel voor de context waarbin­nen hun artikelen zu­llen komen te verker­en en de vaardigheden die daarbij als vanzelfsprekend verwac­ht worden.
    Niet-native speakers moeten echter ruim­hartig en bemoedigend tegemoet worden ge­treden.

Comments are closed.