Door Roanne van Baren (Masterstudent Universiteit Utrecht)

Op de Utrechtse dag van de Filosofie van een tijdje geleden gingen Neelke Doorn, Marc Davidson en Appy Sluijs onder leiding van Petra van der Kooij met elkaar in debat over de vraag ‘hoe men moet anticiperen op het veranderende klimaat’. Het debat nam de vorm van een trialoog aan. Hoewel een boel vragen aan bod kwamen, viel mij op dat tijdens de klimaat-trialoog voornamelijk werd gefocust op het juist of onjuist handelen van individuen.

De academici aan het woord legden de nadruk op hoe mensen een moreel veranderingsproces moesten doormaken om de verandering van het klimaat tegen te gaan. De politiek zou als beleidsvoerende macht individuen moreel moeten sturen, zodat zij op een duurzamere wijze zouden gaan leven. Hiermee leek de grondtoon van het debat een moreel appèl op het  individu te zijn. Maar is dit echt de beste manier waarop we zouden moeten anticiperen op het veranderende klimaat? Kunnen we ons niet beter meer richten op structurele factoren, bijvoorbeeld over hoe we onze economie moeten vormgeven?

Tijdens de trialoog werd bekeken hoe men ervoor kan zorgen dat zoveel mogelijk mensen verantwoordelijkheid dragen voor het milieu. Zo werd geopperd dat de regering dit moet bewerkstelligen door middel van financiële maatregelen: middelen en producten die het klimaat schaden, moeten zwaarder belast worden. Mensen zullen dan meer geneigd zijn om klimaatvriendelijke middelen en producten te kopen.

Ook werd besproken wat we moeten doen als deze manier van ‘nudging’ niet werkt. Moeten we dan de autonomie en vrijheid van mensen radicaler in gaan perken? Door bijvoorbeeld vliegen te verbieden en vlees te verbannen uit supermarkten? Hoewel hier in eerste instantie huiverig op werd gereageerd, scheen het toch tot de opties te behoren. Wanneer door middel van nudging het individueel handelen niet voldoende  beïnvloed kan worden, zou volgens de academici moeten worden gekeken naar hardhandigere manieren om het gedrag van individuen aan te passen. Op die manier kan de klimaatverandering alsnog op een effectieve manier worden tegengegaan.

Een intuïtief gevoel van onbehagen bekroop mij. Natuurlijk ben ik het met de academici eens dat klimaatverandering iets is dat moet worden tegengegaan. Echter denk ik dat een debat dat hoofdzakelijk ingaat op het gedrag van individuen niet de daadwerkelijke kern van het probleem aanpakt. René ten Bos, de denker des Vaderlands, gaf in een interview met Trouw aan dat duurzaamheid het nieuwe opium voor de massa is. Waar Marx religie aanwees als datgene wat het volk onder de duim hield, stelt Ten Bos dat nu duurzaamheid deze functie belichaamt. Het praten over duurzaamheid en het focussen op duurzaam handelen schept de overtuiging dat alles goedkomt als we ons maar aan de regels die duurzaam gedrag voorschrijven en mensen die niet mee doen aan de duurzaamheidcultus afgeschreven worden als immoreel.

De houding van de academici tijdens de Utrechtse dag van de Filosofie is wat dit betreft denk ik exemplarisch. Als we ons gedragen volgens de duurzame regels, dan valt ons moreel niets te verwijten en komt het allemaal wel goed met ons. Wanneer we enkel focussen op het moreel handelen van individuen wordt echter het grotere plaatje al snel uit het oog verloren. Het werkelijke probleem is complexer. Volgens Naomi Klein zullen de problemen die voortkomen uit het veranderende klimaat niet worden opgelost zolang het kapitalisme nog leidend is in ons denken. Toen klimaatverandering op de politieke agenda kwam, was beleidsvoering gericht op het uitkristalliseren van de vrije markt. Overheden bezuinigden op de publieke sector en kenden economische vrijheden toe aan individuen en bedrijven. Deze toegekende vrijheden betekenden een exponentiele economische groei en tegelijkertijd een nog grotere aanslag op het klimaat. We staan aldus Klein daarom voor de volgende keuze: “alles in de wereld laten veranderen door de ontwrichting van het klimaat of zo ongeveer alles aan onze economie veranderen om aan dat lot te ontkomen”. Het idee hierbij is: de wetten van de natuur kunnen we niet veranderen, de kapitalistische manier waarop onze economie wordt vormgegeven wel.

Het probleem van deze patstelling is echter dat het kapitalisme dermate doordrongen is in onze maatschappij dat dit economische systeem moeilijk weg te denken is. Zoals al vaker is betoogt, is het daarom wellicht verstandig om te kijken naar andere economische modellen. De Britse econoom Kate Raworth heeft zich bijvoorbeeld verdiept in een duurzamer economisch model: de zogenaamde ‘donut economie’. Dit is een circulaire economie waarin niet wordt uitgegaan van exponentiele groei, maar waarin net zoals in de natuur groei niet eindeloos door kan gaan. In de natuur kennen organismes een periode van groei in de beginfase van ontwikkeling, waarna de groei stagneert en floreren begint. Volgens Raworth moeten we in onze economie eveneens de weg van de natuur volgen: we kunnen niet eindeloos groeien, maar moeten als samenleving gaan floreren. Dat wil zeggen dat we de grondstoffen die we hebben opnieuw gebruiken en op een duurzamere manier gaan samenleven.

De transitie naar een duurzamere levensvorm is natuurlijk niet in één dag gedaan. En zoals de academici tijdens de Utrechtse dag van de Filosofie verkondigden is het inderdaad wel degelijk van belang dat individuen op een duurzame manier omgaan met de grondstoffen die we hebben. Echter denk ik dat wanneer een debat zich centreert rondom de vraag ‘hoe moeten we anticiperen op het veranderende klimaat?’, we vooral ook naar het grotere plaatje moeten kijken. Daarin kan een collectieve verandering naar een circulaire economie een goede manier eerste stap zijn. We dienen ons in die zin niet alleen bezig te houden met nudgen, of het inzetten van autoritaire middelen om mensen moreel te veranderen, maar te kijken hoe mensen anders kunnen gaan leven met de natuur, in de brede zin van het woord.


Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend

1 Comment

  1. Je schrijft….”Het praten over duurzaamheid en het focussen op duurzaam handelen schept de overtuiging dat alles goedkomt als we ons maar aan de regels die duurzaam gedrag voorschrijven en mensen die niet mee doen aan de duurzaamheidcultus afgeschreven worden als immoreel. “

    Puur focus leggen op individueel gedrag geeft misschien weer dat de sprekers niet denken in fundamentele systeemverandering? Er zijn heel wat mensen die denken dat we binnen dit economische systeem wel de benodigde transitie kunnen vlot trekken. Volgens mij is het kwestie van En En : dus individueel gedragsverandering Plus een systeemverandering. Zowel collectieve individuele gedragsverandering als systeemverandering is lastig….dus ik vind zo’n debat over gedragsverandering niet verkeerd.

Comments are closed.