Door Govert den Hartogh (Emeritus hoogleraar, Universiteit van Amsterdam)

In de tijd dat ik nog college gaf vertelde ik eens aan de studenten dat ik net had gelezen over een mevrouw die opgetogen uitriep: “Nu heb ik een geloof gevonden dat helemaal bij mij past!”. Als reactie had ik luid gelach verwacht, maar nee: doodse stilte, glazige blikken. Blijkbaar vinden zelfs filosofiestudenten het normaal dat je je in ‘een geloof’ steekt als in een jas.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Geloven op een irrelevante grond 

Waarom was het komisch wat die mevrouw zei? Iets geloven betekent het voor waar houden. Als je gelooft dat de Domtoren 112 meter hoog is denk je dat dat in werkelijkheid zo is. Je zou iemand niet serieus nemen die beweert te geloven dat die toren 100 meter hoog is, omdat hij zo van mooie ronde getallen houdt. Daar trekt die toren zich toch niets van aan?  

Het ‘geloof’ waar die mevrouw het over had was een overtuiging over fundamentele vragen als: hoe zit de wereld in elkaar, bestaat er een God die ons lot bepaalt, wat is de zin van het leven? Waarom zou een antwoord op die vragen meer kans maken om waar te zijn als dat jou beter uitkomt? Volgens Nederlandse dichter Lucebert ben jij maar een broodkruimel op de rok van het universum. En zelfs dat is al een enorme zelfoverschatting: je bent nog geen quark. 

Het troostende karakter van een opvatting is een reden om hem te wantrouwen 

Die mevrouw geloofde iets op een irrelevante grond. Dat was een basale fout in kennisverwerving, een epistemische fout, zoals dat heet. Het is merkwaardig genoeg dat mensen deze fout vaak maken juist in de sfeer van de meest fundamentele vragen. Als je zou nagaan waarop zij hun religieuze en wereldbeschouwelijke overtuigingen baseren zou het gangbaarste antwoord waarschijnlijk zijn dat die hen troosten.

De meest indrukwekkende religieuze liederen getuigen daarvan, bijvoorbeeld de hymne Abide with me, die de achterblijvers op de Titanic zongen. Het is een troostend idee dat er “ergens boven de tent van de sterren een lieve Vader moet wonen”.  Maar dat is geen goede reden om te denken dat die daar ook is.

Anything that consoles us is fake”, laat filosoof Iris Murdoch een hoofdfiguur in een van haar romans zeggen. Dat is ook weer overdreven: dat een opvatting je troost is op zichzelf geen goede reden om te denken dat die opvatting onwaar is. Maar gezien onze sterke neiging om te geloven waar we blij van worden, is het troostende karakter van een opvatting wel een reden om die opvatting te wantrouwen. 

Wat is het doel van geloven? 

Filosofen vragen zich vaak af wat het doel is van iets voor waar houden. Alleen al door die vraag te stellen gaat het eigenlijk al mis: ieder verder liggend doel dan kennis van de werkelijkheid zoals die is kan je al op een verkeerd spoor zetten. Dan geloof je al gauw iets omdat het je doel dient (een fijn gevoel, troost), niet omdat er echt reden is om te denken dat het waar is.

 Je kunt een geloof niet in volle vrijheid kiezen

Een klassiek voorbeeld is de weddenschap van Pascal: als je ten onrechte gelooft dat God bestaat, zul je weinig last hebben van je vergissing, maar als je ten onrechte gelooft dat God niet bestaat, loop je het risico om in de hel te komen. Je kunt dus maar beter geloven. Ook Pascal maakt de basale epistemische fout te geloven op een irrelevante grond.

Pascals argument roept bovendien de vraag op of het eigenlijk wel mogelijk is om met droge ogen het bestaan van God aan te nemen, terwijl je ten volle beseft dat je dit alleen doet om niet in de hel te komen. Je kunt om die reden wel graag willen geloven, maar daarmee doe je het nog niet.

Je kunt een geloof immers niet in volle vrijheid kiezen. Je kunt jezelf daarbij wel voor de gek houden, maar zelfbedrog kan nooit volledig transparant zijn. Zou God trouwens, als Hij bestaat, met deze psychologische werkelijkheid rekening houden als Hij mensen naar de hemel of de hel stuurt?

Geloven op gezag

Mensen geloven voortdurend van alles op irrelevante gronden. Nog vaker geloven ze dingen op gronden die niet helemaal irrelevant zijn maar volstrekt onvoldoende om het aplomb te rechtvaardigen waarmee ze hun overtuiging aanhangen en uitdragen. Als je bij de volgende verkiezingen de StemWijzer weer eens invult zou je je bij iedere stelling eens moeten afvragen: weet ik hier eigenlijk wel genoeg van om er een duidelijke mening over te hebben?

Natuurlijk kun je niet overal verstand van hebben. In de meeste gevallen is het beste wat je kunt bereiken dat je inzichten overneemt – doorgaans nog via vele schakels – van mensen die er wel verstand van hebben. Maar ook in dat geval moet je je afvragen hoe zeker je mag zijn van de betrouwbaarheid van je getuigen. De kans is groot dat je dan tot de ontdekking komt dat je gezag toekent op de irrelevante grond dat de uitspraken van dat gezag in jouw kraam te pas komen.

Wat je gelooft bepaalt je gedrag ten opzichte van anderen

Mensen die ons oproepen ons eigen medische onderzoek te doen bedoelen bijvoorbeeld: zoek op internet naar gegevens die bevestigen wat je wilt horen. Daar lees je nu nog dat MMR-vaccins autisme veroorzaken, ook al is het al 12 jaar bekend dat ene Andrew Wakefield dat uit zijn duim heeft gezogen. 

De ethiek van het geloven

Nu kun je je afvragen of epistemische fouten ook moreel van aard zijn. De Engelse wiskundige en filosoof William Kingdon Clifford dacht van wel. Hij publiceerde in 1877 een essay onder de titel The Ethics of Belief, waarin hij het standpunt verdedigde dat het een morele plicht is om niets te geloven waarvoor je niet voldoende bewijsmateriaal hebt.  

Clifford vertelt het verhaal van de eigenaar van een passagiersschip die zijn aanvankelijke zorgen opzijzet en erin slaagt om zichzelf de oprechte overtuiging aan te praten dat het vaartuig zeewaardig is. Waarna het midden op de oceaan vergaat. Die eigenaar had daaraan schuld omdat hij geen recht had op zijn overtuiging. Een epistemische fout is ook een morele fout, omdat wat je gelooft je gedrag ten opzichte van andere mensen bepaalt.

Je bent niet alleen verantwoordelijk voor de feitelijke gevolgen van je fout, maar ook voor de risico’s waaraan je mensen als gevolg daarvan blootstelt. Volgens Clifford was die eigenaar even laakbaar geweest als zijn schip veilig in de haven was aangekomen.

Is voldoende bewijsmateriaal altijd nodig?

Tegen Clifford wordt soms ingebracht dat je in crisissituaties vaak een keuze moet maken tussen twee opties, terwijl je voor geen van beiden voldoende bewijs hebt om te geloven dat het de beste optie is. Dat is op zichzelf geen reden om de kracht van dat bewijs te overschatten. Maar de Amerikaanse filosoof William James heeft daaraan toegevoegd dat het vaak gewenst is om de keuze die je maakt, welke het ook is, met volle overtuiging uit te voeren.

Als je teveel bezig bent met de vraag of je wel het goede doet, doe je misschien niets kwaads maar ook weinig goeds

Een voorbeeld zou een verzetsman kunnen zijn die instructies krijgt van iemand die voorgeeft een agent van de geallieerden te zijn. De verzetsman vertrouwt het niet helemaal, maar als hij zou toegeven aan die twijfel zou hij zijn gevaarlijke missie niet effectief kunnen uitvoeren.

“Zondig krachtig”, zei theoloog Maarten Luther al. Als je te veel bezig bent met de vraag of je wel het goede doet, doe je misschien niets kwaads maar ook weinig goeds. Soms is het ook gewenst dat mensen denken dat je zonder enige reserve achter je keuze staat, maar dat gewenste beeld kun je het beste oproepen als je niets hoeft te veinzen.

Het argument van James en Luther lijkt op dat van Pascal: het kan om pragmatische redenen gewenst zijn om iets te geloven op ontoereikende gronden, of met een grotere zekerheid dan de gronden rechtvaardigen. Situaties zoals die van de verzetsman komen wel eens voor, maar ongetwijfeld niet vaak. Maar als je eenmaal een kritische instelling hebt tegenover je eigen neigingen om dingen te geloven is het maar de vraag of je die instelling naar behoefte uit kunt schakelen.

Zoals gezegd kun je niet zomaar kiezen om iets te geloven. Omdat je verantwoordelijk bent voor de gevolgen van je epistemische fouten voor anderen, is het moreel gewenst je kritische instelling te koesteren. Ook als dat een enkele keer minder goede gevolgen zou hebben.

Een kwestie van integriteit?

Daar komt nog iets bij. Een ander argument voor Cliffords stelling is dat het op zichzelf waardevol is om een zo juist mogelijk begrip van de werkelijkheid te vormen, dus een begrip dat ook aangepast is aan de onvolledigheid van het beschikbare bewijsmateriaal. Een ‘gekalibreerd’ begrip zoals dat heet. Dat is op zichzelf waardevol, dus ongeacht of het je in staat stelt om in je eigen belang of in het belang van anderen zo adequaat mogelijk te handelen.  

Je zou zelfs een stap verder kunnen gaan. Misschien is het een element van persoonlijke integriteit, een fundamentele deugd, om te proberen om onder alle omstandigheden de feiten zoveel als het kan onder ogen te zien. Misschien is het beter om in de waarheid te leven dan in een illusie, zelfs als de waarheid onplezierig is en de illusie plezierig. Zelf denk ik dat dit zo is. Maar het is vast ook een opvatting die helemaal bij mij past.


Verder lezen

In het lemma The Ethics of Belief in de Stanford Encyclopedia of Philosophy geeft Andrew Chignell een uitputtend overzicht van alles wat filosofen voor en na Clifford over dat onderwerp geschreven hebben. Een nadeel van zo’n overzicht is wel dat filosofie een snoepwinkel lijkt waar je naar eigen smaak standpunten en argumenten uit kunt betrekken. Dat zou Clifford tegengestaan hebben.

Voor argumenten voor mijn stelling dat het beter is om in de waarheid te leven, zie mijn artikel van 5 juli 2021.

Het voorbeeld van de verzetsman komt uit de roman De Donkere Kamer van Damocles van Willem Frederik Hermans, die er de risico’s van epistemische fouten mee illustreert. Grappig genoeg is ongeveer hetzelfde verhaal door de Engelse godsdienstfilosoof Basil Mitchell gebruikt als argument voor de rationaliteit van religieus geloof.


Portret door Laura Y.

Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend