Door Divya Nadkarni (Universiteit van Amsterdam)

Het is algemeen bekend dat de literatuurwetenschap een discipline werd ten tijde van kolonialisme. In grote lijnen kan beargumenteerd worden dat haar totstandkoming als disciplinair onderzoeksobject het begin was van haar uitputting.

                                                                                                                       – Gayatri Spivak

Vertaald door Hannalore Daudeij  
Afbeelding door Divya Nadkarni

Ik zou jullie graag de volgende suggestie doen: poëzie kan een essentiële rol spelen in het dekoloniseren en diversifiëren van filosofisch onderwijs.

Poëzie, subjectiviteit en dekolonisatie

Al lange tijd onderstrepen wetenschappers uit verschillende disciplines de toegevoegde waarde van esthetisch onderwijs voor het bevorderen van geëmancipeerde, antiracistische en anti-imperialistische denkbeelden. Filosoof en socioloog W.E.B. DuBois benadrukte al in 1926 dat, in het gevecht om volwaardige Amerikaanse burgers te worden, zowel artistieke productie als kritische betrokkenheid van zwarte Amerikanen bij ‘witte’ esthetische tradities noodzakelijk is.

“[Het] is de heilige plicht van zwart Amerika om te beginnen aan dit grootse werk van de creatie van Schoonheid, de conservatie van Schoonheid en de verwezenlijking van Schoonheid, en we moeten hiervoor alle methodes gebruiken die de mens vóór ons heeft benut… niet omwille van een ethische sanctie maar als de enige juiste methode om sympathie en menselijke interesse te verwerven.”

Ook volgens filosoof en literatuurwetenschapper Gayatri Spivak speelt esthetisch onderwijs een belangrijke rol in het proces van dekolonisatie. Dit soort onderwijs is sowieso waardevol omdat het vormen van participerend burgerschap kan activeren zonder dat marginalisatie wordt verheerlijkt of geromantiseerd. Maar binnen de kunsten bevindt poëzie zich in een bijzondere double bind; haar nadruk op de subjectieve ervaring is haar kracht, maar ook “het begin van haar uitputting”.

Aan de ene kant maakt deze nadruk de poëzie namelijk de meest geschikte kunstvorm om subjectieve en persoonlijke ervaringen over te brengen. Zeker sinds de Romantiek is vaak gezegd dat poëzie binnen de samenleving de taak heeft de waarde van het individu opnieuw te bevestigen, om individualiteit in al haar verscheidenheid en eigenaardigheid te beschrijven.

Dit artikel is onderdeel van een serie over diversiteit.
Andere artikelen in deze serie:
Deel 1: Waarom Bij Nader Inzien start met een serie over diversiteit (redactie)
Deel 2: Hoe dekoloniseer je het curriculum? Drie lessen uit de praktijk (Seunghyun Song)
Deel 3: Het belang van Afrikaanse filosofie (Angela Roothaan)
Deel 4: Waarom diversiteit belangrijk is: het gevaar van stereotypes (Wouter Cohen)
Deel 5: We moeten af van de feitenvrije canon (Carlo Ierna)
Deel 6: De kwaliteitszeef van de dode witte heteroman (Lev Avitan)

In zekere zin lijkt juist die uiting van het subjectieve de poëzie een politieke rol te geven, doordat onze verbeeldingskracht zo wordt gevoed dat we anderen kunnen zien als “één van ons”, als “iemand die ook lijdt” – in de woorden van filosoof Richard Rorty. En dat kan meelevende reacties op onrecht teweegbrengen en ons betere burgers maken.

Aan de andere kant kun je je afvragen of het niet juist deze subjectieve focus is die afbreuk doet aan de politieke invloed van poëzie. Filosoof en sociaal wetenschapper Hannah Arendt betoogt overtuigend dat juist onze pluraliteit ons politiek maakt. Volgens haar is pluraliteit geen kwestie van ‘veel’ individuele subjecten, en het is evenmin een kwestie van kwalitatieve diversiteit.

Pluraliteit bestaat juist in de interactie tussen unieke en onderscheidende perspectieven die al dan niet radicaal van elkaar kunnen verschillen. Wie we zijn, als subjecten, krijgt pas vorm in interactie. Pluraliteit is dus niet altijd aanwezig; zij ontstaat pas wanneer unieke perspectieven met elkaar in aanraking komen, in gesprek gaan en elkaar begrijpen zonder dat de verschillen worden gladgestreken of bruut worden weggewerkt. En dus niet per se als we anderen alleen maar waarderen voor zover we ze zien als ‘één van ons’.

Wie we zijn krijgt pas vorm in interactie

Dus wat vertelt een focus op subjectieve uitingen in poëzie ons nou werkelijk over zulke interacties, zulk wederzijds begrip, over de manier waarop we communiceren en ‘pluraal’ worden? Wat vertelt die focus ons over het begrijpen van onrecht en onderdrukking (zonder dat deze onderdrukking wordt verheerlijkt of geromantiseerd), over onenigheid, over solidariteit ondanks onze verschillen?

De romantiek voorbij

Als we uitgaan van andermans subjectieve ervaringen als legitieme grondslag voor sociaal handelen, kan dit er net zo goed toe leiden dat we ons de verschillen eigen maken. Wanneer we bijvoorbeeld alleen openstaan voor de verschillen van anderen voor zover zij diep in hun kern op ons lijken, beperken we ze in feite tot een mensdom dat wordt gedefinieerd door ‘onze’ criteria. Het alternatief is dat de ander een Ander blijft, maar dan gedefinieerd en begrepen vanuit diens anders-zijn.

Bovendien draagt het paradigma van subjectieve uiting het stempel van een Eurocentrisch interpretatiekader, waarvan de Romantiek een cruciaal aspect vormt. Zoals de woorden van Spivak in het motto benadrukken, ontwikkelde de literatuurwetenschap zijn disciplinaire vorm en ideologische inhoud in een koloniale context.

Het romantisch paradigma van subjectivisme is gebaseerd op het werk van een handjevol mannelijke Europese dichters

Neem bijvoorbeeld India. Rond 1835 introduceerde Lord Macaulay met succes een verhandeling die het onderwijs in India moest verengelsen; hierin benadrukte hij onder andere de rol van literatuur in het verwezenlijken van “een nieuwe klasse, Indiaas van bloed en kleur, maar Engels wat betreft smaak, opinie, moraal en intellect” aan wie de taak kon worden “toevertrouwd” om de binnenlandse literatuur beschaafder te maken.

Deze koloniale disciplinevorming heeft ook geleid tot overname van de toen heersende receptie- en interpretatiemethoden die draaiden om de concepten van schoonheid, creativiteit en talent (Kants esthetisch nalatenschap). Iets wat Aukje van Rooden treffend heeft omschreven als “het najagen van het ‘in-dividu’, van wie het innerlijke leven niet strikt privé is… maar uniek en bestand tegen generalisaties”.

Dit is het romantisch paradigma van subjectivisme, gebaseerd op het werk van een handjevol mannelijke Europese dichters, dat vandaag de dag nog steeds weerklinkt “in praktisch alle sleutelbegrippen van de esthetische vocabulaire”.

Poëzielezers zullen erkennen dat elk gedicht ze weer op een andere manier heeft gevormd

Nu de noodzaak om de discipline te dekoloniseren steeds serieuzer wordt genomen, is het belangrijker dan ooit om de wijze waarop we poëzie interpreteren systematisch te veranderen; om ons niet langer te richten op het subjectieve, maar juist op het intersubjectieve. Ik ben ervan overtuigd dat de belangrijkste bijdrage van poëzie aan filosofisch onderwijs binnen deze ommekeer te positioneren is.

Poëzie intersubjectief lezen

Ik wil je nu uitdagen om na te denken over de mogelijkheid om intersubjectief te lezen. Hiervoor is het nodig om zorgvuldig aandacht te besteden aan de manier waarop een wederzijdse transformatie plaatsvindt in de wisselwerking tussen lezer en gedicht: een groepje woorden op de pagina wordt een gedicht, en daardoor verandert ook de lezer, namelijk in degene die het gedicht leest.

Poëzielezers zullen erkennen dat elk gedicht ze weer op een andere manier heeft gevormd. Wat zou er gebeuren als we dit soort veranderingen ook in meer algemene begripsstructuren gaan herkennen?

Mijn eigen onderzoek naar deze herkenning is gestimuleerd door het werk van een aantal dichters. Het gaat om gedichten waarbij het geen enkel nut heeft om ze puur voor de persoonsgebonden/subjectieve ervaring te lezen. Het zijn gedichten die erom vragen intersubjectief gelezen te worden, die ons ertoe zetten om te begrijpen hoe subjecten (zowel het gedicht als de lezer) worden gevormd tijdens de interactie.

Elke poging om de ‘ik’ vast te leggen, resulteert in het verlies van een ‘wij’

Laat ik dit toelichten met een paar voorbeelden. In The Historians of Redundant Moments introduceert de dichter Nandini Dhar de lyrische stem van niet één maar twee subjecten, de tweeling Toi en Timbur. Dhar streeft naar een ‘lyrische wij’, waarin de tweeling, nauw verbonden in hun ervaringen, toch niet als één kan worden beschouwd. Er bestaat geen ‘ik’ zonder een ‘wij’ en geen ‘wij’ zonder interactie tussen unieke verschillende perspectieven.

Wij zijn twee delen van hetzelfde woord. Onze moeder waarschuwde ons voor de bekende gevaren – vreemde mannen, duisternis, verlaten woningen, suiker en lege straten. Niemand waarschuwde ons voor meer verbonden versies van onszelf. Niemand waarschuwde ons voor de gevaren van de confrontatie met onszelf als één volledig woord.

                        – Nandini Dhar, ‘Spider Girl’

Als ik Toi en Timburs ervaringen als lezer terugbreng tot één verhaal en hen bijvoorbeeld alleen begrijp vanuit hun historische context, dan ben ik niet in staat om hen als subject te zien. Ik kan dan niet zien hoe elk van hen alleen als individu bestaat door hun interactie met elkaar. Ik zie dan slechts één ding, een matroesjka, een “plastic romp: nutteloos”. Ik zie dan één van de zussen als dood, afwezig, en de ander “op weg naar een raadselachtig einde… zoals een gedicht dat niet meer wordt gelezen”.

De tweeling laat ons zien dat het alleen mogelijk is om hen te begrijpen als een ‘wij’, gevormd door hun verschillende perspectieven op de wereld. Dit is het eerste aspect van poëtisch begrip dat door een intersubjectieve interpretatie van Dhars werk wordt belicht. Het tweede aspect is dat de ‘ik’ beschouwd moet worden als incompleet, instabiel en altijd in verandering.

Ik en Jij worden getransformeerd door de manieren waarop we elkaar begrijpen

Elke poging om de ‘ik’ vast te leggen, resulteert in het verlies van de ‘wij’ en daardoor dus ook in het verlies van de ‘ik’. Een lezer die niet een ‘ik’ wil isoleren, maar de andere tweeling wel als dood beschouwt, neemt een ethische verantwoordelijkheid op zich.

Als ik me een toekomst voor en met de tweeling wil voorstellen, een toekomst waarin onrecht wordt hersteld, en als ik wens dat welke (rechtvaardigere, vrijere, communicatievere) wereld dan ook mogelijk is, dan moet ik uitgaan van de ‘ik’ die alleen tot stand komt met en als een ‘wij’. Alleen het intersubjectieve bestaat: geen subject zonder de wisselwerking tussen deze verschillende perspectieven (inclusief die van de lezer).

Nog een voorbeeld: de gedichten in Skin Can Hold van Vahni Capildeo. Wanneer deze intersubjectief worden gelezen, laten de gedichten ons zien hoe elke daad van expressie in essentie een daad van begrip is; het spreken met en door de stemmen van anderen.

there is always,
even between the lines that speak
of breaks and brakes,
always someone
else who was present in writing –
when you thought you
knew – who you thought you were reading
no means – in the garden singing

— Vahni Capildeo, ‘A National Literature’

Dit zijn slechts twee voorbeelden van gedichten die intersubjectief gelezen kunnen worden en daardoor een cruciale rol kunnen spelen bij het aantonen van de manier waarop we elkaar begrijpen, hoewel ze natuurlijk ook op een heleboel andere manieren gelezen kunnen worden.

Gedichten bieden de ruimte om te onthullen wíe iemand is (in tegenstelling tot wát iemand is)

Vanuit een intersubjectieve benadering laten deze gedichten zien hoe begrip gepaard gaat met een symfonie van woorden (en werelden), van zowel de tekst als de lezer, die benadrukken dat mijn ontvankelijkheid voor deze woorden onthult wíe ik ben in deze interactie. Dit is het transformerende en creatieve potentieel van een intersubjectieve leeswijze: Ik en Jij worden getransformeerd door de manieren waarop we elkaar begrijpen.

Het soort begrip waar gedichten (in hun doelbewuste moeilijkheid) om vragen – dat wat ik ‘poëtisch begrip’ noem – is verwant aan de mogelijke wens om andere personen te begrijpen en door hen begrepen te worden.

Het begrijpen van een andere stem houdt namelijk ook in dat je een proces moet kunnen begrijpen. Het gaat niet alleen om wat er wordt gezegd, maar hoe het wordt gezegd; de manier waarop we zoeken naar het juiste woord, de juiste nuance; de manier waarop elke vorm van expressie niet alleen de grote, duidelijke en voor de hand liggende emoties omvat, maar net zozeer de vluchtige, vaak onzichtbare emoties die tussen de woorden door fladderen voordat ze voorgoed verdwijnen.

Gedichten, in al hun expressieve en emotionele complexiteit, bieden de ruimte om te onthullen wíe iemand is (in tegenstelling tot wát iemand is), maar alleen als we intersubjectief lezen. Dat wil zeggen, wanneer we niet alleen begrijpen wat de spreker is (of zegt), maar hoe ik iemand tot subject maak en hoe ik in dat proces ook gevormd word tot wie ik ben.

De impuls om systematische veranderingen door te voeren stuit steevast op verzet

Hierdoor kunnen we een begin maken met het doorgronden van de mogelijke bijdrage die poëzie kan leveren aan onze structuren van wederzijds begrip en het immense educatieve potentieel dat poëtisch begrip heeft. Niet alleen doordat het helpt intersubjectiviteit te begrijpen, maar ook door haar anders te beoefenen.

De stem van poëzie in het koor van dekoloniserende praktijken

Filosofisch onderwijs in het Westen is op dit moment onderhevig aan een eerste langzame golf van dekoloniale hervorming. Enerzijds krijgt het publieke bewustzijn van dekolonisatie en antiracisme steeds meer voet aan de grond. Daardoor beginnen universiteiten de medeplichtigheid van de Europese Verlichting te herkennen in de processen van kolonisatie en systematische uitsluiting van niet-witte/niet-Westerse filosofische tradities en hedendaagse praktijken.

Anderzijds komt dit besef tergend traag op gang. De impuls om systematische veranderingen door te voeren in zowel curricula als wervingsprocedures stuit steevast op verschillende niveaus van verzet: van conservatieven die diversiteitsprocedures reduceren tot een beperkt gedefinieerde opvatting van ‘identiteitspolitiek’, tot wat filosoof Charles Mills conceptual tokenization noemt, “waarbij wel aandacht is voor het zwarte perspectief, maar op een gemarginaliseerde wijze die geen enkel verschil teweegbrengt in de overkoepelende discursieve logica van de gehele discipline, of subsecties daarvan”.

Binnen de academische filosofie moet daarom opnieuw worden nagedacht over manieren waarop tot dusver niet-erkende kennistheorieën in het filosofisch onderwijs geïntroduceerd en geïntegreerd kunnen worden. De marginalisatie van niet-Westerse filosofische perspectieven moet worden bestreden met behulp van een drieledige strategie, zoals voorgesteld door Mills: neem mensen aan, behandel nieuwe onderwerpen en hervorm onderzoeksmethoden.

Creëer diversiteit zonder in symboolpolitiek te vervallen

De structuren van filosofisch taalgebruik die ten grondslag liggen aan de normen binnen de filosofie moeten opnieuw beoordeeld worden, om ruimte te maken voor uiteenlopende vormen van filosofische uitingen die niet langer worden afgedaan als ‘geen filosofie’.

Om deze complex vervlochten marginalisaties tegen te gaan is het van belang om gemarginaliseerde filosofen en filosofische teksten te begrijpen en te bespreken zonder hun verschillen te reduceren tot gemeenschappelijke kenmerken binnen de dominante normen en kaders; zonder te relativeren; zonder ze eenvoudigweg te lezen als afwijkend van de norm. Anders gezegd: (v)erken de verschillen zonder ze uit te sluiten of in een hokje te stoppen; creëer diversiteit zonder in symboolpolitiek te vervallen.

Voor zover onze dynamische relatie tot gedichten ons dynamische manieren kan leren om anderen te begrijpen, kan ‘poëtisch begrip’ een cruciale methodologische rol spelen in het aantonen van de dynamische en procesmatige aard van onze omgang met de stemmen van anderen. Ik wil niet suggereren dat poëzie een bijdrage levert aan een specifieke positie binnen de filosofie. Ook wil ik niet beweren dat slechts een bepaald soort gedicht waardevol zou kunnen zijn voor de filosofische curricula.

Wel suggereer ik dat het lezen van poëzie een unieke bijdrage zou kunnen leveren aan het filosofische discours door ons te helpen om intersubjectiviteit beter in de praktijk toe te passen. Door niet alleen te laten zien hoe intersubjectief contact eruit kan en zou moeten zien, maar ook hoe onze paradigmatische methodes en theoretische kaders kunnen worden gevormd en getransformeerd in onze interactie met anderen. Geen ‘ik’ zonder ‘wij’. Geen subject zonder interactie, een plek om samen te komen, of de vrijheid in saamhorigheid om zo werkelijk tot stand te komen als een ‘wie’.

Veel dank aan Alex Thinius en de redacteuren van BNI voor hun bijdrage aan dit artikel.

Verder lezen

Dhawan, Nikita. “Can Non?Europeans Philosophize? Transnational Literacy and Planetary Ethics in a Global Age.” Hypatia 32, no. 3 (2017): 488–505.

DuBois, W.E.B. ‘Criteria of Negro Art.’ The Crisis, Vol. 32 (1926), 290-297. http://www.webdubois.org/dbCriteriaNArt.html

Loidolt, Sophie. Phenomenology of Plurality: Hannah Arendt on Political Intersubjectivity (New York: Routledge, 2018).

Mills, Charles W. ‘The Whiteness of Political Philosphy’, in Black rights/white wrongs: The critique of racial liberalism. (Oxford: OUP, 2017), 181-200.

Nadkarni, Divya. ‘I Understand You, Across the Chasm that Divides Us: Rethinking Community Through Poetry.’ Jaarboek voor vrouwen geschiedenis, 40. (Amsterdam: Uitgeverij Verloren, 2021), 137-141

Spivak, Gayatri Chakravorty. An aesthetic education in the era of globalization. (Cambridge, MA: Harvard University Press, 2012).

Van Rooden, Aukje. Literature, Autonomy and Commitment (New York: Bloomsbury Academic, 2019).

Viswanathan, Gauri. “The beginnings of English literary study in British India.” Oxford Literary Review 9, no. 1 (1987): 2-26.

Geciteerde poëzie

Capildeo, Vahni. Skin Can Hold. Manchester: Carcanet Press, 2019.

Dhar, Nandini. Historians of Redundant Moments: A Novel in Poems. Los Angeles: Agape Editions, 2016.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend