Door Luigi Corrias (Vrije Universiteit Amsterdam)

Sinds de toeslagenaffaire horen we het steeds vaker: de ‘menselijke maat’ is verdwenen. Niet alleen kwamen deze woorden vaak terug in het rapport Ongekend onrecht van de parlementaire ondervragingscommissie, ook het College voor de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman namen deze frase in de mond. En in hun beklag over misstanden bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gebruikten juristen hetzelfde begrip.

Maar wat wordt er precies met die woorden bedoeld? Alleen als we dat helder voor ogen hebben, kan er naar oplossingen worden gezocht voor het onrecht in kwestie. Hier wil ik een poging tot verheldering wagen, geïnspireerd door het werk van Ludwig Wittgenstein en Stanley Cavell.

Het eend-konijn

In zijn Philosophische Untersuchungen bespreekt Wittgenstein de beroemde afbeelding van het eend-konijn, dat op verschillende manieren kan worden bekeken en begrepen. Men ziet ofwel een eend, ofwel een konijn, maar nooit allebei tegelijkertijd. Soms vergt het herhaalde pogingen, voordat men het andere dier ziet. Er zijn ook mensen die, hoe vaak ze ook naar de afbeelding kijken, slechts één van de twee dieren erin zien.

Bij zijn analyse van dit voorbeeld spreekt Wittgenstein over het zien van aspecten. Bij herhaald kijken kunnen blijkbaar andere aspecten in het oog springen. Wittgenstein bespreekt ook de mogelijkheid dat iemand aspecten van een object niet kan zien. Zo iemand noemt hij ‘aspect-blind’, waarbij hij suggereert dat aspect-blindheid vergelijkbaar is met de afwezigheid van absoluut gehoor of met kleurenblindheid. De aspect-blinde persoon mist precies die mogelijkheid om een object of afbeelding op verschillende wijzen te ‘zien als’, waardoor het telkens weer op dezelfde wijze verschijnt.

Men ziet ofwel een eend, ofwel een konijn, maar nooit allebei tegelijkertijd

Juist dit ‘zien als’, waarbij kijken en interpreteren verknoopt zijn, is ook van belang als het mensen betreft. Het is dus ook niet voor niets dat we in het Nederlands spreken over de mogelijkheid dat de menselijke maat ‘uit het oog wordt verloren’. Recentelijk gaf Renée Frissen in De Groene Amsterdammer een mooi voorbeeld. Over de gevolgen van het nieuwe inburgeringsstelsel voor mensen die hier willen inburgeren, merkt zij op:

“Dus weer worden burgers vanuit wantrouwen benaderd. (…) Een kapitale fout. Alsof we niets hebben geleerd van de toeslagenaffaire. (…) We praten niet met ze, zien ze niet als mede-ontwikkelaars, zien ze niet als mensen met kennis. We zien ze in het beste geval als mensen die we moeten helpen, en in het slechtste geval als mensen die we moeten sanctioneren.”

Ziel-blindheid

‘Zien als’ speelt dus een cruciale rol in de manier waarop we met mensen omgaan. In aansluiting op het werk van Wittgenstein heeft de Amerikaanse filosoof Stanley Cavell de notie ‘ziel-blindheid’ gemunt. In The Claim of Reason schrijft hij dat het benadrukken van de menselijkheid van achtergestelde groepen een kwestie van rechtvaardigheid is.

Wat er mis is gegaan bij de slachtoffers van de toeslagenaffaire of van de misstanden bij de IND is dat hun menselijkheid niet ten volle is erkend. Zij zijn gedehumaniseerd. Dehumanisering betekent hier de ontkenning dat bepaalde groepen mensen even menselijk zijn als wij. Ze worden dus niet tot louter object gereduceerd, maar ze worden wel als minderwaardig gezien en als zodanig behandeld.

Door de ‘alles-of-niets’ benadering in de toeslagenaffaire zijn mensen stelselmatig als fraudeurs weggezet en was er geen mogelijkheid om recht te doen aan hun individuele geval. In het geval van de IND gaat het om soortgelijke misstanden: ‘excessief formalisme’ en een gebrek aan rechtsbescherming waardoor mensen als oplichters worden gezien.

Als ik de ander als slachtoffer van mijn handelen erken, erken ik tegelijkertijd dat ik de dader ben

Interessant is dat Cavell met het begrip acknowledgement, ‘erkenning’,ook een oplossingsrichting geeft. Omdat hij het probleem heeft geformuleerd in termen van ziel-blindheid, zal het geen verbazing wekken dat hij benadrukt dat we eerst mensen met een andere blik moeten bekijken.

Maar iemand ten volle als mens zien en erkennen – daar draait het om bij acknowledgement – gaat voor Cavell verder dan het vervullen van de ethische plichten die we ten opzichte van andere mensen hebben, of het erkennen van hen als gelijken. Als er namelijk sprake is van een dader en een slachtoffer, dan gaat het juist niet om een gelijkwaardige relatie, maar om een verhouding die gekenmerkt wordt door asymmetrie.

Precies deze asymmetrische verhouding neemt Cavell als uitgangspunt. Zijn begrip van acknowledgement houdt dan ook in dat als ik de ander als slachtoffer van mijn handelen erken, ik tegelijkertijd erken dat ik dader ben. Of algemener geformuleerd: mijn erkenning dat ik een ander heb gedehumaniseerd, is tegelijkertijd de erkenning van het falen van mijn eigen menselijkheid.

Net zoals het geval was bij de aspecten van Wittgenstein, kan zo’n inzicht plotsklaps plaatsvinden. De menselijkheid van de ander, en de kwetsbaarheid die daarbij hoort, kan opeens oplichten. Zoals bij demissionair minister Hoekstra die zich pas tijdens gesprekken met de getroffen ouders bewust werd van de portee van de toeslagenaffaire op hun dagelijks leven.

Radicale gelijkwaardigheid

De erkenning van de volle menselijkheid van de ander is bij Cavell in de eerste plaats praktisch van aard. Acknowledgement kan bestaan uit een blik waaruit empathie blijkt, een houding waaruit aandacht blijkt, een woord waaruit respect en daadwerkelijke interesse blijkt.

Voor Cavell zijn dit belichamingen van wat het betekent om iemand ten volle als mens te zien: “iemand erkennen als mijn gelijke in het domein van rechtvaardigheid”, zoals hij dat uitdrukt. Door de erkenning van de volle menselijkheid van de ander juist in termen van rechtvaardigheid te begrijpen, wijst Cavell ons de weg naar de juridische en politieke implicaties hiervan.

De roep om ten volle als mens te worden erkend gaat het recht te buiten

Bij de toeslagenaffaire concludeerde de parlementaire ondervragingscommissie dat de grondbeginselen van de rechtsstaat waren geschonden en er daarom sprake was van ‘ongekend onrecht’. Met Cavell zouden we ons af kunnen vragen of dit onrecht louter in juridische termen dient te worden begrepen. De roep om ten volle als mens te worden erkend gaat het recht te buiten. Uiteindelijk betreft het een politieke claim; een eis van radicale gelijkwaardigheid.

In een artikel dat al voor de dood van George Floyd is verschenen, verbinden de Britse politiek filosofen Jonathan Havercroft en David Owen het gedachtegoed van Wittgenstein en Cavell aan de Black Lives Matter-beweging in de Verenigde Staten. Zij verwerpen expliciet de suggestie dat deze beweging een belangengroepering is die lobbyt om specifieke rechten of economische herverdeling.

Nee, de Black Lives Matter-beweging formuleert de basale eis dat zwarte mensen ten volle als mens worden erkend. De beweging keert zich dan ook tegen het destructieve onrecht dat ik hierboven dehumanisering heb genoemd en met Cavell geduid heb in termen van ziel-blindheid.

De burger zien als mens, en niet als fraudeur, leugenaar, consument of zelfs maar kiezer, is een eerste noodzakelijke stap

Dit wil zeker niet zeggen dat gelijke rechten en economische herverdeling niet van belang zouden zijn. Het rechtzetten van dit type onrecht vergt echter meer dan de formele gelijkheid die het recht biedt, meer dan louter economische compensatie. Havercroft en Owen stellen dat, om het jarenlange onrecht tegenover de zwarte gemeenschap te adresseren, het nodig is dat men eerst toegeeft dat dit onrecht geen exces is van een verder goed functionerend systeem, maar veeleer een onlosmakelijk onderdeel van dat systeem.

Daarna dient men de weg vrij te maken voor een vorm van politiek die de volle menselijkheid van de ander erkent, bijvoorbeeld door daadwerkelijk naar slachtoffers van discriminatie te luisteren en hun grieven niet meteen te reduceren tot juridische of economische claims.   

De burger zien als mens

Wie dit ‘soft’ vindt klinken, dient niet te onderschatten hoezeer zulke kleine, stille en vaak verborgen gebaren van erkenning bijdragen aan het weefsel van een samenleving, de solidariteit tussen burgers en het vertrouwen tussen burgers en overheid. En met dat vertrouwen, of juist het gebrek daaraan, zijn we weer terug bij de toeslagenaffaire. Op welke manier is er in de reactie daarop sprake geweest van acknowledgement?

Zoals bekend, is het voltallige kabinet Rutte III afgetreden en heeft het daarmee politieke verantwoordelijkheid genomen. Van meer belang voor de ouders zelf, lijken de persoonlijke excuses die zijn aangeboden door verschillende bewindslieden en instanties. Voor de directe slachtoffers van de toeslagenaffaire lijkt het dus de goede kant op te gaan, al zal de toekomst moeten uitwijzen in hoeverre zij hun leven daadwerkelijk weer op de rit krijgen.

De zoektocht naar de menselijke maat vereist bovenal de moed om fouten toe te geven; de daadkracht om de erkenning van slachtoffers in concrete handelingen vorm te geven; het geduld om naar hen te luisteren; de nederigheid om te investeren in een nieuwe vertrouwensrelatie. De burger zien als mens, en dus niet als fraudeur, leugenaar, consument of zelfs maar kiezer, is daarbij een eerste noodzakelijke stap.

Verder lezen

Stanley Cavell, The Claim of Reason: Wittgenstein, Skepticism, Morality, and Tragedy, Oxford University Press 1979.

Jonathan Havercroft & David Owen, ‘Soul-Blindness, Police Orders and Black Lives Matter: Wittgenstein, Cavell, and Rancière’, Political Theory, Volume: 44 issue: 6, page(s): 739-763.

Ludwig Wittgenstein, Philosophical Investigations / Philosophische Untersuchungen, translated by G.E.M. Anscombe, Blackwell 1953.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Wat een mooi artikel Luigi,
    het doet mij aan inzichten uit het Ubuntu denken, ik heb het met plezier gelezen.

    Ik heb een paar opmerkingen:
    Waarnemen is onderscheid maken:
    Er wordt – meen ik – altijd, vanwege de ons ter beschikking staande taal, een concept gemaakt van wat wij waarnemen. Dat is wel degelijk objectivering.
    Ik zou deze zin van jou (Ze worden dus niet tot louter object gereduceerd, maar ze worden wel als minderwaardig gezien en als zodanig behandeld) dan ook anders hebben geredigeerd nl.:
    ‘Ze worden dus niet alleen tot object gereduceerd, maar ook enz.’

    De uitspraak:
    ‘dit onrecht geen exces is van een verder goed functionerend systeem, maar veeleer een onlosmakelijk onderdeel van dat systeem’.
    is – vind ik – juist en precies geformuleerd.

    Ik denk niet dat mensen een principieel/radicaal ander systeem kunnen realiseren. Mogelijk wel een ‘beter’ systeem maar ook dat systeem zal niet volledig inclusief kunnen zijn omdat wij onszelf en daarmee de ander, als wij waarnemen, verschillend van ‘de gene die waarneemt’ zullen blijven zien.

    Verder lezen:
    Wei Wu Wei (James Gray), ‘Al het andere is onvrijheid’,
    Uitgeverij Ka.Dag ISBN: 9789464359350

Comments are closed.