Door Jean Paul van Bendegem (Emeritus hoogleraar Vrije Universiteit Brussel)

Er zijn vele redenen waarom ‘De zinnen van het leven of de kunst van het verstaan’ van Marc Van den Bossche naar mijn mening aandacht verdient. Er is al het heerlijke woordspel met de titel: bedoelen we met ‘zinnen’ onze zintuigen of denken we eerder aan ‘zin hebben’ of, sterker nog, ‘goesting hebben’, of niets van dat alles en hebben we ‘zinnen in een taal’ voor ogen – worden het dan ‘zinnen’ voor de zinnen? – en gaat het om een leven in woorden uitgedrukt?

Het antwoord is op alle vragen: ja! Want dat mag duidelijk zijn: de hermeneutiek staat centraal. Hoewel hermeneutisch vaak leidt tot hermetisch, is dit hier niet het geval. Zoals de auteur zelf aanstipt: hij heeft de academische valkuil van de onverstaanbaarheid proberen te vermijden maar ook de muizenval van de hapklare brok (p. 147). Dat heeft geleid tot een persoonlijk verhaal én tot een filosofisch-reflectief verhaal, niet naast elkaar maar door elkaar heen omdat het ene niet kan zonder het andere. Lijf, lichaam, gevoelens, emoties, de ander liefhebben, de ander verstaan, de dialoog, identiteit, verscheidenheid, samenleving, cultuur en politiek komen samen in een ‘bottom up’ – ik citeer de auteur – benadering die een zin(nen)zoekende mens presenteert als één geheel met de voeten in de concrete aarde en het hoofd in de wolken van de verbeelding. Dit idee van een diepe samenhang (en dus een verwerpen van een dualisme) is mij, als analytisch filosoof, ongelofelijk dierbaar en is meteen ook de diepste reden voor deze kleine ode.

Dit is een aflevering uit de rubriek ‘Een Kleine Ode Aan’. In ongeveer 250 woorden looft een Nederlandse of Vlaamse auteur een al dan niet vergeten filosofisch pareltje.


Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend