Door Thomas Decreus (Tilburg University)

Het leek allemaal erg nieuw en heel spectaculair, die overwinning van de BBB. Maar was die dat ook? Wat als de overwinning van de BBB niet de uitzondering is, maar net de uitdrukking van een terugkerend patroon in de Nederlandse politiek? Zeker, de BBB is een vrij jonge speler op het politieke veld. En één die de kiezer wist te overtuigen door zich te profileren op een niet-klassieke politieke breuklijn. In die zin is de BBB en haar overwinning inderdaad ‘nieuw’ en daardoor opzienbarend. Maar het fenomeen van een startende partij die schijnbaar vanuit het niks een spectaculair aantal zetels weet te veroveren is dat niet.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Sinds de doortocht van Pim Fortuyn op het einde van de jaren negentig heeft Nederland een hele reeks aan nieuwe politieke partijen gekend: Leefbaar Nederland, Partij Voor de Vrijheid, Trots op Nederland, Denk, BIJ1, Forum voor Democratie en de BBB. Sommige van die partijen hebben bij momenten spectaculaire verkiezingsoverwinningen geboekt of scoorden hoog in peilingen; andere zijn nog bezig aan een gestage op- of neergang.

Wat het komen en gaan van deze diverse nieuwe partijen bewijst, is dat het Nederlandse politieke veld een groot reservoir aan vlottende kiezers heeft. Dat zijn kiezers die vaak lang onbeslist blijven, geneigd zijn hun kiesgedrag snel te wijzigen en vatbaar zijn voor nieuwe politieke vertogen.

Entertainment

Die volatiliteit van de Nederlandse kiezer is een uitgesproken kenmerk van wat de Franse politicoloog Bernard Manin een publieksdemocratie noemt. Die moeten we onderscheiden van een ander soort democratie: de partijdemocratie, waarin grote politieke partijen met een vast en trouw kiezerspubliek het mooie weer maken. De partijdemocratie is het type democratie dat de meeste westerse landen kenden in de decennia na de Tweede Wereldoorlog.

Het is de periode die we in de Lage Landen ook wel kennen als de verzuiling: iedere sociaaleconomische groep kende zijn eigen politieke vertegenwoordiging. De verhoudingen tussen die groepen en de vertegenwoordigende organen bleef relatief stabiel en besluitvorming was gebaseerd op compromissen.

De politicus wordt een tv-ster en het politieke debat een vorm van entertainment

Dit type democratie vervelde in de loop van de jaren tachtig en negentig langzamerhand tot een publieksdemocratie. In zo’n democratie zijn het niet zozeer partijen als wel individuele en mediagenieke kopstukken die de boventoon voeren. De partij wordt steeds meer het verlengstuk van het politieke kopstuk in plaats van andersom.

Binnen een publieksdemocratie zien we dus een sterke individualisering van de politiek en een toenemende invloed van de media. De politicus wordt een tv-ster en het politieke debat een vorm van politiek entertainment. Of het nu Berlusconi of Trump is, Baudet of Fortuyn, de grens tussen reality-tv en politieke actualiteit is vaak moeilijk te trekken.

Tegelijkertijd zien we dat klassiekere politieke breuklijnen, zoals klasse of religieuze overtuiging, naar de achtergrond worden gedrongen door een veelheid aan nieuwe politieke breuklijnen (migratie, klimaat, multiculturaliteit, gender, et cetera). Met die nieuwe breuklijnen ontstaat ook een veelvoud van vertegenwoordigers die zich profileren op die breuklijnen.

Nostalgie

De doorbraak van de BBB is een typische uiting van die publieksdemocratie. In tegenstelling tot hoe de BBB zichzelf graag zou zien, vertegenwoordigt de partij niet zozeer een belangengroep (boeren of burgers), maar positioneert ze zich in de eerste plaats tegenover een publiek. Dat doet de partij door middel van een sterk, mediageniek kopstuk dat met haar narratief inspeelt op de verlangens van het publiek en die verder cultiveert.

Het landelijke Nederland waarin het dorp domineert over de stad heeft eigenlijk nooit bestaan

De verlangens die de BBB cultiveert zijn conservatief-idealistisch van aard. Conservatief omdat ze teren op de nostalgie naar een landelijk, pre-industrieel Nederland waarin het dorp domineert over de stad en de productie lokaal is georganiseerd. Dat is echter de verbeelding van een Nederland dat eigenlijk nooit heeft bestaan. Het is een fictief verleden. Daarom kunnen we spreken over verlangens die idealistisch van aard zijn.

Dat deze verlangens zoveel kiezers weten te mobiliseren heeft alles te maken met de sterke gevoelens waarmee ze bij voornamelijk witte Nederlanders gepaard gaan. Ze drukken een Nederland uit dat zich kenmerkt door sociale harmonie. Een Nederland waarin de rollen duidelijk verdeeld zijn, zogenaamd gezond verstand de boventoon voert, waarin klasse, klimaat en herkomst geen breuklijnen zijn en waar een innige verbondenheid bestaat tussen bodem en volk.

Een nieuwe fase

Vanuit dit perspectief bezien zijn de verschillen tussen eerdere nieuwkomers zoals FVD, PVV en Leefbaar Nederland kleiner dan ze lijken. Het expliciete racisme van deze partijen is evenzeer verbonden aan een impliciete bundeling van idealistisch-conservatieve verlangens naar een harmonieus en homogeen Nederland.

De BBB koppelt rechts-populisme aan een nieuwe breuklijn: de ecologische

De BBB is een nieuwe variant van eenzelfde rechts-populistische tendens die al een slordige twintig jaar de Nederlandse politiek bepaalt. Die tendens kan populistisch worden genoemd omdat een retoriek domineert waarin politici ‘het volk’ tegenover een ‘elite’ plaatsen. Dat populisme is rechts in zoverre politici dat volk invullen als etnisch-cultureel homogeen en zo een vrijgeleide bieden voor nationalisme en racisme.

Tegelijk is het belangrijk om de BBB niet louter te zien als een nieuwe variant van het bestaande rechts-populisme. De BBB is erin geslaagd om dat populisme te koppelen aan een nieuwe breuklijn, namelijk de ecologische. De partij vult het verlangen naar sociale harmonie aan met een verlangen naar ecologische harmonie die, net zoals de sociale harmonie, natuurlijk nooit werkelijk bestaan heeft. De uiterste varianten van deze ecologische nostalgie monden uit in ontkenning van klimaat- of andere ecologische problemen.

De BBB lijkt daarom de aankondiging van een nieuwe fase van het reeds bestaande rechtse-populisme waarin verlangens naar etnische, ecologische en sociale harmonie in elkaar overvloeien. Een rechts-ecologisch populisme dat, gezien het groeiende belang van ecologie, de komende decennia een belangrijke mobiliserende kracht zal worden. En niet alleen in Nederland.

Thomas Decreus is politiek filosoof en universitair docent aan Tilburg University.


Verder lezen

Bernard Manin, 1997. The Principles of Representative Government. Cambridge University Press.


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend