Door Savriël Dillingh (Erasmus School of Philosophy)
Op de ochtend van 24 mei liep een 18-jarige zwaarbewapend de Robb Elementary School binnen. Hij droeg naast een pistool ook een semiautomatisch geweer bij zich. Een stel eveneens zwaarbewapende politieagenten wisten hem niet te stoppen, besloten op versterking te wachten, en barricadeerden vervolgens de Texaanse basisschool. Toen de schutter ongeveer een uur later werd neergeschoten, had hij 19 kinderen en 2 volwassenen weten te doden. Het was de 27e Amerikaanse school shooting van 2022. De kinderen waren tussen de 7 en 10 jaar oud.
Anderhalve week eerder viel er een tiental doden bij een schietpartij met racistisch motief in Buffalo, New York.
Voor de gemiddelde Nederlander, woonachtig in een land waar er in tegenstelling tot de Verenigde Staten niet meer vuurwapens dan mensen zijn, lijkt niet alleen het fenomeen van de school shooting, maar ook de politieke reactie op het fenomeen compleet krankzinnig. Waar Democraten wederom voorzichtig op herziening van de wapenwetgeving stuurden, betichtten Republikeinen hen van polarisatie. Zij zien docenten liever bewapend. Dat zou de veiligheid van scholen direct verbeteren.
Er zijn weinig Nederlandse filosofen die bij de Albert Heijn een AK-47 willen kunnen kopen
Hoewel republikeins-conservatieve politici en pundits al snel zijn geneigd deze gewoonlijke drogredeneringen aan te voeren, zijn er —hoe pijnlijk ook— wel degelijk steekhoudende argumenten tegen gun control. En toch zijn er weinig Nederlandse filosofen die ook bij de Albert Heijn een AK-47 willen kunnen kopen. Hoe kan dit? En zou een filosofisch onderscheid tussen verschillende soorten theorieën hier misschien behulpzaam zijn?
Een ideale wereld
In de politieke filosofie hanteert men al geruime tijd een belangrijk theoretisch onderscheid: die tussen ideale en non-ideale theorie. Een ideale filosofische theorie, zo wordt gezegd, is utopisch en stoort zich niet direct aan de realiseerbaarheid van een theorie. Stel bijvoorbeeld dat het onrechtvaardig blijkt te zijn om te niezen. Dat het realistisch gezien onvermijdelijk is dat we soms niezen, haalt volgens ideale theoretici niet weg dat de rechtvaardigheid simpelweg van ons vraagt om zo min mogelijk te niezen. Je knijpt je neus maar dicht!
Non-ideale theoretici zien dat anders. Als het onmogelijk is om niet te niezen, dan heeft het volgens hen ook weinig zin dat als onrechtvaardig te bestempelen. We hebben nu eenmaal de neiging om flink te ontploffen als onze neusvleugels worden geprikkeld. Non-ideale theoretici stellen dan de vraag: is het wel onrechtvaardig om te niezen als zoveel andere mensen dat ook doen?
Moeten we kijken naar de ideale of de echte wereld om erachter te komen wat het juiste is?
Eén van de manieren om het onderscheid tussen ideaal en non-ideaal te duiden is dus te kijken naar compliance —in het Nederlands heet dat ietwat onhandige ‘naleving’. Ideale theoretici proberen te bepalen hoe de wereld eruit zou moeten zien als iedereen netjes de regels volgt. Non-ideale theoretici onderzoeken liever wat we moeten doen als juist niet iedereen zijn plichten naleeft.
De hamvraag wordt dan: moeten we kijken naar de ideale wereld waar we heen willen, of naar de non-ideale wereld waar we in leven om erachter te komen wat het juiste is om te doen?
En dit is precies waar niezen op gun control begint te lijken. Net als tegen niezen (het is vies, je maakt er andere mensen ziek mee, sommige niezers klinken alsof ze worden vermoord), bestaan er namelijk wel degelijk goede argumenten tegen gun control. Maar deze argumenten worden vaak gemaakt op het niveau van een ideale theorie. En daar wringt de schoen. Laten we met het onderscheid tussen ideale en non-ideale theorie in het achterhoofd kijken naar drie argumenten tégen gun control.
Het Marginalisatieargument
Wat als het alleen staatsactoren zijn die met een wapen rondlopen? Wat als deze staatsactoren worden ingezet om bewegingen die verandering zoeken neer te slaan? De geschiedenis leert dat het dan veelal gemarginaliseerde groepen zijn die aan het kortste eind trekken. Denk aan de Civil Rights-beweging in de VS, maar ook Black Lives Matter, de klimaatbeweging en de pro-abortusbeweging elders.
Bewegingen die de status-quo positief gezind zijn —anti-stikstofboeren zijn een uitstekend voorbeeld— komen er over het algemeen veel beter vanaf. Volgens het Marginalisatieargument kunnen gemarginaliseerde groepen zichzelf daarom maar beter bewapenen, om verdere onderdrukking tegen te gaan. Ontwapening zou enkel tot nóg meer gevaar leiden, en dan voor gemarginaliseerde groeperingen in het bijzonder.
Het Tirannieargument
Het Tirannieargument doet geheel Amerikaans aan, maar blijft ook buiten de VS geldig. Een democratie kan alleen effectief zijn, zo gaat het argument, als de mogelijkheid bestaat dat een tirannieke overheid kan worden afgezet door haar burgers. En dit kan alleen met een bewapende bevolking. Want zelfs tegen een modern leger kunnen guerrilla-strijders het zeer lang uithouden en kunnen ze veel schade berokkenen.
Het democratisch proces kan erg makkelijk worden gekaapt door een machtige minderheid, weten we. Het Tirannieargument waarschuwt dus voor te veel vertrouwen in overheden, die ook in niet-Amerikaanse landen maar al te graag hun eigen regels willen breken.
Het Achterliggende-Probleem-Argument
Een laatste veelgebruikt argument verwijst naar de socio-economische problematiek die aan school shootings ten grondslag zouden kunnen liggen. Zo wijst onderzoek uit dat wapengeweld positief gecorreleerd is met inkomensongelijkheid: hoe groter de ongelijkheid, hoe meer wapengeweld. En laat de Verenigde Staten nu toevallig exorbitant ongelijk zijn. Koppel dit aan de uniek Amerikaanse geschiedenis van witte suprematie en je hebt het recept voor een regelrechte wapenramp.
Geen wonder dat er in Amerika zoveel geschoten wordt, aldus het Achterliggende-Probleem Argument. Het zou beter zijn om de kernproblematiek aan te pakken, voordat we mensen hun right to bear arms ontnemen.
De argumenten zijn minder makkelijk te weerleggen dan je zou vermoeden.
Een non-ideale wereld
Deze argumenten zijn minder gemakkelijk te weerleggen dan ook mijn Nederlandse sensibiliteit doet vermoeden. Hoewel ze niet onaantastbaar zijn, snijden ze stuk voor stuk hout. In een ideale wereld. Ze zijn namelijk allen gestoeld op aannames die een bepaald ideaalbeeld en mate van naleving vereisen.
Zo neemt het Marginalisatieargument aan dat bewapening idealiter de vooruitgang van gemarginaliseerde groeperingen ten goede komt. In onze non-ideale wereld zijn het echter vooral gemarginaliseerde groepen zijn die onder wapengeweld lijden. Volgens dit argument is er een ideale plicht onderdrukte groepen te verdedigen en zijn daar vuurwapens voor nodig. Maar de plicht om deze wapens alleen ten dienste van de onderdrukten te gebruiken wordt vervolgens niet nageleefd. Allesbehalve.
Het Tirannieargument neemt aan dat wapens idealiter alleen tegen een tirannieke overheid wordt ingezet. In de non-ideale wereld blijkt echter dat wapens vaker worden gebruikt door groeperingen die overheidsbeleid juist onderschrijven —met als meest lugubere voorbeeld de vele (gedoogde) burgermilities die Mexicaanse vluchtelingen aan de grens op veelal gewelddadige wijze weren. Ook hier is de naleving van de plicht zodanig slecht, dat je bijna zou kunnen stellen dat het een tirannieke overheid juist in het zadel helpt.
Het Achterliggende-Probleem-Argument neemt ten slotte aan dat je in een ideale wereld vrolijk op koffiedate kunt met een semiautomatisch geweer om je schouder, en dan zónder de shootings omdat alle achterliggende problematiek is opgelost. Dit kan best zo zijn. Maar in onze non-ideale werkelijkheid lijkt het er niet op dat alle problemen die aan school shootings ten grondslag liggen binnenkort worden opgelost. Daarnaast is er natuurlijk de optie om wapens aanvankelijk uit te bannen, en pas weer te legaliseren als de verregaande ongelijkheid is aangepakt.
Veel mensen vinden drugs legaliseren een brug te ver —zélfs als het tot minder criminaliteit en drugsgebruik zou leiden
Let wel: dat deze argumenten gestoeld zijn op ideale theorie, betekent niet dat ze onjuist zijn. Het betekent wél dat er een afweging moet worden gemaakt. Zo vinden veel mensen, bij wijze van voorbeeld, drugs legaliseren een morele brug te ver —zélfs als dat tot minder criminaliteit (en tot minder drugsgebruik!) zou leiden! Dit is een soortgelijke strijd tussen ideale en non-ideale theorie. In het geval van wapengeweld is de non-ideale vraag: is er wel een right to bear arms als zoveel mensen dit recht blijkbaar op de verkeerde manier gebruiken?
Het onderscheid tussen ideale- en non-ideale theorie verduidelijkt waarom wij Nederlanders over het algemeen met verbazing naar de Verenigde Staten kijken. Voor mij is het antwoord op de non-ideale vraag namelijk zeer duidelijk. Want zelfs als er een mensenrecht tot wapenbezit blijkt te zijn, ben ik blij dat ik bij de Kruidvat geen munitie kan halen.
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |