Door Marieke Bak (Amsterdam UMC)
‘Alleen samen krijgen we de coronawappies onder controle’. Dit zou een alternatieve slogan kunnen zijn voor de communicatie rondom het Covid-19 beleid: het stigmatiseren van mensen die zich zorgen maken over vaccinatie of het coronatoegangsbewijs. De roep om solidariteit klinkt hol, als de minister zelf bepaalde burgers aanduidt als ‘viruswappies’.
Vroeg in de coronapandemie verscheen The Tyranny of Merit: What’s become of the Common Good’ van Harvard-filosoof Michael J. Sandel. In een nieuw verschenen editie en voorwoord reflecteert hij nu ook op de rol van de meritocratie (van het Engelse ‘merit‘ oftewel ‘verdienste’) tijdens corona. De wereld was volgens Sandel namelijk niet alleen logistiek gezien, maar ook moreel onvoorbereid op een pandemie die onze onderlinge afhankelijkheid benadrukt.
Zodra iedereen gelijke kansen heeft, zijn ongelijke uitkomsten niet problematisch, is vaak de gedachte
Populistische sentimenten hadden al geleid tot een gebrek aan vertrouwen in politiek en media en zorgen er nu voor dat mensen zich niet laten vaccineren. Het gros van de Covid-19 patiënten op de IC’s is ongevaccineerd en deze groep verdringt de reguliere zorg. Je kunt je afvragen: moeten we dat laten gebeuren of verdienen deze ‘wappies’ hun lot als zij ziek worden? Eigen schuld dikke bult?
Gelijke kansen zijn niet alles
Zowel rechts als links op het politieke spectrum wordt verdienste gezien als een groot goed. In de Verenigde Staten pleitte Barack Obama vaak voor een ‘level playing field’. Zodra iedereen gelijke kansen heeft, zijn ongelijke uitkomsten niet problematisch. In Nederland zijn vrijwel alle politieke partijen het erover eens dat we moeten inzetten op kansengelijkheid.
Wanneer raciale- inkomens- en genderongelijkheid eenmaal is aangepakt, zouden we kunnen spreken van een echte meritocratie, is het idee. In een meritocratische samenleving kan iedereen de sociale ladder beklimmen naar de top. Dat geeft een gevoel van vrijheid en een comfortabele conclusie: we krijgen immers wat we verdienen.
Het meritocratisch ideaal is daarmee echter geen oplossing voor ongelijkheid, maar eerder een rechtvaardiging. Het gaat niet over de kloof tussen mensen, maar over mobiliteit: het idee dat arme mensen rijk kunnen worden door hard genoeg te werken.
Zelfs als een volledig doorgevoerde meritocratie eerlijk zou zijn, is het nog geen goede samenleving
Dit principe zien we weerspiegeld in populaire Netflix-series zoals het Zuid-Koreaanse Squid Game, waarin mensen met hoge schulden veel geld kunnen verdienen door levensgevaarlijke spellen te spelen. In een van de afleveringen legt de hoge baas het uit: “Iedereen is gelijk als ze het spel spelen. Ze spelen een eerlijk spel onder dezelfde voorwaarden. Deze mensen leden onder ongelijkheid en discriminatie en wij geven ze een laatste kans om eerlijk te vechten en te winnen.”
Zelfs als een volledig doorgevoerde meritocratie eerlijk zou zijn, maakt dat het nog niet tot een goede samenleving. Dat wordt in de horror van Squid Game pijnlijk duidelijk. Een goed leven in de maatschappij kan niet gebaseerd zijn op de hoop ooit te kunnen ontsnappen uit je eigen positie.
Gelijke kansen zijn een noodzakelijke correctie op onrechtvaardigheid, legt Sandel uit, maar geen nastrevenswaardig ideaal voor een goede samenleving.
Hun verdiende loon
Succes is namelijk altijd een mix van hard werken en talent. Het hebben van talenten is een kwestie van geluk, net als de waardering van jouw specifieke talent door de markt. Als je een woning in Amsterdam wil kopen, ben je beter af met een technische inborst dan met een talent voor koken.
In een meritocratie wordt de morele betekenis van hard werken overdreven. Het gevolg hiervan is duidelijk: “Onder de winnaars resulteert het in hoogmoed; onder verliezers in vernedering en rancune.” Wanneer het voor de ‘self-made’ elite moeilijker wordt om dankbaar en bescheiden te zijn, zal zij minder voor het algemeen belang zorgen. Dat maakt solidariteit tot een bijna onmogelijke ambitie.
“Er werd geklapt, maar niet gelapt”
In marktgedreven samenlevingen is het onderscheid tussen verdienste en waarde vaak gevaarlijk dun. Bankiers verdienen veel geld, maar zijn geen megagetalenteerde supermensen. Salaris is slechts een weerspiegeling van waarde voor de markt, niet voor de maatschappij.
De coronacrisis laat zien hoe ondergewaardeerd sommige beroepen zijn, zoals dat van verpleegkundigen. Op de ‘Dag van de Onmisbaren’ verwoordde initiatiefnemer Ron Meyer het treffend: “Er werd geklapt, maar niet gelapt”. Sandel noemt dit de crisis van erkenning en voert deze terug op onderwijs.
Educatie voor de elite
Toelating tot prestigieuze Ivy League universiteiten is een gevolg van hard werken onder grote druk, maar ook van ouders die geld schenken, peperdure bijlessen betalen, zich illegaal inkopen via een zwendel, of hun kinderen gewoonweg een goede opvoeding geven. Niet iedereen heeft dat geluk.
Het gevolg is een grotere sociaaleconomische kloof tussen ‘slim’ en ‘dom’. Sandel bekritiseert deze diploma divide en het onderliggende ideaal van hoger onderwijs als vehikel voor sociale mobiliteit. HBO’s en universiteiten onderwijzen nauwelijks in praktische wijsheid en het algemeen belang.
De ongemakkelijke waarheid over meritocratie is ook in Noordwest-Europa actueel
Toch wordt ook ons land geregeerd door een intellectuele elite: veelal technocraten die geloven dat democratische meningsverschillen voortkomen uit een gebrek aan kennis. Het gaat volgens Sandel niet om het zenden van feiten (bijvoorbeeld over vaccinatie) maar om morele overtuigingskracht en de juiste politieke framing: “Onze meningen sturen onze waarneming, ze verschijnen niet pas op het toneel nadat de feiten gepresenteerd zijn.”
Een slimme analyse?
Sandels boek is belangrijk maar net niet toegankelijk genoeg, door de vele herhaling en losse structuur. Dat is zonde, gezien zijn grote bereik als rockster-filosoof. Bovendien gaan zijn zorgen veelal over de VS. Hij zegt over sociale mobiliteit: “De Amerikaanse droom is levend en wel en woont in Kopenhagen.” Maar de ongemakkelijke waarheid over meritocratie is ook in Noordwest-Europa actueel, gezien de groeiende sociale afstand tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden.
De conclusie van Sandel blijft wat zweverig. We moeten ons realiseren dat onze positie deels voortkomt uit pech of geluk, door elkaar meer te ontmoeten in de publieke ruimte. Maar hoe dan? En is dat voldoende? Impliciet in het boek is het belang van taal, van hoe we over bepaalde groepen spreken. Misschien zit daar een deel van de oplossing.
Naar waardering voor de ‘wappies’
In Nederland sterven armen twee keer zo vaak aan corona als rijken. Volgens de logica van meritocratie hebben zij dat verdiend. Vanwege een ongezonde leefstijl, vaccinatieweigering, of misschien wel indirect door onvoldoende opleiding. Maar wie Sandel leest, begrijpt dat het principe van verdienste te ver is doorgevoerd.
Het goed inrichten van de samenleving is geen wetenschappelijke uitdaging voor experts en elites
Het coronabeleid zou slim zijn: een intelligente lockdown en een OMT bestaande uit medische experts. Maar een politiek die groepen als dom wegzet, verlost zichzelf van de verantwoordelijkheid om hun levens beter te maken. Hilary Clinton beschadigde het vertrouwen toen zij Trump-stemmers bestempelde als ‘jammerlijken’ (deplorables). Hugo de Jonge doet nu hetzelfde met zijn ‘wappies’.
Laten we dankzij Sandel inzien dat we niet meer feitelijke voorlichting nodig hebben, maar morele educatie voor iedereen en een andere houding naar de ‘verliezers’ van de meritocratie.
Het goed inrichten van de samenleving is geen wetenschappelijke uitdaging voor experts en elites; maar gaat over macht, moraliteit, autoriteit en vertrouwen. Waarom zitten er in het OMT wel artsen en epidemiologen maar geen verpleegkundigen of verzorgenden? Of ‘gewone’ burgers?
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |
Bedankt deze heldere bespreking van zijn boek!
Marieke Bak bekritiseert terecht de opvatting dat het van je marktwaarde afhangt of je een ‘goed’ mens bent. Geld, kennis, opvoeding en zelfs levensduur worden door haar – opnieuw: terecht – afgeserveerd als criteria bij het nastreven van gelijkheid. Bij de afweging van de criteria die dan wèl zouden moeten gelden belandt ze eigenlijk bij de conclusie dat élk criterium tekortschiet (waarom geen ‘gewone’ burgers?).
Ik zou willen zeggen: omdat daar geen criterium voor bestaat. Mensen hebben een intrinsieke waarde (Kant zei het al) en daarmee vallen ze buiten het lijstje nastrevenswaardige doelen. Wat de Wappie-discussie betreft is er echter iets anders aan de hand. Die gaat uiteindelijk niet over IC-plaatsen of overheidsmaatregelen en zelfs niet over de gelijkheid van mensen, maar over de indirecte verantwoordelijkheid voor leven of dood.
De bespreking van Marieke Bak mondt mijns inziens uit in een pleidooi voor een herijking van de grondwaarden van onze samenleving, een ander moreel vertoog. De (onbegrensde?) intrinsieke waarde van de individuele mens van Kant moet wellicht opnieuw doordacht worden als die in het neo-liberale tijdperk leidt tot een ‘ieder voor zich’ en ‘eigen schuld dikke bult’ moraal. De mens is bovenal een sociaal wezen, meer nog dan het individu zoals de Verlichting heeft gecreëerd. En vanuit deze omschrijving mot het mogelijk worden om ook de grenzen van de ‘intrinsieke waarde’ te verkennen. Een gevaarlijke verkenning, dat wel.