Door Maarten van Doorn (Radboud Universiteit)
Sinds 2001 produceert de mensheid jaarlijks meer informatie dan in alle voorgaande jaren bij elkaar opgeteld. Sinds de smartphone liggen we non-stop aan dit informatie-infuus. De ‘infosfeer’, noemt de Italiaanse techniekfilosoof Luciano Floridi deze nieuwe wereld. Door onze smartphones “verdwalen we niet meer, maar zijn in zekere zin voortdurend verdwaald in een zee van informatie,” diagnosticeert filosoof Coen Simon. Een eigen mening vormen, de heilige graal van de Verlichting, lijkt een onhaalbare kaart in een bestaan midden in een digitale informatielawine. Een ideaal dat misschien zelfs averechts werkt.
Durf te denken!
In zijn tijdperk-definiërende artikel Wat is Verlichting (1784) riep Immanuel Kant de mens op zich te bevrijden uit “de onmondigheid die hij aan zichzelf heeft te wijten”: “Verlichting betekent dat de mens zijn door hemzelf veroorzaakte onmondigheid achter zich laat.” En hij lichtte toe: “Onmondigheid is het onvermogen je verstand te gebruiken zonder de leiding van een ander.”
Kants maxime ‘Durf te denken!’ kwam symbool te staan voor de mentaliteitsverandering van de Verlichting. Niet meer klakkeloos meegaan in wat de kerk, de traditie of de experts als waar stelden. Stel je eigen vragen en zoek je eigen antwoorden.
En hup, de eigen mening was geboren.
De verduistering
In zijn boek De Grote Verduistering wijst filosoof Elijah Millgram ons op een boeiend paradoxaal gevolg daarvan. Want wat gebeurt er als alle mensen hun intellectuele potentieel gaan ontplooien? Door het mobiliseren van al die nieuwsgierige waarheidszoekers, groeit de berg feiten die we met z’n allen ontdekt hebben. Gevolg: die verzameling is nu zo gigantisch dat niemand door de bomen het bos nog kan zien.
Ga maar na, zegt Millgram. Voordat de Verlichting op gang kwam, kon een ijverig persoon zich nog wel een beeld vormen van het meeste wat er te weten viel. De echte slimmeriken konden zelfs op meerdere wetenschapsgebieden wereldtop zijn. Leonardo da Vinci (1452-1519) was bijvoorbeeld – volgens zijn Wikipedia-pagina tenminste – architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver, schilder, linkshandig en bebaard.
Een eigen mening vormen lijkt een onhaalbare kaart
Naarmate het bos der kennis echter groter werd, werd die kennis in toenemende mate onderverdeeld in steeds smallere subdomeinen en overgedragen aan de expertise van deskundigen. Die specialisatie zorgt niet alleen voor een toename van kennis over de wereld, maar ook voor een afname van het aantal mensen dat de wereld nog begrijpt.
Denk aan de theorieën waar wij dagelijks mee geconfronteerd worden – de DWDD-colleges van Robbert Dijkgraaf over de oerknal, het abracadabra van Jaap van Dissel over het R-getal en het hocuspocus-jargon dat verklaart waarom mijn vader zijn beloofde pensioen niet krijgt en ik geen huis kan kopen. Ze zijn vanwege hun complexiteit vrijwel immuun voor feitelijke weerlegging.
Trust but verify? Oké, maar verifiëren gaat bijna niet.
Cynisme
In die zin heeft de grenzeloze keuze in informatie onze grip op de waarheid juist minder vast gemaakt. Met wat pessimisme zou je daarom met Millgram kunnen stellen dat de denk-zelf-na-revolutie die we ‘de Verlichting’ noemen, haar eigen kinderen heeft opgegeten. De kennisgroei, ontstaan door de oproep tot intellectuele autonomie, maakt het vormen van een eigen mening juist steeds lastiger. Het is wat dat betreft mistroostig dat we Kantiaanse oproepen tot eigen onderzoek door burgers in belangrijke dossiers als stikstof en covid-19 vooral associëren met complotdenken.
We durven zelf nauwelijks nog iets te beweren
Aangezien experts doorgaans beter in staat zijn om onze vragen te beantwoorden, kunnen we ons afvragen waarom we dan ook nog eens de moeite zouden nemen om voor onszelf zaken uit te zoeken. Is dat niet mosterd na de maaltijd? Voordat we zelf ergens inzicht in hebben, bestaat er tegenwoordig immers al een statistiek van en is er vast ook al een deskundige.
Zo’n redenering ligt voor de hand, maar ze wringt. Zo’n extreem defensieve houding verschraalt ons intellectuele leven en ondermijnt een veelstemmig publiek debat. Zie hoe sociale media overlopen van moraalridders die een groot wantrouwen lijken te koesteren jegens elke mening uit de mond van rationele mensen, maar dan zonder professorstitel. We durven zelf nauwelijks nog iets te beweren, tenzij we ons door een autoriteit gedekt weten.
Even los van de inhoud
Want – even los van de inhoud – sta jij dan wel aan De Goede Kant, met je kritische vragen? Geïntimideerd door al die deskundigen en de ingewikkeldheid der dingen, “zijn we allemaal leken geworden, onkundig om zelf na te denken,” concludeert Coen Simon: “Vandaag de dag vragen we liever aan rechters tot hoever de vrijheid van meningsuiting reikt, aan artsen en psychiaters wat gezondheid is, aan biologen wat een humane behandeling van dieren zou kunnen zijn en aan chemici hoe we het klimaatprobleem te lijf moeten gaan.”
We moeten van de indruk af dat er specialistische expertise nodig is om goed te kunnen redeneren over problemen die wij in ons dagelijks leven tegenkomen, en dat we het daarom niet over de inhoud kunnen hebben. En we moeten van de indruk af dat feiten en discussies zinloos zijn, omdat mensen toch wel geloven wat ze willen geloven en we het daarom niet over de inhoud hoeven te hebben.
Wat zou een alternatief kunnen zijn? Want wat kan de rol van eigen meningsvorming nog zijn in een hypercomplexe wereld?
Dr. Maarten van Doorn werkt als docent aan de Radboud Universiteit. Onlangs verscheen zijn boek Waarom we beter denken dan we denken bij Noordboek Uitgeverij, waarin hij onder meer een antwoord op bovenstaande vragen uitwerkt.
Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie. |