Door Marc Davidson (Radboud Universiteit Nijmegen)
“Menselijk project, wat een onzin. Ik zou niet weten waarom ik zou willen betalen voor het voortbestaan van de mens. Ik betaal voor mezelf en niet voor mensen in een vage toekomst.” Dat is één van de reacties op mijn recente artikel in de Volkskrant over klimaatbeleid. Genoeg om eens mijn tweede post aan te wijden. Want wat is het probleem? Aan het voorkómen van verdere klimaatverandering hebben wijzelf – hier en nu – hoegenaamd niets. Het klimaatsysteem reageert zo traag dat als wij nu al enige last van klimaatverandering ondervinden dat het gevolg is van gedrag van onze voorouders die nog in een T-Ford rondreden. Van onze huidige vliegreizen hebben juist weer pas onze kleinkinderen last en zij die na hen komen.
Waren wij enkel hedonisten, enkel geïnteresseerd in onze eigen gelukservaringen, dan konden we beter al onze kaarten zetten op adaptatie: het bouwen van hogere dijken en stevigere huizen. Daarvan heb je namelijk meteen al lol. Is misschien ook een stuk minder duur dan te proberen onze uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Waarom zouden we onze gekoesterde way of life wijzigen als wij daaraan zelf niets hebben?
Dat is een vraag waarop geen econoom of klimaatwetenschapper je antwoord kan geven. Het is namelijk een vraag naar onze waarden, naar wat wij belangrijk vinden. Bij uitstek een vraag voor filosofen! Nu zijn daarop twee soorten antwoorden te geven. Het ene soort antwoord kan ons wijzen op onze plichten. Wij accepteren het niet als anderen ons schaden in lijf en goederen; waarom zouden wij dan wél het recht hebben toekomstige generaties te schaden? Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet. Of iets dergelijks. Maar die richting wil ik in het licht van de reactie waarmee ik deze post begon niet op. Het andere soort antwoord kan ons wijzen op de waarde van de toekomst voor onszelf, hier en nu. Kunnen wij ons een waardevol leven denken zonder voortbestaan van de mens?
De meeste mensen kunnen dat heel goed. Maar bij nader inzien toch weer niet. Voorafgaand aan één van mijn colleges geef ik mijn studenten de huiswerkvraag mee in te beelden dat zij als honderdjarige op hun sterfbed liggen en terugblikken. Wat zal maken dat zij tevreden terugblikken en geen spijt hebben dat zij bepaalde zaken hebben nagelaten? Dan blijkt dat toch zelden een hedonistisch leven te zijn, enkel bestaand uit zo veel mogelijk prettige ervaringen. Meestal wil men ook van betekenis zijn geweest, iets zinvols hebben gedaan. En van betekenis ben je door te hebben bijgedragen aan iets dat buiten jezelf ligt.
Dat kan van alles zijn. De een wil een familie hebben gesticht, de ander wil hebben bijgedragen aan de wetenschap. Nog een ander kan er betekenis in hebben gevonden om als supporter zijn team te hebben gestimuleerd. Maar wat het ook is dat betekenis geeft aan het leven, wat mensen als werkelijk zinvolle activiteiten zien, het veronderstelt vrijwel altijd een bijdrage aan iets dat doorgaat na de eigen dood. En daarom zullen er maar weinig mensen zijn die het werkelijk niet kan schelen als na de eigen dood het menselijk project zou ophouden te bestaan. Het zou de mogelijkheden voor een zinvol leven behoorlijk ondermijnen. Vandaar dat we goede reden hebben om de kans op klimaatcatastrofes serieus te nemen, ook al is die kans klein en onzeker, ook al worden “mensen in een vage toekomst” getroffen en niet wijzelf. Ten minste, bij nader inzien.
Volgens Spinoza tracht elk ding, voor zover het van hem afhangt, in zijn bestaan te volharden = drijfveer. Deze drift tot zelfbehoud is de manifestatie van de eeuwige natuur, het wezen van al wat is.
Elk levend wezen voldoet aan dit criterium maar alleen de mens is in staat om zijn eigen soort, vanuit dit principe, om zeep te helpen. Dit komt naar mijn mening omdat wij geen beperkingen kennen en bevattelijk zijn voor zaken als hebzucht, overdaad. maar ook angst (voor straks niets meer te hebben). Je zou dus kunnen zeggen dat de conatus van de mens geen grens kent in tegenstelling tot bijvoorbeeld dieren die van dag tot dag leven. Dus moeten o.a. waarden bescherming bieden tegen overdaad. En omdat onze drift beteugeld moet worden zijn ‘vrijwillige’ waarden niet toereikend en zal er gestuurd moeten worden. Betekenis geven is ook een optie maar ik geloof niet dat de leiders van oliebedrijven en hun aandeelhouders veel op hebben met betekenis geven (of het moet de inhoud van hun portemonnee zijn).