Door Jurrien Hamer (Rathenau Instituut)
Donald Trump beweerde onlangs dat op 9/11 in Jersey City duizenden moslims op straat stonden te juichen. Hij verwees vervolgens naar een artikel van Serge Kovaleski, journalist van de New York Times. Die journalist, een man met een handicap, stelde dat Trump’s verhaal onzin was – hij had niet over duizenden juichende moslims geschreven. Trump accepteerde dit niet, persifleerde de handicap van de journalist, en hield vol dat er ergens wel een ‘tape’ bestond waar de juichende mensen op te zien waren. Zijn publiek vond het allemaal prachtig.
Dit is fact-free politics. Een populair fenomeen in Rusland, Turkije, China, de V.S. en Nederland. En het kenmerk bij uitstek van corrupte politiek.
Zo sprak Minister Dijsselbloem onlangs van het gevaar dat de vluchtelingenstroom onze verzorgingsstaat zou ‘opblazen’, en ook Zijlstra waarschuwt al een tijdje voor een ‘onhoudbare situatie’ en ‘acute dreiging voor de welvaartsstaat’. Maar zoals Rutger Bregman hier kundig uitlegt, is van ‘opblazen’ nu en in de komende jaren helemaal geen sprake. De stellingen van Dijsselbloem en Zijlstra zijn overduidelijk feitelijk onjuist.
Hetzelfde geldt voor Rutte’s recente stelling dat hij met betrekking tot de strijd tegen IS de term ‘oorlog’ al eerder in de mond heeft genomen – alsof een oorlogsverklaring niets voorstelt. De Rijksvoorlichtingsdienst wapperde met een citaat, maar wederom toonde De Correspondent aan dat dit citaat onjuist was. De RVD sprak vervolgens van ‘een misverstand’.
Dit gaat niet meer over verdraaiingen of verkooppraatjes. We zijn van politici gewend dat ze spinnen, niet dat ze leugens debiteren. We voeren hele knappe discussies over reclame en de vatbaarheid van mensen voor suggestieve boodschappen. We vragen ons af of we van burgers mogen verwachten dat ze door al het gezwets heenprikken, en of we door middel van nudges mogen overtuigen zonder te argumenteren. Maar gezien de manier waarop er over vluchtelingen gedebatteerd wordt zijn die discussies secundair. Politici verkopen aantoonbare nonsens en komen daar blijkbaar mee weg. Dat is gewoon zorgwekkend. Want een feitenvrije democratie is een corrupte democratie.
Leugens slopen democratie op tenminste twee manieren. Ten eerste kunnen voorgelogen burgers geen goed oordeel meer vormen over beleid en effectief hun stem laten gelden. Hun mening is immers gebaseerd op fictie en is daardoor helemaal niet meer hun mening – met de feiten in de hand zouden ze wellicht anders denken. Voorgelogen burgers zijn gemanipuleerde burgers: hun politieke rechten dienen niet langer hun eigen perspectief. De gemanipuleerde burger dient slechts de manipulator. Hij leeft in de alternatieve werkelijkheid die leidsmannen zoals Trump, broedend in zijn kitscherige torens, hoogstpersoonlijk uit hun duim hebben gezogen.
Ten tweede stellen feitenvrije politici democratische controle buiten werking. Als je tracht te corrigeren en bewijs aanvoert ontkennen ze immers glashard – overtuigde volgelingen kopen de onzin toch wel. Feitenvrije propaganda kan walgelijk effectief zijn en inspelen op beproefde zwakke plekken. Mensen zijn ontvankelijk voor onzin, zeker als die onzin een helder doel en een gevoel van controle verschaft. Zie de tenenkrommende items van John Oliver over ‘Dr. Oz’ en ‘Televangelists’. Als we maar mogen geloven wat we willen geloven, zijn we dikwijls gaarne bereid de feiten op te offeren. Het beste voorbeeld daarvan kent iedereen: klimaatverandering.
De strijd tegen leugens is acuut. Turkije, Rusland en de helft van Amerika zitten al gevangen in een rampzalig web van onwaarheden. Nederland is niet immuun. Sprookjesverhalen werken hier ook, en politici, altijd onder druk en altijd bang voor een politieke dood, kunnen de verleiding maar moeilijk weerstaan. Laten we het positief herformuleren: politici hebben hulp nodig om de feiten trouw te blijven. Want politici mogen nooit de feiten controleren – feiten horen politici te controleren.
Gelukkig biedt iedere leugen kans op rectificatie en ontmaskering. Maar dan moeten die kansen wel gegrepen worden. De ontmaskeringsindustrie is urgenter dan ooit: een vrije samenleving heeft mensen nodig die verslag doen van de feiten, juist als die feiten slecht uitpakken voor machthebbers. Zij zijn het medicijn voor een zieke democratie. Iedere democratische burger moet daarom ook meedoen: door bewijzen aan te voeren en argumenten te betwisten, en vooral door in goede journalistiek te investeren. Media als Vrij Nederland en De Correspondent verdienen onze steun.
Maar de grootste spelers hebben de grootste verantwoordelijkheid. Niet alleen politici, maar ook talkshows en natuurlijk majeure media als de NOS en de Telegraaf dienen aan leugens de oorlog te verklaren, juist als de onzin neerdaalt uit de hoogste boom. Helaas kwam de NOS verslaggever in dit interview met Dijsselbloem niet eens verder dan:
‘U heeft het over het systeem opblazen. Is dat nou wel een verstandige woordkeus?’
Bij deze dus een uitnodiging:
Kunnen jullie in koeienletters een lijstje weergeven van alle feitelijke onjuistheden die Geert Wilders, Mark Rutte, Halbe Zijlstra en Jeroen Dijsselbloem het afgelopen jaar hebben verkondigd?
Noem het een kerstcadeau voor de democratie.