Door Johan Olsthoorn (Universiteit van Amsterdam)
Slavernij, weten we, was een gruwelijk instituut. Mensen als koopwaar. Met geweld toegeëigende lichamen, misbruikt als (re-)productiemiddelen. Ondanks die beladenheid wordt de term ‘slavernij’ regelmatig figuurlijk gebruikt, in verwijzing naar allerhande (vermeende) politieke misstanden. Van de plicht om mondkapjes te dragen tot de gevolgen van overcriminalisering van drugsbezit. Dat schuurt: het lijkt de wreedheden van slavernij onvoldoende ernstig te nemen.
In de geschiedenis van de filosofie zien we iets soortgelijks. Belangrijke begrippen in het moderne politieke denken – van vrijheid en burgerschap tot politiek gezag – zijn historisch ontwikkeld in tegenhang met slavernij. Vaak is het onduidelijk of politiek filosofen vergelijkingen met slavernij letterlijk of figuurlijk bedoelden – en of zij zich volledig bewust waren van het huiveringwekkende karakter van deze praktijk.
Dit roept de vraag op hoe we klassieke politieke teksten die spreken over slavernij – van Plato tot Hegel – moeten lezen en onderwijzen. Die spanning bespreek ik aan de hand van twee denkers voor wie slavernij bovenal ongebreidelde macht over leven en dood betekent: de bekende Engelse filosoof John Locke (1632-1704) en de gelauwerde Amerikaanse auteur Octavia E. Butler (1947-2006).
Hoe was het om als tot slaaf gemaakte te moeten leven? Als een ander mens naar willekeur en voor eigen gewin over jouw lijf en leden kon beschikken?
Een onvoorstelbaar kwaad?
De film Antebellum (nu te zien in de bioscoop) probeert het structurele geweld dat verweven is met slavernij invoelbaar te maken. Antebellum is losjes gebaseerd op de roman Kindred van Octavia Butler. Net als in het boek is de hoofdfiguur in de film een hedendaagse vrijgevochten Afro-Amerikaanse schrijfster die ontvoerd wordt naar een zuidelijke plantage van vóór de afschaffing van de slavernij.
Kindred onderzoekt wat het betekent om totaal onderworpen te zijn
In beide werken wordt de hoofdfiguur geconfronteerd met talloze wreedheden voordat ze zichzelf uit haar uitzichtloze situatie weet te redden. De alledaagse horror van Amerikaanse plantageslavernij is extra aangrijpend omdat ze beschreven wordt vanuit het perspectief van een moderne vrouw – gewend aan de veiligheid, het respect, en het comfort dat ook wij voor lief nemen.
Film en boek lopen daarna uiteen, zowel qua plot als qua morele problematiek. Antebellum legt, weinig subtiel, de nadruk op de nostalgie van white supremacists naar een tijd van raciale overheersing. Kindred, daarentegen, onderzoekt wat het is om totaal onderworpen te zijn aan de grillen van een ander mens – een idee met een lange en problematische filosofische geschiedenis.
Vooroorlogse tirannie
Kindred verhaalt over een jonge zwarte vrouw die letterlijk vervloekt is door het verleden. In Californië, op 9 juni 1976, begint het Dana opeens te duizelen. Ze valt flauw en komt weer bij zinnen… op een zuidelijke plantage in 1815.
Voor haar ogen dreigt een roodharig jongetje van een jaar of vijf te verdrinken in een traag stromende rivier. Ze rent het water in en weet hem net op tijd te redden. In plaats van haar te danken, richt de toegesnelde vader van de knul een dubbelloopsgeweer op haar. Opnieuw duizelt het haar en even later is ze terug in het heden.
Butler onderstreept het gewelddadige en totale karakter van slavernij
Hierop volgen nog vijf, steeds langer durende, tijdreizen. Het jongetje – Rufus Weylin – blijkt een voorouder van Dana te zijn. Telkens als hij in doodsnood dreigt te komen, wordt Dana ‘teruggeroepen’ om zijn – en daarmee haar – leven te redden.
Ze moet Rufus in leven zien te houden tot haar betovergrootmoeder, gezamenlijke dochter van hem en de tot slaaf gemaakte Alice, geboren is. Rufus’ lot ligt in Dana’s handen. En omgekeerd: de Weylins behandelen Dana als tot slaaf gemaakte, dreigend met knoet en galg.
Wederzijdse afhankelijkheid
De opvallende naam en haarkleur van de jongste Weylin-telg zijn niet willekeurig gekozen. Rufus was een typische slavennaam onder de Romeinen. En hoewel de Romeinen mensen van heinde en verre ontrukten om onder dwang in mijnen en velden te werken, was de karakteristieke tot slaaf gemaakte tot laat in de klassieke oudheid een roodharige Thraciër.
Met deze naamkeuze onderstreept Butler het gewelddadige en totale karakter van slavernij. De tot slaaf gemaakte is volledig overgeleverd aan de willekeur van de slavenhouder: zijn of haar leven ligt in handen van de overheerser. De tot slaaf gemaakte is eigendom, een lichaam waar vrijelijk en tot eigen gewin over beschikt kan worden.
De relatie tussen de overheerser en de tot slaaf gemaakte werd door de Duitse filosoof Hegel (1770-1831) uitgewerkt in een ‘meester-slaaf dialectiek’. In deze dialectiek strijden beiden met geweld om erkenning. Volgens Hegel is de slavenhouder niet tevreden met simpele dominantie over de tot slaaf gemaakte. Hij wil erkenning – en echte erkenning kan een ander alleen ongedwongen geven.
Ooit was macht over leven en dood van de ander legaal
Zulk idealistisch denken over wederzijdse afhankelijkheid tussen ‘meester’ en ‘slaaf’, via wederzijdse erkenning, is aan Butler niet besteed. De slavenhouder vraagt niet om erkenning, maar om balen katoen en seksueel gerief.
In Butlers roman zijn Rufus en Dana aan elkaar overgeleverd. Niet omdat de één slavenhouder is en de ander tot slaaf gemaakte, maar omdat ze, paradoxaal genoeg, tegelijkertijd elkaars meester én elkaars slaaf zijn. Beiden bezitten de grootste macht die er is: macht om eenzijdig te beslissen over leven en dood van de ander. Dat is de grond van hun eigenaardige, wederzijdse afhankelijkheid.
The power of life and death
Macht over leven en dood is een belangrijk begrip in de geschiedenis van het politieke denken. Ooit was die macht legaal. Aanvankelijk gaf het Romeinse recht slavenhouders recht van leven en dood over hun ‘eigendom’ (ius vitae necisque).
Dat betekende dat ze wettelijk het recht hadden om hun eigen tot slaaf gemaakten fysiek te straffen tot de dood erop volgde. Pas begin tweede eeuw verbood keizer Hadrianus het slavenhouders om hun slaven eigenstandig te doden. Dat wil zeggen, zonder toestemming van magistraten vooraf.
Talloze politiek filosofen hebben sindsdien nagedacht over dit Oud-Romeinse recht. Niet alleen in de context van het probleem van slavernij. Ook in discussies over de reikwijdte van legitieme overheidsmacht.
Locke was zelf direct betrokken bij koloniale slavenhandel en slavenarbeid
Heeft de overheid het recht om naar eigen inzicht over leven en dood van ingezetenen te beschikken, zoals een slavenhouder? Mag ze naar eigen goeddunken doodstraf en dienstplicht opleggen – oorlog voeren met de levens van onderdanen als inzet?
Locke: liberaal en slavenhouder
In Two Treatises of Government stelde John Locke dat de overheid onmogelijk arbitrair gezag kan hebben over de levens en goederen van burgers. Politieke autoriteit is volgens hem noodzakelijk ingeperkt door grondrechten van burgers en gereguleerd door staatsrechtelijke normen. Hierin verschilt politiek gezag van de despotische heerschappij van slavenhouders.
Curieus genoeg was Locke zelf direct betrokken bij koloniale slavenhandel en slavenarbeid – als investeerder en als bestuurder. Hij schreef mee aan verschillende versies van de grondwetten van Carolina, waaronder aan het schokkende artikel dat “iedere vrije burger absolute en arbitraire macht heeft over de levens, vrijheden, en personen van zijn slaven en hun nageslacht”.
Filosofen redetwisten terecht over de vraag of Locke’s politieke principes in overeenstemming te brengen zijn met zijn koloniale activiteiten. Mijn vraag hier is niet hoe Locke’s leven en denken zich tot elkaar verhouden, maar hoe letterlijk we zijn verwijzingen moeten nemen naar slavernij en verwante begrippen, zoals “the absolute power of life and death”? Had Locke hierbij de leefwereld van tot slaaf gemaakten in ‘zijn’ Carolina voor ogen?
Slavernij als geleefde realiteit en als politieke abstractie
Locke verweet zijn politieke tegenstanders de Engelsen tot slaven te willen maken door hen te onderwerpen aan ongebreidelde macht. Dat klinkt nogal dramatisch – zeker uit de mond van iemand die zelf slavenhouder was.
Als we despotische macht willen begrijpen, kunnen we beter Butler dan Locke lezen
Een systeem waarin de overheid boven het recht staat en naar eigen inzicht kan beschikken over de levens van haar onderdanen is verwerpelijk. We zouden kunnen zeggen dat zo’n systeem een element deelt met slavernij. Maar dat element – macht over leven en dood – had een heel andere uitwerking op slavernijplantages. Daar werd deze macht dagelijks uitgeoefend, met zweep en winstoogmerk.
Locke ontwikkelde zijn invloedrijke en inzichtrijke theorie van politiek gezag in contrast met de despotische macht van slavenhouders over leven en dood. Maar de manier waarop hij schreef over slavernij strookt slecht met hoe slavernij daadwerkelijk toentertijd ervaren werd door miljoenen mensen – als een ontmenselijkende praktijk met een altijd aanwezige dreiging van fysiek geweld.
Dit roept vragen op over hoe we de ideeën van denkers als Locke moeten interpreteren. En hoe we hun teksten moeten doceren. Een eenduidig antwoord op die vragen heb ik voor nu niet.
Wel weet ik dat als we de aard van despotische macht willen begrijpen – niet als politieke abstractie maar als geleefde realiteit – we beter Butler dan Locke kunnen lezen. Haar indrukwekkende roman Kindred maakt slavernij vreselijk voorstelbaar, in al haar gruwelijkheid.
Verder lezen
Octavia E. Butler. Kindred. Doubleday, 1979.
John Locke. Two Treatises of Government, ed. Peter Laslett. Cambridge University Press, 1988.
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |
Het boek ‘De geschiedenis van de slavernij’ door Dick Harrison, ISBN 9789401916233 geeft een ruimer beeld. Heftig om te lezen, maar slavernij kwam in veel meer vormen voor dan wat je altijd hoort…
slavernij = uitbuiting van mensen als goedkope productiefactor, zonder wettelijke bescherming van de tot slaaf gemaakten.
Slavernij is niet per sé discriminatie, maar wel totale uitbuiting van mensen voor eigen persoonlijk gewin.
Moderne slavernij bestaat nog steeds voor zo’n 30 miljoen mensen, waarschijnlijk vanuit brede definitie 100 – 300 miljoen mensen.
https://www.trouw.nl/nieuws/dertig-miljoen-mensen-leven-in-moderne-slavernij~b978c777/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.startpage.com%2F
Slavernij is een exponent van neoliberalisme en criminaliteit, wat bijna hetzelfde is.