Door Tine Molendijk (Nederlandse Defensie Academie en Radboud Universiteit Nijmegen)
Een Russische officier zegt in een tv-show op Russische staatstelevisie over de Russische militairen: “Er zijn hier [in de Russische krijgsmacht] veel mensen met gevechtservaring. Ze hebben Afghanistan meegemaakt. Onze speciale operatietroepen sterven nu.” De talkshow-host breekt snel in: “Nee, nee, nee. Ik wil het niet horen. Wacht!” De officier gaat door, “Ze gaan toch dood. Ze gaan toch dood. Ik wil dat we opstaan en denken aan de jongens die vechten voor Rusland.”
De presentator onderbreekt hem weer. “Ik zal je vertellen wat onze jongens daar doen. Onze jongens verpletteren daar de fascistische klootzakken.” De officier wil reageren met “Dat klopt, maar…”, maar de presentator roept: “Laat me uitspreken!” De officier zwijgt en de presentator vervolgt: “Dit is een triomf van de Russische krijgsmacht, het is de wedergeboorte van Rusland!”
Bedelende militairen
Er zijn voorbeelden van Russische militairen die gedemoraliseerd zijn geraakt, en die soms al vanaf het begin met tegenzin vochten. De sociale media zijn bezaaid met video’s van plunderende en bedelende militairen, en Russen die hun militair voertuig gewoon ergens dumpen. Sommige eenheden blijken zich zonder weerstand te hebben overgegeven aan Oekraïense gevechtsmachten.
Gevangengenomen Russen beweren dat ze dachten alleen op oefening te gaan. Tussen de troepen zitten steeds meer dienstplichtigen aan wie inderdaad initieel beloofd was dat ze niet naar het front zouden worden gestuurd. Intussen rept Poetin met geen woord over de duizenden Russische doden die al zijn gevallen, dat gaat blijkbaar in tegen het heroïsche narratief.
Militairen wordt niet verteld hoe het is om de penetrante geur van brandend vlees te ruiken
Vooropgesteld: we weten niet of alle verhalen die we horen waar zijn. Het optreden van de officier in de tv-show kan zelfs volledig vooropgezet zijn, om het Russische publiek een les te leren in hoe te denken over hun doden. Dat is het probleem van informatieblokkades en desinformatie. Maar we weten wel dat militairen in vrijwel alle oorlogen met zoveel geweld en burgerslachtoffers te maken krijgen met traumatiserende desillusies.
In veel oorlogen wisten militairen in lagere rangen vooraf niet precies wat ze gingen doen en hoeveel geweldsgebruik daarbij van hen gevraagd werd. De militairen die hier wel van wisten, waren zelfs met die kennis niet voorbereid op de werkelijkheid van een oorlog. In het verhaal waarmee zij op pad gingen – van bijvoorbeeld een ‘speciale militaire operatie tegen fascisten’ – werd vaak niets verteld over hoe het is om bloed te zien, wanhopig krijsende mensen te horen en de penetrante geur van brandend vlees te ruiken.
Morele verwonding
De werkelijkheid van oorlog heeft altijd impact gemaakt op militairen. Overigens zeker niet altijd in negatieve zin. Maar sommige militairen zagen hun geloof in de rechtvaardigheid van de oorlog afbrokkelen.
Op basis van de geschiedenis is haast met zekerheid te voorspellen dat een flink aantal Russische militairen zal gaan worstelen met wat ‘morele verwonding’ (moral injury) is gaan heten. Met pijn aan de ziel, existentiële twijfel aan de wereld, soms schuldgevoelens. En met gevoelens van boosheid en verraad richting de eigen militaire leiding en de politiek.
Moreel verwonde militairen voelen zich geen helden
Geconfronteerd met de smerige vleselijke werkelijkheid van oorlog zullen sommigen hun geloof verliezen in het verhaal van een nobele speciale operatie, en zich gaan afvragen: maar welk verhaal klopt dán? Bij enkelen zal dit nu al gebeuren, op het slagveld, bij anderen pas in de decennia na thuiskomst, na hier eerst juist verwoed tegen te hebben gevochten.
Ze zullen zich niet zomaar tot het Oekraïense verhaal keren, maar overweldigd worden door diepe morele verwarring en existentiële desoriëntatie, en door een gevoel van politiek verraad en maatschappelijke vervreemding. De gewaarwording: ik ben voor de gek gehouden, of in ieder geval, ik ben in de steek gelaten. En het gevoel een vreemdeling te zijn geworden in de samenleving die ooit hun thuis was. Een samenleving waarvan een deel hen inmiddels misschien uitspuugt, en een ander deel hen juist nog als helden eert, wat de militairen zelf niet meer kunnen geloven. Moreel verwonde militairen voelen zich geen helden.
We zien het ontstaan van zulke grote pijn en verwarring in ons onderzoek naar morele verwondingen, we doceren officieren in spé erover op de Nederlandse Defensie Academie. Ik schrijf dit dan ook niet vanuit hoop ten aanzien van het verdere verloop van de oorlog. Integendeel, eerder vanuit een somberheid te weten dat de Russische invasie van Oekraïne nu al veel meer slachtoffers gecreëerd heeft dan gedacht, namelijk psychische slachtoffers aan beide kanten.
Voor veel getraumatiseerde veteranen ligt de helft van hun problemen in wat er gebeurde na thuiskomst
Hoe ontstaat dit soort morele trauma’s? Trauma gaat nooit om een gebeurtenis als zodanig. De oorzaak ligt niet zozeer in hoeveel geweld en sterfte je feitelijk meemaakt, maar in de betekenis die de oorlog voor je krijgt. Voelde je je machteloos of nuttig? Handelde je volgens je eigen waarden? Leek de situatie pijnlijk maar onvermijdelijk in grotere plaatje?
Die betekenis vormt zich niet alleen in het moment zelf, maar ook in wat je ervoor en erna meemaakt. Veel getraumatiseerde veteranen die ik sprak, hebben me verteld: de helft van mijn problemen ligt in de uitzending zelf, de andere helft in wat er gebeurde na thuiskomst.
Gevoelde rechtvaardiging
Wil een militair zichzelf beschermen tegen trauma, dan zijn drie zaken belangrijk: ze moeten niet alleen fysiek maar ook psychisch voorbereid zijn op geweldsgebruik, ze moeten het geweld voor zichzelf kunnen rechtvaardigen en het moet passen binnen een groter doel.
Geweld gebruiken tegen andere mensen is voor niemand eenvoudig, ook niet voor militairen. Na de Tweede Wereldoorlog bleek dat het merendeel van de geallieerde militairen zelfs in uiterst gevaarlijke situaties niet schoten of bewust doel misten, ook al vormden hun doelwitten een duidelijke vijand, en zelfs al werd hun oorlog wereldwijd gezien als gerechtvaardigd en heldhaftig.
De meeste Russische militairen hebben nog nooit een wapen gericht op andere mensen
Sindsdien hebben de doelwitten waarop militairen vuren op de schietbaan de vorm van menselijke silhouetten, en is hun opleiding gericht op de vorming van sterke groepscohesie, om gevechtsbereide militairen te vormen. We moeten beseffen dat veel Russische militairen, zeker dienstplichtigen, tot nu toe veelal onbekend waren met oorlog. De meesten hebben nog nooit een wapen gericht op andere mensen.
Dan is er nog de mogelijkheid tot rechtvaardiging achteraf. Militairen passen geweld toe, maar niet als een bende bandieten. De beroemde uitspraak ‘inter arma enim silent’ – onder wapengeweld zwijgen de wetten – is onjuist. Militairen, ook Russische militairen hanteren juridische en ethische kaders. Deze kaders beperken militairen in hun handelen maar bieden zo ook een rechtvaardiging.
De reden dat militairen normaal gesproken hun geweld voor zichzelf kunnen verantwoorden is gelegen in het onderscheid dat zij hanteren tussen moorden en doden, ofwel illegitiem en legitiem geweld, en tussen burgers en vijanden, ofwel illegitieme en legitieme doelwitten. Maar in Oekraïne vallen talloze burgerdoden. Ook voor Russische militairen is dat niet simpelweg een te vergoelijken nevenschade. Zeker niet voor de militairen die de Oekraïners als hun broeders beschouwen, en soms letterlijk familie in Oekraïne hebben.
Dan kunnen militairen nog putten uit een bredere vorm van zingeving. Ze kunnen denken: het is verschrikkelijk wat hier allemaal gebeurt, maar het is voor een hoger doel. Dit soort zingeving kan niet alleen beschermen tegen trauma maar zelfs motiverend werken en een zelfbeeld van morele moed bieden: ik knap het smerige werk op om mijn familie en land te beschermen.
Dit verhaal wordt sterker geloofd dan we in het westen graag willen. Maar er zijn ook barstjes, alleen al onder Russische burgers. Hoe groot weten we niet precies, maar hoe groter, hoe meer problemen het kan opleveren voor de Russische militairen als ze terugkeren naar hun land. Morele overtuigingen bestaan immers nooit in een sociaal vacuüm; mensen hebben die overtuigingen als lid van de gemeenschappen waar ze deel van uitmaken. En zelfs als militairen het verhaal blijven geloven, dan blijft nog steeds de lichamelijke kennis bestaan van hoe vies oorlog eruitziet, voelt, klinkt en ruikt.
De geschiedenis laat zien: als het nationale verhaal in het thuisland niet meer aansluit bij de eigen ervaring, ontstaat er moreel conflict. Conflict ten opzichte van burgers in het thuisland en binnenin de militair zelf. Bij een substantieel aantal militairen dat thuiskwam van extreem oorlogsgeweld, drongen vragen zich op die hen levenslang uit hun slaap zouden gaan houden. Wat heb ik gedaan? Had ik beter moeten weten? Had ik het anders kunnen doen?
Als bestaande narratieven over de oorlog geen antwoorden boden, konden de vragen steeds fundamenteler van aard worden: Was ik een goede militair maar een slecht mens? Wat is goed en kwaad eigenlijk? Die vragen gaan niet alleen over de militairen, maar ook over de mensen om hen heen, en de wereld als zodanig. De militairen trokken zich terug uit hun omgeving, zwegen, en niemand die van hun worstelingen wist en hen kon helpen. En zo konden deze militairen nooit echt thuiskomen. Ze waren verstrikt geraakt in de oorlog.
Dr. Tine Molendijk is cultureel antropoloog en als universitair docent verbonden aan de Nederlandse Defensie Academie. Ze staat aan het hoofd van een groot onderzoeksproject naar morele verwonding onder militairen en politiemensen.
Verder lezen
Bourke, J. (2000). An Intimate History of Killing: Face to Face Killing in Twentieth Century Warfare. Londen: Granta Books.
Molendijk, T. (2021). Soldiers in Conflict: Moral Injury, Political Practices and Public Perceptions. London: Routledge.
Lifton, R. J. (2005). Home from the War: Learning from Vietnam Veterans. New York: Other Press.
Shay, J. (1994). Achilles in Vietnam: Combat Trauma and the Undoing of Character. New York: Simon and Schuster.
Sherman, N. (2015). Afterwar: Healing the moral wounds of our soldiers. New York: Oxford University Press.
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |
Het grote gebrek aan vertrouwen van burgers in de politiek is een internationaal probleem. Kernoorzaak hierbij is de grote discrepantie tussen enerzijds macrobeleid en microbeleidsbeleving en anderzijds het macrobeleid en de meso- en micro beleidsuitvoering.
In het geval van Rusland is ook nog eens sprake van waanzin van leiding en burgers door structurele hersenspoeling met alternatieve waarheden, leugens, angst aanjagen repressie en manipulatie. Een psychisch verstrikte regering, -ambtenaren,- militairen, -media, -burgers, een in zich zelf verstikt land.
Dit is niet meer te helen, maar zal door chaos worden opgelost. Hopelijk interne chaos…
Schitterend artikel mevrouw Molendijk, waarvoor hartelijk dank. Wat een contrast met ‘moral hazard’ in de economie. Of zijn beiden vandaag existentieel verbonden ?
In dit artikel worden de russische militairen terecht als moreel verwonde slachtoffers beschreven.
Daaraan dient te worden vermeld dat velen zich ook als barbaren gedragen tegen de bevolking. Wij kennen geen leger dat zich barbaarser gedraagt. Gezien dit patroon dient de wereld er alles aan te doen om dit barbaarse land met barbaarse leiding en -militairen, te neutraliseren. Om te voorkomen dat wij hiervan ook slachtoffer worden.