Door Bas Keemink (Tilburg University)

Een boek over de individuele emotie ‘trots’ in de meest geïndividualiseerde samenleving van de menselijke geschiedenis. Een teken des tijds zou je denken.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Maar trots kan ook een groepsgevoel zijn. Denk aan nationale trots. Op de Wikipediapagina van de term ‘trots’ gaat de halve pagina over het WK van 2006 in Duitsland. Het land waar nationale trots vooral nare herinneringen oproept, toonde tijdens dit door henzelf georganiseerde WK weer nationale trots. Het was een bijzonder moment.

Martha Claeys is vanaf het begin van het boek bewust van de ambiguïteit van de term ‘trots’. Aristoteles zag trots bijvoorbeeld als de ‘kroon op alle deugden’, terwijl paus Gregorius de Grote het in de zesde eeuw de grootste mogelijke zonde noemde. De term heeft 1.500 jaar later niet aan ambivalentie verloren. Ook ik merk dat ik mij niet goed raad weet met deze term en het bijbehorende gevoel.

Feyenoord

Voor het lezen van dit boek vroeg ik me af waar ik trots op was. Ik merkte dat het niet meteen om een individueel gevoel ging. Als Rotterdammer is het momenteel namelijk een vrij makkelijke vraag. Trots ben je op Feyenoord.

Nooit eerder was het beantwoorden van deze vraag zo makkelijk voor me. Feyenoord is voor het eerst in mijn leven overduidelijk het beste team van Nederland en is gisteren dan ook definitief kampioen geworden. Maar is het niet raar om trots te zijn op een voetbalclub terwijl je geen invloed hebt gehad op de prestaties?

Volgens Claeys zijn fans verantwoordelijk voor successen van clubs

Claeys geeft op pagina 25 al antwoord op mijn brandende vraag. Ik word positief verrast. Het kan! Gelukkig maar. Ze legt het uit aan de hand van de verantwoordelijkheidsthese. Intuïtief denken we vaak dat het pas terecht is om trots te zijn op iets als je zelf verantwoordelijk bent voor de betreffende prestatie. Je kunt bijvoorbeeld trots zijn op het behalen van je diploma. Deze vorm van trots is gepast volgens de verantwoordelijkheidsthese.

Deze these kunnen we blijkbaar ook toepassen op fan zijn van een voetbalclub. Volgens Claeys zijn fans – hoe minimaal dan ook – verantwoordelijk voor successen van clubs. Ze kopen tickets, zingen de club naar de overwinning en blijven de club (in theorie) trouw, ook wanneer de club in mindere fases zit. Allemaal kleine daden die invloed hebben op het succes van een club.

Ik slik het als zoete koek. Volgens een filosoof is mijn trots op Feyenoord, die ik zelf altijd als compleet irrationeel heb gezien, gepast.

Trots als protestmiddel

Het voorbeeld van de voetbalfan is één van de vele herkenbare situaties die Claeys door het hele boek gebruikt om de term trots in perspectief te plaatsen. Zo laat ze zien dat trots aan de ene kant veranderingen in de weg kan staan wanneer grote ego’s hun fouten niet toegeven, maar anderzijds ook ingezet kan worden om verandering na te streven.

Als voorbeelden van dat laatste geeft ze protestgroepen die strijden tegen racisme, seksisme en diplomisme, die hun oorsprong vinden in het gevoel van trots. Denk bijvoorbeeld aan Black Lives Matter, waarbij een minderheidsgroep trots gebruikt om op te komen voor hun rechten.

Iedereen is het net zoveel waard om geliefd te worden

Heel anders is het met groepen als All Lives Matter, die enkel gebrand zijn op het verspreiden van gevaarlijk witte suprematie-gedachtegoed. In de conclusie benoemt ze nogmaals duidelijk hoe belangrijk de context is. Ze schrijft, “trots is vaak goed in tegenspoed, om terug te vechten wanneer je trots ten onrechte is ontzegd.”

Trots als vorm van (zelf)liefde

Claeys behandelt de term trots aan de hand van zelfwaardering, zelfrespect en zelfliefde. In het laatste hoofdstuk biedt Claeys interessante inzichten over dat laatste. Aan de hand van Iris Murdochs werk laat ze zien dat iedereen het net zoveel waard is om geliefd te worden. De voorwaarde om geliefd te worden ligt bij de liefhebber en niet bij het individu of hetgeen dat geliefd wordt.

In een passage uit een boek van Murdoch kijkt een schoonmoeder neer op haar nieuwe schoondochter. Ze minacht haar schoondochter en vindt haar impulsief, platvloers en kinderachtig. Door haar blik te veranderen naar een liefdevolle blik verandert haar beeld. Ze ziet dezelfde schoondochter nu als een frisse wind, spontaan en energiek. Het gaat er zowel bij liefde als bij zelfliefde dus om met welke blik er wordt gekeken.

Volgens Murdoch komt de schoonmoeder dichter bij de waarheid door met deze liefdevolle blik te kijken. Betekent dit dat ik volgend jaar met meer liefde naar Ajax of PSV kijk wanneer één van deze twee clubs weer bovenaan staan? Waarschijnlijk kijk ik in dat geval liever de andere kant op, dan dat ik dichterbij bij de waarheid kom. Het liefst blijf ik namelijk trouw aan Feyenoord, maak ik aanspraak op de verantwoordelijkheidsthese en ben ik gepast trots op mijn club uit Rotterdam.

Bas Keemink is afgestudeerd in de filosofie aan Tilburg University en co-host van de podcast Ik zie, ik zie, filosofie!


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend