Door Seppe Segers (Universiteit Gent)

Stel je voor: een toekomstwereld waarin een zwangerschap zich niet langer afspeelt binnenin een menselijk lichaam, maar waarin embryo’s van bevruchting tot geboorte buiten het lichaam ontwikkelen. Je denkt misschien: ‘Aha, Aldous Huxleys sciencefictionklassieker Brave New World uit 1932.’ Wel, dit soort dingen lees je tegenwoordig ook in interviews met wetenschappers die serieus onderzoek doen naar zogenaamde artificiële of kunstmatige baarmoeders.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Een ‘namaakbaarmoeder’ zou de mogelijkheid dichterbij brengen om een zwangerschap volledig (of op z’n minst gedeeltelijk) buiten het lichaam te laten gebeuren. Volgens sommigen is dat eigenlijk geen sciencefiction meer, maar stilaan science.

Recent ontving een team van onderzoekers onder leiding van de Technische Universiteit Eindhoven een Europese subsidie van € 2,9 miljoen euro om een prototype te ontwikkelen gericht op klinische toepassing bij mensen.

Door recente doorbraken in dierenstudies en de ambitieuze verwachting dit in de komende jaren ook op mensen te testen, was het nooit eerder zo relevant om na te denken over de morele impact van dergelijke kunstmatige baarmoeders. Als het immers eenmaal zo ver is, zullen de mogelijkheden – net als de ethische vragen – aanzienlijk zijn.

Fysieke integriteit en autonomie staan op het spel

Enkele feiten op een rij, te beginnen met het meest recente: wetenschappers zijn er in maart dit jaar in geslaagd muizenembryo’s te kweken en tot halverwege de zwangerschap te laten groeien in een mechanische baarmoeder.

Een tweede feit is dat het sinds 2017 mogelijk is om extreem premature lammeren verder te laten groeien in een zorgvuldig afgesloten ‘bio zak’ vervaardigd uit kunststof, waarbij het hart van de foetus zelfstandig de bloedsomloop aandrijft en waarbij buisjes dienstdoen als ‘navelstreng’.

Een derde en reeds langer gekend feit is dat mensen geen muizen en ook geen lammeren zijn. Dat bemoeilijkt de extrapolatie van die bevindingen naar de mens toch enigszins. Maar dat neemt niet weg dat we toch beter al nadenken over hoe – en of – we dergelijke technologie klinisch toegankelijk willen maken, en voor welke toepassingen.

Gebruik bij mensen: (g)een goed idee

De verbetering van neonatale intensieve zorg is in wetenschappelijke kringen de meest gehoorde motivatie om een kunstmatige baarmoeder te ontwikkelen. Met de bestaande apparatuur zou de grens immers bereikt zijn van wat medisch haalbaar is voor extreem vroeggeboren kinderen, vaak met sterfte of letsel tot gevolg. In een kunstmatige baarmoeder, echter, zou de foetus kunnen doorgroeien alsof het zich in een zwanger lichaam zou bevinden.

Wetenschappers geven expliciet aan dat dergelijke toepassing bij de mens de uiteindelijke doelstelling is van de huidige dierproeven. In zoverre er een morele plicht bestaat om medische vooruitzichten te verbeteren in geval van vroeggeboorte, en in de veronderstelling dat kunstmatige baarmoedertechnologie hierbij kan helpen, is er inderdaad een goede reden om zo’n artificiële baarmoeder te ontwikkelen. Maar daarmee is niet alles gezegd.

Wordt het een ‘onverantwoorde’ keuze om een zwangerschap te voldragen in een ‘ouderwetse’ baarmoeder?

In het geval dat een foetus moet worden overgeplaatst naar een kunstmatige baarmoeder, betekent dat een (zware) chirurgische ingreep voor de zwangere persoon, met alle risico’s van dien. Ook (fysieke) integriteit en autonomie staan dus op het spel.

En dan is er nog niets gezegd over de ongekende gevaren voor de toekomstige kinderen die via deze weg geboren zouden worden, of over de druk die toekomstige ouders zouden kunnen ervaren om in te stemmen met dergelijke experimentele procedures.

Ochtendmisselijkheid, iets uit het verleden?

Als kunstmatige baarmoedertechnologie eenmaal klinisch beschikbaar is, wellicht eerst als hulpmiddel bij extreme vroeggeboorte, is het denkbaar dat er ook vraag zal zijn naar toepassingen die niet strikt gericht zijn op neonatale intensieve zorgverlening.

Artificiële baarmoedertechnologie doet bijvoorbeeld nadenken over een ‘zwangerschap’ zonder de gebruikelijke ongemakken als ochtendmisselijkheid of pijn tijdens de bevalling. Een wereld, volgens sommigen, waarin vrouwen niet langer de negatieve gevolgen dragen van onze reproductieve biologie.

Een ander voorbeeld is de veronderstelling dat een mechanische baarmoeder een optimaal ontwikkelingsmilieu zou verzekeren voor de foetus. Enthousiastelingen zien baat in een constant gemonitorde voedsel- en zuurstoftoevoer, zonder nadelige gevolgen van zogenaamd ‘risicogedrag’ bij zwangere personen (roken, alcoholconsumptie, …).

Sceptici vermoeden echter vooral een toenemende controle op het zwangerschapsverloop. Zij waarschuwen voor een toekomst waarin het een ‘onverantwoorde’ keuze wordt om een zwangerschap te voldragen in een, laat ons zeggen, ‘ouderwetse’ baarmoeder van vlees en bloed.

Met een namaakbaarmoeder kan abortus plaatsvinden zonder het leven van de foetus te beëindigen

Als het gaat om toepassingen die we waardevol en aanvaardbaar vinden, is er geen principiële ethische reden waarom artificiële baarmoedertechnologie niet zou mogen worden gebruikt voor dergelijke doeleinden. Maar goed, wat ‘waardevol en aanvaardbaar’ is, is onderwerp van morele discussie. En dat is zo ook een beetje de reden waarom een publieke ethische dialoog van belang is.

Zwangerschapsbeëindiging 2.0

Akkoord, publieke debatten bieden niet het finale antwoord op hoe we nieuwe technologische ontwikkelingen moreel moeten evalueren, maar ze geven wel inzicht in bestaande taboes, bezorgdheden en morele bedenkingen daaromtrent. Dat soort inzicht is belangrijk in een context waarin op hoog tempo grote wetenschappelijke stappen worden gezet, en waarover binnen afzienbare tijd wetgevende beslissingen zullen moeten genomen worden.

Als slotidee geef ik nog een aanzet: Uit een recente navraag blijkt dat er onder artsen onzekerheid bestaat over de mate waarin kunstmatige baarmoedertechnologie moet leiden tot beperkingen op vlak van abortus.

Is de huidige vorm van abortus nog toegestaan wanneer men met een namaakbaarmoeder een ongewenste zwangerschap kan afbreken, zonder daarmee het leven van de foetus te beëindigen? Dat brengt behoorlijk wat ethische controverse teweeg, en als vraag is ze van fundamenteel maatschappelijk belang.

Wel, vandaag is abortus opnieuw een politiek gespreksonderwerp in Nederland (in België ook, hoewel men daar vooral bespreekt of men het wel zal bespreken). In een toekomst met kunstmatige baarmoedertechnologie, komt daar dus nog een discussie bij over de vraag of een recht op abortus ook een recht inhoudt om de foetus te doden. Ik zou niet wachten tot die toekomst heden wordt om ook die discussie op gang te brengen.

Het gebruik van namaakbaarmoeders bij mensen is voorlopig nog niet aan de orde, maar vooraleer het begrip ‘sciencefiction’ uiteenvalt in twee naast elkaar bestaande woorden, wordt het toch tijd om het publieke debat hierover te voeren.

Verder lezen

Segers, Seppe. The path toward ectogenesis: looking beyond the technical challenges. BMC Med Ethics 22, 59 (2021). Hier toegankelijk.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

2 Comments

  1. Stel je voor:
    Voeding uit een pil
    Alleen nog kunstmatige inseminatie
    Wonen op mars heeft de toekomst
    De computer regeert voortaan
    Het werk wordt nog uitsluitend door computers en automaten gedaan
    Schone lucht kan alleen nog met een masker
    Een aangenaam klimaat kan, binnen klimaatruimtes
    Natuurbeleving alleen nog op video’s uit een ver verleden
    Wonen op max. 50 m2 in torens of in de grond
    The future is bright..

  2. U schrijft “publieke debatten bieden niet het finale antwoord op hoe we nieuwe technologische ontwikkelingen moreel moeten evalueren”.
    Wie biedt ‘het finale antwoord’ dan wel? Of bedoelt u dat er geen finale antwoorden zijn? Wie het dan ook moge zijn die een antwoord geeft.
    Finale antwoorden pas m.i. niet bij een tijd die vooral door kennis en technologie wordt voortgedreven.
    Rieks op den Akker

Comments are closed.