Door Suzanne Roes (Universiteit Antwerpen)

Toen vorige maand de BOOS-uitzending over The Voice of Holland online kwam, zaten miljoenen mensen klaar om te kijken. Wat is er gebeurd, wat heeft John de Mol als vader van The Voice hierop te zeggen, en misschien nog het allerbelangrijkste, wat staat ons te doen? De Mol had daar duidelijke ideeën over.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

“Wat moet er gebeuren om jullie zover te krijgen dat als het gebeurt, dat je direct aan de bel trekt?” vroeg hij over de slachtoffers. De nadruk lag op het zwijgen van de vrouwen. “Je moet je mond opentrekken want alleen dan kunnen we je helpen.” Dit werd de mediamagnaat niet in dank afgenomen.

Na een advertentie van zijn medewerkers (“Beste John, het ligt niet aan de vrouwen“) en enkele gesprekken, stelde De Mol zijn woorden bij. “Ik heb volledig onbedoeld de indruk gewekt de schuld bij de vrouwen neer te leggen.” Toch denk ik dat we iets waardevols van De Mols aanvankelijke reactie kunnen leren, maar laat ik eerst bespreken wat er mis mee was.

Blaming the victim

Ten eerste ligt de focus op de verkeerde plek. Het probleem wordt bij het slachtoffer gelegd, in plaats van de dader. De programmamaker verweerde zich door te zeggen dat er protocollen zijn en een zero-tolerancebeleid, maar laten we de volgende twee situaties beschouwen.

Van mannen wordt gevraagd dat ze hun handen thuishouden, maar sommige mannen houden hun handen niet thuis. Van vrouwen wordt gevraagd om grensoverschrijdend gedrag te melden, maar sommige vrouwen melden grensoverschrijdend gedrag niet.

John de Mol had gelijk toen hij zei dat vrouwen hun mond moeten opentrekken

In zekere zin zijn deze situaties vergelijkbaar. We hebben in beide gevallen een ideaal voor ogen, maar in de realiteit loopt het anders. Maar is de plicht (voor zover je dat een plicht mag noemen) om als slachtoffer je mond open te doen vergelijkbaar met de plicht om je handen thuis te houden? “Dat lage drempeltje dat er kennelijk nog is” voordat vrouwen zich melden, moeten we volgens De Mol weg halen. Terwijl de drempel voor mannen juist verhoogd zou moeten worden.

Als de focus op het melden ligt, lijkt de oplossing bij slachtoffers te liggen. In het achterhoofd wordt de volgende stap al snel gemaakt: als zij iets harder hun best zouden doen, als zij sneller melding zouden maken, dan zouden dit soort dingen niet gebeuren. Een slachtoffer kan zich door zo’n benadering ontmoedigd voelen om te spreken. Beter kunnen we de focus op daders leggen. Daarmee erkennen we de bron van het probleem en bemoedigen we slachtoffers om hun mond open te doen.

Het meelijwekkende slachtoffer

Ten tweede is er iets mis met het beeld van de slachtoffers dat uit De Mols woorden rijst. De nadruk ligt op hun zwijgen. Als het de vrouwen al niet lukt om melding te maken bij de (volgens De Mol zo toegankelijke) vertrouwenspersonen en meldpunten, dan mist het de vrouwen waarschijnlijk aan agency (handelingsvermogen), zo is de suggestie.

Door te focussen op vrouwen en hun niet handelen schetst de Mol het plaatje van het zielige slachtoffer. De nadruk komt te liggen op haar schijnbare gebrek aan agency. In Two Victim Paradigms and the Problem of ‘Impure’ Victims legt filosoof Diana Meyers uit dat we geneigd zijn om slachtoffers op twee elkaar uitsluitende manieren te bekijken.

We zouden ons af moeten vragen waarom vrouwen wél aangifte zouden doen

Aan de ene kant hebben we het verhaal van de heldhaftige slachtoffers. Deze strijden voor iets goeds dat buiten henzelf staat en dat wij als buitenstaanders ook belangrijk vinden. Denk bijvoorbeeld aan Nelson Mandela. Zijn strijd tegen apartheid bracht hem in de gevangenis en velen zeiden dat hij daarmee een slachtoffer werd van het regime. Zijn slachtofferschap was het gevolg van actief handelen naar idealen.

Aan de andere kant vinden we het verhaal van het meelijwekkende slachtoffer. Slachtoffers die er niet in slagen om op te komen voor hun rechten en juist daardoor slachtoffer worden. Het is in dit verhaal niet door strijd, maar door passiviteit dat het slachtoffer in een slechte positie terecht komt. Een kind dat wordt gekidnapt heeft bijvoorbeeld niet het vermogen om zich te verzetten en soms ook geen besef van wat er gebeurt. Zijn slachtofferschap is het gevolg van hulpeloosheid.

De Mol plaatst de vrouwen die in BOOS aan het woord kwamen in het tweede verhaal. Ze zijn niet sterk genoeg om hun mond op tijd open te trekken en daardoor blijven ze slachtoffer. Maar het verhaal van BOOS kantelt dat beeld. Een golf aan meldingen en zelfs enkele aangiftes bewijzen dat het niet aan het spreekvermogen van de slachoffers lag, maar aan de plek waar ze moesten spreken.

Feministisch filosoof Kate Manne legt de vinger op de zere plek: we zouden ons af moeten vragen waarom vrouwen wél aangifte zouden doen. De risico’s zijn groot. Je kan in diskrediet worden gebracht doordat anderen doen alsof de beschuldingen om aandacht of geld draaien. Je kan worden miskend in je slachtofferschap of het slachtoffer worden van tegenbeschuldigingen. Reken in het geval van een machtig persoon ook gerust op een proces aan je broek: smaad en laster.

Ik kan niet schreeuwen, mijn ouders zullen weten wat ik gedaan heb

Met dit in het achterhoofd zouden we de vrouwen eerder als heldhaftige slachtoffers moeten zien. Ze komen niet naar voren voor zichzelf, maar omdat het nodig en rechtvaardig is. Juist in die stap wordt de daadkracht en agency van slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag zichtbaar.

Zo’n herkadering van de acties van de slachtoffers versterkt hun positie. Ze hoeven niet bang te zijn om zwak gevonden te worden, want wat hun is overkomen, gebeurt veel vrouwen. Hun meldingen en hun verhaal tonen hun kracht.

Trek. Je. Mond. Open.

In het interview legde De Mol het probleem niet alleen bij de vrouwen van de Voice, maar bij vrouwen in het algemeen. Waarom praten ze niet? Waarom trekken ze niet aan de bel? Hier raakt De Mol wel degelijk aan een belangrijk punt: er wordt maar moeilijk over seksueel grensoverschrijdend gedrag gepraat. Je kunt daaruit niet concluderen dat er bij The Voice geen angstcultuur is, want die angstcultuur kan ook maatschappijbreed zijn.

Door het probleem zo breed te trekken, slaat De Mol de spijker op zijn kop. De afgelopen maand is er in België bijvoorbeeld een andere beerput geopend. Bijna iedere Vlaamse universiteit kwam met een verhaal over machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag in de media. Ook de klachtenprocedures kwamen onder vuur te liggen: “De aanpak was traumatischer dan het grensoverschrijdend gedrag zelf” vertelde een van de slachtoffers aan de VUB.

We moeten samen bedrijfsculturen, beleid en beelden creëren die agency versterken

Het probleem is duidelijk breder dan The Voice. Het zijn niet alleen de slachtoffers bij het programma, maar vrouwen in het algemeen die een reden hebben om hun mond niet open te trekken. De vrouwen die het wel doen, betalen daar een prijs voor.

De slachtoffers die hun mond opentrekken, tonen duidelijk een vorm van agency. Zij doen een klacht vanuit uit hun eigen naam, ze spreken zich uit, ze tonen daadkracht. Maar wat is dat eigenlijk, ‘agency’?

In hun onderzoek naar consent zet filosoof Quill Kukla het klassieke beeld van daadkracht onder druk. Agency is volgens hen niet een eigenschap die jij als individu hebt wanneer je autonomie uitoefent, maar een activiteit die door je omgeving ondersteund wordt. Agency moeten we letterlijk begrijpen als het hebben van de mogelijkheden om te handelen. En die mogelijkheden zijn geen vaststaand gegeven. Ze zijn veranderlijk en oneerlijk verdeeld.

Stel je een meisje voor dat volgens haar ouders te jong is om seksueel actief te zijn. Zij nodigt haar vriendje uit om stiekem te blijven slapen. In het begin is het gezellig, maar uiteindelijk wil hij meer van haar dan zij zelf wil. Ze zegt meermaals ‘nee’, maar hij blijft aandringen. Het lijkt er niet op dat hij haar ‘nee’ zal accepteren. En dan beseft ze: ‘ik kan niet schreeuwen als dit verkeerd gaat. Mijn ouders zullen weten wat ik gedaan heb.’

Het is niet hun verantwoordelijkheid, het is onze verantwoordelijkheid

Het handelingsvermogen van het meisje wordt beperkt door het ouderlijke verbod. Ze kan nog steeds een luide, harde nee geven, maar de prijs is hoog. Dit geldt niet alleen voor seksueel consent. In al onze vormen van agency zijn we afhankelijk van onze omgeving. Hoe groot is de kans dat je verhaal geloofd wordt? Doet jouw omgeving aan slut-shaming? Bij wie ligt de bewijslast? Om aangifte of melding te doen moet een slachtoffer ‘in agency gehouden worden’ door haar omgeving.

De slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag bevinden zich meestal niet in agency-bevorderende situaties. De Voice-deelnemers zijn afhankelijk van het oordeel of de ondersteuning van hun belagers en dat geldt ook voor de studenten en promovendi van de universiteiten. Volgens Kukla moeten we om agency te bevorderen een netwerk van steun creëren, een gemeenschap die mensen verantwoordelijk houdt en slachtoffers gelooft.

John de Mol had gelijk toen hij zei dat vrouwen hun mond moeten opentrekken. Maar dat is niet hun verantwoordelijkheid. Dat is onze verantwoordelijkheid. We moeten samen bedrijfsculturen, beleid en beelden creëren die agency versterken in plaats van beperken.

Verder lezen

Quill, R. Kukla (2021) A Nonideal Theory of Sexual Consent        
Meyers, T. Diana (2011) Two Victim Paradigms and the Problem of “Impure” Victims    
Manne, Kate (2017) Down girl: The Logic of Misogyny, Hoofdstuk 7: Suspecting Victims

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Goed en duidelijk geschreven, 100% mee eens.

    Hopelijk zet het iedereen tot denken en verandert er nu ook daadwerkelijk iets.

Comments are closed.