Door Marc Davidson (Radboud Universiteit Nijmegen)
Ik schreef al eens een blog over een basisinkomen op milieugrondslag. Zo een basisinkomen is in de academische filosofie vooral populair onder zogenoemde links-libertairen. Kort door de bocht zijn links-libertairen ‘libertair’ in het idee dat je eigenaar bent van je eigen lichaam en daarmee ook de producten van je eigen arbeid. Vandaar dat libertairen het niet zo hebben op belasting op arbeid, want daarmee zouden je producten van arbeid ‘onvrijwillig’ worden ontnomen. Maar links-libertairen zijn ‘links’ in het idee dat er geen bezwaar is tegen belastingen op natuurlijke hulpbronnen, zoals land, aardgas en de opnamecapaciteit van de atmosfeer voor broeikasgassen. Omdat natuurlijke hulpbronnen geen product van eigen arbeid zijn, kan niemand meer aanspraak maken op hun waarde dan iemand anders. Links-libertairen pleiten daarom ervoor om de opbrengsten van natuurlijke hulpbronnen gelijk per hoofd van de bevolking te verdelen. In mijn vorige post heb ik een rekensommetje gegeven waarop je dan in Nederland zou uitkomen: circa 300 Euro per maand.
Maar dat is niet genoeg om de sociale zekerheid te vervangen. Daarvoor is een veel hoger basisinkomen nodig. Sommige links-libertairen pleiten daarom ook voor een belasting op talenten. Niet alleen het bestaan van natuurlijke hulpbronnen is immers niemands eigen verdienste, evenmin zijn de eigen talenten het resultaat van eigen arbeid. Dat jij een bepaald talent hebt, is puur het gevolg van een natuurlijke loterij. Natuurlijk kunnen we onze talenten ontwikkelen, maar intelligentie en creativiteit zijn grotendeels aangeboren. Hetzelfde geldt voor vele fysieke eigenschappen, zoals dat wat in een cultuur als schoonheid wordt gezien. En het valt niet te ontkennen dat deze aangeboren eigenschappen – positief in het geval van talenten en negatief in het geval van handicaps – invloed hebben op het inkomen dat we kunnen verdienen. Vandaar dat links-libertairen zoals Michael Otsuka en Philippe van Parijs toch een rechtvaardiging zien om belasting te heffen op arbeid om daarmee een hoog basisinkomen te financieren.
Nu is een van de meest gehoorde bezwaren tegen het basisinkomen dat het mensen zou ontmoedigen te werken. Een belangrijke prikkel tot werk is immers het geld dat je daarmee verdient en als een groot deel daarvan via belastingen wordt ontnomen, vermindert natuurlijk die prikkel. En daarmee komt er ook weer minder geld binnen om het basisinkomen te financieren. Tegelijkertijd zorgt het basisinkomen zelf er ook voor dat de noodzaak en daarmee de prikkel tot werk vermindert: ook zonder werk heb je immers al een inkomen. Vandaar dat vele economen twijfels hebben of een substantieel basisinkomen financieel wel haalbaar is.
Dat zou allemaal zijn opgelost als we geen belasting zouden heffen op het inkomen dat je dankzij je talenten genereert, maar direct op de talenten zelf. Oftewel, op de ‘waarde’ van je natuurlijke capaciteiten om inkomen te genereren. Die waarde wordt bepaald door wat mensen bereid zouden zijn te betalen om die capaciteiten te mogen hebben als men ze niet had. Laten we op dit filosofenblog even abstraheren van het probleem hoe objectief is vast te stellen wat iemands natuurlijke capaciteiten zijn. Een toekomstige DNA-test misschien? Het idee is dan om belasting op de waarde van die talenten te heffen, onafhankelijk van het feit of die talenten ook daadwerkelijk worden ingezet of niet. Het mag duidelijk zijn dat dan het probleem direct is opgelost dat de prikkel tot werken door belastingen zou verminderen. Het echte inkomen is immers volledig onbelast en men heeft ook geld nodig om de belastingen te betalen op de eigen natuurlijke capaciteiten.
Op het eerste gezicht mag dat onrechtvaardig overkomen: een deel van je inkomen afdragen ten gunste van anderen is tot daaraan toe, maar moeten werken om geld aan anderen af te dragen lijkt een vorm van slavernij. Toch valt het bij nader inzien misschien wel mee met die onrechtvaardigheid. Stel dat je een reus bent temidden van dwergen, een Gulliver in Lilliput. Met normale inspanning zou je aan voldoende voedsel kunnen komen voor zowel jezelf als een groot deel van de dwergen. De dwergen daarentegen hebben de grootste moeite in het eigen voedsel te voorzien. In ons huidige belastingsysteem verlicht de reus alleen de noden van de dwergen als hij zin heeft om zijn krachten aan te wenden. Heeft hij dat niet, dan hebben de dwergen het moeilijk.
Maar zouden we niet willen zeggen dat het feit dat de natuurlijke loterij de reus met grote krachten heeft begunstigd hem moreel verplicht daarmee ook wat te doen? De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Oftewel, men draagt bij naar vermogen. Dat vermogen wordt niet alleen bepaald door bezit en inkomen, maar ook letterlijk door het vermogen om bezit en inkomen te genereren. Anderen zouden graag de sterkere schouders overnemen, maar dat kan niet. In tegenstelling tot externe natuurlijke hulpbronnen, zoals fossiele brandstoffen, zijn interne natuurlijke hulpbronnen, zoals aangeboren fysieke eigenschappen of een hoog IQ, niet overdraagbaar. Dus misschien valt het wel mee met die onrechtvaardigheid: beter een basisinkomen betaald uit belasting op datgene dat uit de hemel is komen vallen dan op je eigen inspanningen.
Fantastisch idee. Mensen kwalificeren naar de mate waarin zij een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Dat maakt het wel zo duidelijk voor iedereen. Op je achttiende krijg je een stempel ‘zeer talentvol’, ‘matig talentvol’ of ’talentloos’, zodat voor iedereen duidelijk is of je de rest van je leven moet werken of gewoon je hand mag ophouden. Probleempje zal wel zijn om een goede beoordelingssystematiek te bedenken. Mensen hebben immers zoveel verschillende talenten. Welke tel je wel en niet mee? Empathie bijvoorbeeld, is dat eigenlijk wel een talent? Of is uiterlijke schoonheid belangrijker? En kun je wel alles aflezen uit DNA? Nou ja, details die nog kunnen worden uitgewerkt; uiteindelijk moet je de waarde van ieder mens op de komma nauwkeurig kunnen bepalen, dat is wel zo eerlijk. Nogmaals, echt een geweldig idee dit. Nog wel een vraagje: hoe ga je in dit belastingsysteem om met mensen die geen talent hebben en toch een flink inkomen weten te vergaren?
“Een toekomstige DNA-test misschien?”, het is maar een klein zinnetje in een veel langere bijdrage maar, huh?, zelfs de suggestie dat talent kan teruggebracht worden tot genetica is toch wel kras. Bovendien lijkt het me dat een financiering van het basisinkomen nooit moet teruggebracht worden tot een keuze voor belastingen op – ofwel natuur ofwel arbeid. Het is namelijk zo dat er ook inkomsten uit vermogen zijn en dat er geen aanwijzingen zijn dat het onmogelijk is om deze hoger te belasten dan nu het geval is.
Beste Jo,
Dank voor je reactie. Het gaat mij hier inderdaad om talent, wat per definitie een aangeboren aanleg is, en dus niet om vaardigheid welke je kan ontwikkelen. Natuurlijk kan je ook belasting heffen op inkomsten uit vermogen en er zijn vele goede morele en economische redenen om vermogen meer te belasten dan nu het geval is. In deze post wilde ik enkel een argumentatie opzetten vanuit specifiek links-libertaire hoek. Vermogen is überhaupt een lastige categorie, omdat onduidelijk is waar het vandaan komt. Arbeid? Natuurlijke hulpbronnen? Onrechtmatige toe-eigening uit het verleden?
Beste Marc,
Wat ik betwijfel is of talent per definitie een aangeboren aanleg kan zijn. Als basket spelen hier populairder was dan voetbal spelen dan was er met eenzelfde genetische oorsprong toch duidelijk sprake van een andere appreciatie van talent? Dit gaat dan nog voorbij aan het feit dat een talent voor basket niet eenduidig terug te voeren is op, bijvoorbeeld, groot-zijn. Vermogen mag dan al een lastige categorie zijn, ze is feitelijk meetbaar en op zich – geheel en al onafhankelijk van andere subjectieve factoren – aanleiding tot economische voordelen voor hen die vermogend zijn. Ik ben zelf niet libertair maar zie ook niet waarom belastingen op personen meer libertair zouden zijn dan belastingen op vermogen.
JoB(ervoets)
Ik pleit voor een belasting op luxefilosofen, met of zonder talent, op ‘gigantische framing’, en op cognitieve dissonantie. En als we dan toch bezig zijn, kunnen we misschien een belasting heffen op reklame, op overbodige cijfers, en op het woordje ‘onzin’ ?
Ik pleit voor een belasting op luxefilosofen, met of zonder talent, op ‘gigantische framing’, en op complexiterende cognitieve dissonantie. En als we dan toch bezig zijn : waarom geen belasting heffen op reklame, op eindige cijfers, en op het woordje ‘onzin’ ?