Door Merel Talbi (Vrije Universiteit Amsterdam)

Elk half jaar is het wel raak. Ik lees een nieuw filosofisch boek of bezoek een indrukwekkende lezing. Zelfs een scherpe en grappige post op sociale media kan er al de aanzet van zijn. Ik ben gegrepen, ik wil alles weten en lezen. Ik struin door CVs, boektitels en andere publicaties, en scrol door Twitter. Stiekem zoek ik op internet naar precies zo’n montuur als van de persoon die ik bewonder. Het is weer eens gebeurd: ik heb een intellectuele crush.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Wellicht is het herkenbaar, of misschien past het bij filosofie, waar we het werk van filosofen zo vaak vereenzelvigen met hun persoon. De vraag is wel in welke mate het te verantwoorden is om onze overtuigingen te laten beïnvloeden door zo’n crush. Een andere bril uitzoeken is nog onschuldig, maar als mijn denken verandert door een kortstondige liefhebberij, dan kunnen we ons afvragen of dat wenselijk is. In de filosofie gaan we er immers vanuit dat ons denken alleen ingegeven wordt door universele en rationele afwegingen.

Besmet al die emotie dan niet de pure, zuivere rede?

Universele ratio

Wanneer we nadenken over geaccepteerde beïnvloeding van ons denken, dan richten we ons vaak op rationaliteit. Heldere en eenduidige argumenten, door iedereen te volgen en onafhankelijk van subjectieve ervaringen of ideeën – dat zou de gewenste grond zijn om standpunten in te nemen en opvattingen uit te dragen. Juist vanuit die universaliteit kunnen we vervolgens principes afleiden om bijvoorbeeld schaarse middelen te verdelen, of vereisten te formuleren voor waarheid.

Gevaarlijke boel, die crushes

We kunnen ons dan afvragen of het wenselijk is als we ons in ons denken laten leiden door al te persoonlijke inspiratiebronnen of intellectuele crushes. Zulke subjectieve voorkeuren, die zeker niet gebaseerd zijn op universeel toegankelijke argumenten, zijn misschien wel schadelijk voor de kennis die we produceren en de conclusies die we trekken. Gevaarlijke boel dus, die crushes.

De waarde van emoties

Een tegenbeweging, die zich afzet tegen dit idee van de ideale universele ratio, is er altijd al geweest. Het idee dat niet alleen de rede, maar ook emoties tot kennis en inzicht kunnen leiden is niet nieuw. Maar de laatste jaren is het in de sociale kennisleer – die de sociale omstandigheden bestudeert waarin kennis tot stand komt – steeds meer in zwang geraakt.

Een belangrijke aanleiding daarvoor is de strijd tegen onrecht. Bij veel activistische bewegingen zien we dat deze strijd veel emoties met zich meebrengt, waaronder woede. Filosofen buigen zich daarom steeds vaker over de vraag wat die emoties betekenen.

Een belangrijk element in de discussie over woede richt zich op de kennis die deze emotie ons kan opleveren. De Amerikaanse filosoof Myisha Cherry schrijft hierover in haar boek The Case for Rage dat woede ons wijst op onrecht, meer specifiek racistisch onrecht. Het feit dat we woede voelen geeft ons te kennen dat er iets gebeurt dat fout is – zelfs wanneer we niet precies weten wat dat is, bijvoorbeeld omdat we door lange blootstelling aan het onrecht ‘gewend’ zijn geraakt.

Woede is ook een productieve emotie

Naast deze kennis die de emotie van woede ons kan geven, benadrukt Cherry dat emoties als woede ons ook kunnen motiveren om iets aan een onrechtvaardige situatie te doen. Het is een productieve emotie, die ons helpt onze opvattingen om te zetten in daden.

Een vergelijkbaar argument gebruikt Meena Krishnamurthy in haar analyse van de Letter from a Birmingham Jail van Martin Luther King Jr. King probeert in die brief schaamte op te roepen bij de lezer, om zo gematigde Amerikanen over te halen om actie te ondernemen tegen segregatie en discriminatie. Krishnamurthy benadrukt dat King hier juist een combinatie van emotie en ratio gebruikt, in de hoop zijn publiek niet alleen te overtuigen, maar ook duidelijker stelling te laten nemen tegen segregatie.

Heen en weer geslingerd door emotie

Alleen maar voordelen dus, wanneer we emoties toelaten in ons denken? Niet helemaal. Krishnamurthy benadrukt dat je de aanpak van King ook kunt zien als propaganda. In zijn boek How Propaganda Works beschrijft de Amerikaanse filosoof Jason Stanley propaganda als een vorm van communicatie die probeert om de rede te omzeilen.

Dat kan bijvoorbeeld door een beroep te doen op emoties. We laten ons dan misleiden, waardoor we niet meer rationeel nadenken over waarom we tot een bepaalde conclusie komen. Vanuit dat perspectief zouden we dus juist wantrouwend moeten staan tegenover het gebruik van emoties. Ze kunnen onze koele, universele ratio misleiden.

Voor het begrijpen van onze intellectuele crushes helpen de bovenstaande theorieën ons op weg. We raken gemotiveerd door onze crushes: we willen meer lezen en verder nadenken, we willen ons bemoeien met het publieke debat, we stappen over onze onzekerheden heen.

Wanneer we nadenken, doen we dat met ons hele mens-zijn

Een crush kan ook een aanwijzing zijn dat een onderwerp raakt aan belangrijke actuele vraagstukken. Blijkbaar is er iets wat de aandacht trekt. Dat geeft informatie, en dus geeft de crush ons inzichten. Tegelijkertijd zijn er de zorgen van Stanley: laten we ons niet meeslepen, en is die crush niet gebaseerd op allerlei onredelijke en onbelangrijke emoties? En is het niet ook gevaarlijk, bijvoorbeeld wanneer zo’n crush opeens allerlei dubieuze (politieke) standpunten begint in te nemen?

Verder denken met het snoepje van de week

Wanneer we nadenken, doen we dat met ons hele mens-zijn. Daarom is het belangrijk dat we emoties niet alleen zien als een overhaaste reactie vanuit ons lichaam. We moeten ook stilstaan bij de kennis die onze menselijke gevoeligheden ons wel of niet kunnen bieden.

Dat emoties ons iets kunnen leren, is wellicht een goede les om uit het werk van Cherry en Krishnamurty te trekken. Maar de vraag blijft wel wat verschillende emoties ons leren. Leert woede ons iets anders dan liefde, schaamte of bewondering? Daar ligt nog toekomstig werk, wanneer we doorfilosoferen over een kennisleer van de emoties. En dat is maar goed ook: nadenken is immers mensenwerk.

Merel Talbi is promovenda aan de Vrije Universiteit Amsterdam.


Verder lezen

Cherry, Myisha. The Case for Rage: Why Anger is Essential to Anti-Racist Struggle. Oxford: Oxford University Press.

Krishnamurthy, Meena. “Martin Luther King Jr. on Democratic Propaganda, Shame, and Moral Transformation.” Political Theory 50 (2), 2022.

Stanley, Jason. How Propaganda Works. New Jersey: Princeton University Press, 2016.


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend