Door Friso Timmenga (Rijksuniversiteit Groningen)

Dat Nietzsche een groot denker was, weten we allemaal. Dat hij een haat-liefdeverhouding had met Wagner is ook redelijk bekend. Maar dat hij zelf ook dichter en componist was? Dat zullen minder mensen weten. Hoewel kunst en filosofie bij Nietzsche voortdurend door elkaar lopen, zien velen hem voornamelijk als denker en niet zozeer als dichter.

Op de hoogte blijven? Volg ons op Twitter, Facebook en Instagram.

Misschien dat daar nu verandering in komt. Voor het eerst worden Nietzsches gedichten als geheel gebundeld en in Nederlandse vertaling gepresenteerd. In de bundel Dat alles ben ik hebben zijn gedichten geen bijrol en zijn ze niet slechts een illustratie bij zijn filosofische teksten – ze zijn juist het middelpunt. Het Nederlandse taalgebied kan daarmee Nietzsche voor het eerst als zelfstandig dichter leren kennen.

Nietzsches gedichten zijn niet eenvoudig en staan ook niet los van zijn filosofie. Enige voorkennis op dit gebied is dan ook handig bij het lezen van deze bundel. Tegelijkertijd voorziet vertaler Ard Posthuma vrijwel ieder gedicht, naast het Duitse origineel, van behulpzame toelichting en verwijzingen naar Nietzsches filosofische werken. Je wordt dus zeker niet aan je lot overgelaten.

Bovendien gaan aan de gedichten een voorwoord van de vertaler en een inleiding door Piet Gerbrandy vooraf. Na de gedichten volgen essays van Martine Prange en Mariëtte Willemsen die op zichzelf al zeer de moeite waard zijn. Al met al geeft Dat alles ben ik een bijzonder uitgebreid en vrijwel compleet overzicht van Nietzsches poëzie.

Plezier

Goed, maar hoe zit het dan met die poëzie zelf? Hoewel Nietzsche zeker een talent voor dichtkunst had, denk ik dat Prange gelijk heeft als ze opmerkt dat Nietzsches gedichten met name het lezen waard zijn door het plezier dat ervan afspringt. Willemsen schrijft dat de poëzie haar waarde vooral ontleent aan Nietzsches bredere filosofie. Van hun kwaliteit alleen moeten de gedichten het niet hebben.

Onder filosofen zijn nog altijd genoeg Nietzsche-groupies te vinden

Hierdoor lijkt Dat alles ben ik vooral leuk voor de reeds bestaande groep Nietzscheliefhebbers. Nu is dat op zichzelf natuurlijk geen probleem. Onder filosofen (en puberjongens met een identiteitscrisis) zijn nog altijd genoeg Nietzsche-groupies te vinden. Maar wie geen groot Nietzschebewonderaar is zal minder hebben om op te kauwen.

Misschien heeft dit te maken met de weinig kritische houding die wij ten opzichte van kunst aannemen. Vooral bij het romantische genre waar Nietzsche mee werkt en dat voornamelijk draait om gevoelens van sublieme esthetiek, voel je je al snel een spelbreker als je je afvraagt waar het met al die dramatische metaforen toch heen moet. Ook Prange geeft toe dat Nietzsche zichzelf soms erg forceert.

Op eigen benen

Nu weet ik wel dat de charme van Nietzsches filosofie juist in haar speelsheid en lichtvoetigheid zit. Het gevoelsleven staat centraal en niet alles draait om ijskoude logica. Om dezelfde reden laat deze filosofie zich zo goed in dichtvorm omzetten. Je kritisch-rationele houding moet je op dat moment even loslaten.

Maar juist omdat filosofische argumentatie mij lief is, vraag ik me soms af of deze innige verstrengeling van kunst en filosofie wel goed werkt. Is datgene wat slechts in dichtkunst uit te drukken valt wel filosofie? En zou een gedicht niet op eigen benen moeten kunnen staan, los van allerlei achterliggende filosofieën?

Is datgene wat slechts in dichtkunst uit te drukken valt wel filosofie?

Ik beweer niet dat kunst en filosofie volledig losstaan van elkaar. Bovendien kan poëzie een belangrijke rol spelen in het diversifiëren en dekoloniseren van het filosofieonderwijs, zoals Divya Nadkarni en Lev Avitan hebben laten zien. Wel denk ik dat een zekere wederzijdse autonomie nodig is om beide levensuitingen tot hun recht te laten komen en van elkaar te laten leren. Niet alle kunst hoeft filosofisch te zijn en filosofie hoeft geen kunstvorm te worden.

Botsing en strijd

Ben ik te hard voor Nietzsche? Welnee! Hij zou deze hardheid als geen ander kunnen waarderen. Geen denker bij wie botsing en strijd immers zo hoog in het vaandel staan. Daarnaast was Nietzsche wars van alle idolatrie, wat al die persoonsverheerlijking door zijn fans in mijn ogen zo komisch maakt. Lees maar eens Nietzsches volgende gedicht:

Mijn taal, mijn wezen vind je goed?
Volg je me daarom op de voet?
Blijf liever in je eigen baan –
dan volg je mij – doe rustig aan!

Alleen al vanwege deze prachtige vertalingen van Ard Posthuma beveel ik alle Nietzschefans Dat alles ben ik van harte aan. Wie kritischer is op deze dichter-denker kan hem wellicht met behulp van deze bundel met zijn eigen verzen om de oren slaan – precies zoals hij dat zelf had gewild!

Friso Timmenga is PhD-student aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vond je dit een goed artikel? Bij Nader Inzien zet zich in voor de verspreiding van serieuze filosofische kennis en analyse. We kunnen het platform draaiende houden dankzij de inzet van vrijwillige auteurs en redacteuren en de steun van lezers zoals jij. Word daarom vriend van BNI of steun ons met een donatie.

Meer:

Volg ons op

TwitterInstagramFacebook

Op de hoogte blijven per mail?

Wanneer wil je een e-mail ontvangen?

Steun ons

Doneer Word vriend