Door Fenna Foole (Universiteit van Amsterdam)

Op een zonnige zomermiddag loop ik door het Vondelpark in Amsterdam. Overal waar ik kijk zie ik gescheurde vuilniszakken, opengemaakte prullenbakken en zwerfafval. Deze veranderingen zijn het gevolg van de nieuwe statiegeldregeling voor blikjes. Als eksters speuren statiegeldjagers naar het glinsterende zilver. Het weggegooide krijgt hiermee een tweede leven en blijft nagalmen in ons bewustzijn. Wat betekent deze nieuwe regeling voor onze relatie met afval?

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we ons eerst afvragen wat afval eigenlijk is. Filosoof Lisa Doeland onderzoekt deze kwestie. Afval heeft volgens haar de bijzondere eigenschap een bepaalde tijdsgeest zichtbaar te maken, te laten zien wat de mens waardevol vindt. Het vormt de scheiding tussen het betekenisvolle en het betekenisloze.

Voor het ontstaan van de consumptiemaatschappij behielden producten veel langer hun waarde. Kapotte dingen werden gerepareerd en kregen een tweede, derde of zelfs vierde leven. In de huidige maatschappij leeft een product veel korter. Producten worden niet meer ontworpen om de tijd te doorstaan, maar om binnen korte tijd te worden vervangen door iets nieuws. Steeds sneller worden producten waardeloos, dus neemt afval toe.

Neem jij een lekkend blikje mee naar huis aan het einde van een picknick?

Met de toename van afval wordt het steeds lastiger Doeland te negeren, ook al doen wij dit liever wel. Gelukkig zijn de meeste dingen tegenwoordig recyclebaar. Papier, glas, en textiel hoeven we niet als afval te ervaren. Deze materialen worden weer terug de kringloop in genomen. Recyclen geeft ons het gevoel dat het niet erg is om iets weg te gooien. Zo kunnen we onproblematisch consumeren zonder ons schuldig te voelen over ons geproduceerde afval.

Althans, dit is de boodschap die wij onszelf graag voorhouden, want sommige vormen van glas en textiel kunnen niet gerecycled worden. Denk bijvoorbeeld aan glazen vazen of textiel met olievlekken. Bovendien kost het omsmelten van glas dat wel recyclebaar is veel energie.

Weggooigemak

Sinds kort kunnen we ook blikjes recyclen. Door de nieuwe statiegeldregeling krijg je bij elk blikje nu de keuze om het weg te gooien of te recyclen. En die keuze is soms best lastig; want neem jij een lekkend blikje mee naar huis aan het einde van een picknick? Of maak je de minder ethische keuze om het toch maar te deponeren in de dichtstbijzijnde afvalbak?

Door de nieuwe statiegeldregeling is het blikje betekenisvol geworden

Veel mensen kiezen ervoor om blikjes niet te recyclen, waardoor we op een nieuwe manier geconfronteerd worden met ons afval. Voorheen vond het recyclen voornamelijk binnenshuis plaats, terwijl blikjes voornamelijk buitenshuis worden leeggedronken. De onethische keuze om iets niet te recyclen werd veilig achter gesloten deuren gemaakt. Niemand wist ervan, behalve jij. Je hoefde niet stil te staan bij de keuze en dus ook niet bij het afval, want het was allang verdwenen in de prullenbak.

Bij het weggooien van blikjes in de openbare ruimte is ontsnappen aan deze confrontatie echter onmogelijk. Als we ervoor kiezen het blikje niet te recyclen, dan komen we hier niet langer ongezien mee weg. We worden betrapt op het maken van een onethische keuze door statiegeldjagers die ons blikje uit het vuilnis vissen. Voor ons was het blikje al dood, toegeschreven aan het betekenisloze domein en verdwenen in de wereld van vergetelheid.

Door de nieuwe regeling is het blikje opeens betekenisvol geworden. Je kan het immers recyclen voor statiegeld. De statiegeldjagers zijn zich hiervan bewust en brengen het blikje met hun handeling weer tot leven. Het blikje dringt zich opnieuw aan ons op en dit maakt tot een ongemakkelijke confrontatie met ons eigen afval.

Voor eeuwig

Voor de zoveelste keer sta ik met een leeg blikje voor de prullenbak. Het voelt elitair, zonde en slecht voor het milieu om het weg te gooien. Dan toch maar recyclen? De nieuwe regeling dringt deze ethische kwestie aan ons op. Afval verdwijnt steeds minder vaak naar een plek waar we het kunnen negeren.

Het liefst sluit ik mijn ogen en hoop ik dat het blikje voor eeuwig verdwijnt. Uit mijn leven en uit mijn hoofd. Maar ik weet dat dit gevoel verleden tijd is. Of was het altijd al een droom? De statiegeldjagers laten mij keer op keer beseffen dat afval niet zomaar ophoudt te bestaan. Ik gooi mijn blikje weg, maar verdwijnen zal het nooit meer.

Fenna Foole is filosofiestudent aan de Universiteit van Amsterdam.


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend